Eerste game
Amper 15 jaar was Mol toen hij zijn eerste game in elkaar sleutelde. Urenlang kon de zelfverklaarde nerd zich in zijn slaapkamer opsluiten, druk als hij was met programmeren. Zijn eerste videospel betrof een geavanceerde versie van het spelletje Snake. Hij plaatste het spel op internet, zodat de hele wereld hem kon spelen. Gamers kregen er het ietwat droge verzoek bij om een euro te doneren, zodat de maker weer een pizza kon kopen.
Wat bleek: de donaties stroomden binnen, vanuit de Verenigde Staten tot Japan. Hoeveel Mol er precies mee verdiende, dat houdt hij in het midden, maar zo zegt hij: “Iemand met een krantenwijk kon er niet tegenop fietsen”. Dat zijn spel zo’n succes werd, was een opsteker voor de teruggetrokken, jonge programmeur. Maar succes vormde niet de drijfveer voor Mol. Waar het hem uiteindelijk om ging was het proces van iets creëren.
Teletekst-avontuur
Aangezien Mol zich door zijn game-inkomsten niet bezig hoefde te houden met bijbaantjes als krantenlopen, hield hij meer tijd over voor het programmeren. Op een dag kwam hij via de krochten van het internet uit op de ingang van Teletekst. Zelf had hij er nog nooit op gekeken, maar Teletekst verbeteren, dus opnieuw iets creëren, daarin zag Mol een uitdaging. Hij begon te bouwen aan een nieuwe browser voor de televisieservice, en zodra deze af was belde hij de NOS. Of ze hem wilden kopen. Dat deden ze, en Mol was – omgerekend – 500 euro rijker.
Niet studeren
Hebben de Alexander Klöppings van deze wereld de nerd cool gemaakt, rond de eeuwwisseling werd je als programmeur nog raar aangekeken. Mols ouders snapten er volgens de ondernemer dan ook “geen ene reet van” wat hij al die uren achter de computer deed. Waarom ging hij niet naar buiten, naar vrienden, wilden ze weten. Mols ouders waren beiden kunstenaar, en leefden in een wereld ver verwijderd van de enen en nullen van het programmeren.
Het probleem verergerde alleen maar toen de jonge Mol ook nog eens besloot niet te gaan studeren. School, daar vond hij “geen bal aan”. “Als ik geopereerd word, vind ik het belangrijk dat de chirurg gestudeerd heeft. Ik wilde echter ondernemer worden, en vond een studie daarvoor dus totaal niet relevant.”
Eerste bedrijfje
Ondanks de twijfels van zijn ouders, zette Mol door. Belangrijk voor Mols ontwikkeling was zijn jeugdvriend Boris Veldhuizen van Santen. Een van diens ouders was ook kunstenaar, en het gezin kwam weleens bij de familie Mol eten. Al snel ontdekten Mol en de enkele jaren oudere Veldhuizen van Santen een gezamenlijke passie voor de toen nog nieuwe digitale wereld. Veldhuizen van Santen nam Mol op sleeptouw, en samen begonnen ze een eigen hostingbedrijfje. Het ging ze voor de wind, en al na anderhalf jaar verkochten ze hun onderneming.
Mollie
Mol maakte nog steeds lange dagen op zijn slaapkamer met zijn computer. Op een dag kwam hij erachter dat je via een Afrikaanse telecom-operator gratis sms’jes kon sturen naar Nederland. Daar moest hij ook wat mee doen, dacht Mol. In 2004 begon hij daarom Mollie, dat hij naar zijn achternaam vernoemde. Mol leverde een dienst waarmee consumenten en bedrijven gratis sms’jes konden versturen. Handig voor bedrijven die een bijvoorbeeld een bevestigingsbericht wilden verzenden na een reservering. In ieder sms’je vermeldde Mol dat de sms via Mollie was verstuurd. Al snel kreeg de dienst succes, en kon Mol doen wat hij het leukst vond: sleutelen aan zijn product.
Mol raakte in 2006 geïnspireerd door online betaaldienst iDeal. De ondernemer besloot daarop zelf software voor onlinebetalingen aan te gaan bieden. Mol bood de service goedkoper aan dan zijn concurrenten, en Mollie groeide ieder jaar door. Het geld begon binnen te stromen en Mol zag zijn naam terug in juniorlijstjes van zakenblad Quote, dat stelde dat de ondernemer miljoenen zou bezitten.
Porsche
Hoeveel miljoenen hij precies op de rekening heeft staan, vertelt Mol liever niet, maar langzamerhand werd zijn thuisomgeving minder bezorgd over de teruggetrokken programmeur. “Vrienden van mijn ouders waarschuwden in het begin weleens dat het niet goed met me zou komen”, blikt Mol terug. Dit veranderde toen hij op zijn 22e zijn eerste Porsche kon kopen. “Ik vond het mooi om te laten zien dat het mij op zijn 22e financieel beter afging dan hen.” Hij moet lachen: “Hun gezichtsuitdrukkingen nadat ze me met die Porsche aan zagen komen rijden waren onbetaalbaar.”
Snotneus
Had Mol zich inmiddels voor het thuisfront bewezen, nu moest hij het nog voor elkaar krijgen in de ondernemerswereld. Zijn businesspartners waren al snel 20 jaar ouder, en Mol werd geregeld voor jonge snotneus aangezien. “Er was best wat afgunst in die dagen”, zegt Mol. “Mensen geloofden niet dat ik een bedrijf kon runnen.”
De ondernemer ging daarom ook liever niet naar klanten toe, en besloot te werken met het SaaS-model, wat staat voor software die als onlineservice aangeboden wordt. Doordat je de software via internet kunt ontvangen, hoeft de aanbieder niet naar de klant toe om het te installeren. Probleem opgelost, dacht Mol.
Steeds meer manager
Langzamerhand ontstond echter een ander probleem voor de jonge ondernemer. Zijn bedrijf groeide van 1 naar 25 fte, en door de groei leek Mol de grip op de zaken kwijt te raken. Mollie opereerde op het veld van sms-diensten en die van de onlinebetalingen, waardoor Mols bedrijf naar eigen zeggen de focus miste. Ook moest Mol zich steeds meer bezighouden met vergunningen van De Nederlandse Bank over onlinebetalingen, waardoor hij gaandeweg minder programmeur werd, en meer manager.
Op het eerste gezicht lijkt het een vreemde contradictie. Terwijl Mol naar de buitenwereld een zweem van succes uitstraalde, had deze periode voor hemzelf juist een duister randje. De ondernemer zat vol frustratie, want het ontbrak hem aan tijd en middelen om zijn nieuwe ideeën uit te werken. “We zagen ons als cowboys die toffe dingen wilden maken,” zegt Mol. “We wilden gewoon lekker programmeren, maar moesten ons opeens bezighouden met allemaal randzaken. De startup-mentaliteit werd leeggezogen, en ik voelde me slaaf van mijn eigen bedrijf worden.”
MessageBird
Dit was niet waarom hij ooit met ondernemen was begonnen, dacht Mol op een dag. In 2012 nam hij daarom een belangrijk besluit. Hij bracht de sms-activiteiten onder bij een nieuw bedrijf, dat hij MessageBird noemde. Voor Mollie stelde hij twee ervaren directeuren aan. Zij zouden helpen met de professionaliseringsslag, en zouden “alle bullshit eromheen organiseren”.
Die “bullshit” wisten de directeurs goed te organiseren, en al snel kon Mollie weer investeren in nieuwe programmeurs. De ondernemer stelde verschillende teams aan die aan nieuwe producten gingen werken, en zag zijn problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Hij zag de energie terugkeren op zijn kantoor aan de Amsterdamse keizersgracht.
Om te voorkomen dat hij zelf te veel met twee projecten bezig was, besloot hij bij MessageBird niet in het bestuur te gaan zitten. Momenteel houdt hij zich daar naar eigen zeggen zelfs “nul komma nul procent” bezig met operationele zaken. “Het geeft me rust om me op me volledig te kunnen wijden aan één bedrijf”, stelt Mol. “Om ergens goed in te worden moet je het als het ware kunnen dromen, en daarvoor heb je de focus nodig. Dan komen de beste ideeën.”
Het kantoor van Mollie aan de Amsterdamse Keizersgracht.
Grote groei
Inmiddels heeft Mol 70 man op de loonlijst staan. Recente winst- en omzetcijfers noemt hij niet, maar sinds 2015 realiseerde zijn bedrijf ieder jaar 100 procent groei. Mollie is inmiddels de grootste zogeheten ‘online payment provider’ van ons land, en verwerkt inmiddels de betalingen voor de helft van alle Nederlandse webshops. Tot zijn klanten mag hij grote namen rekenen als de ANWB, Douwe Egberts, NRC en PostNL.
Maar liefst 33.000 klanten gebruikten volgens Mol de afgelopen maand zijn service, een cijfer dat volgens de ondernemer maandelijks stijgt. Het afgelopen jaar verdubbelde Mollie zelfs zijn betaalvolume voor de tweede keer op rij. Investeren in nieuwe ideeën kan Mol volop. Zo lanceerde hij dinsdag nog een nieuwe website.
Geen investeerders
Het gaat de ondernemer dus voor de wind. Wie denkt dat Mollie veel kapitaal aantrok om te groeien, heeft het echter mis. Nog nooit heeft Mol een investering gehad, en venture capitalists (VC’s) houdt de ondernemer dan ook op afstand. “Ik wil de vrijheid hebben om aan de langere termijn te denken, terwijl VC’s al snel binnen drie tot vijf jaar willen renderen.”
Die stress, daar heeft Mol geen zin in, al heeft hij weleens getwijfeld over het aantrekken van VC’s. Groeit zijn bedrijf wel snel genoeg? Heeft hij niet juist investeerders nodig om de concurrentie bij te benen? Het zijn vragen die zo nu en dan bij de ondernemer opkomen. Vaak genoeg is Mol dan ook door investeerders benaderd, in bepaalde perioden zelfs wekelijks. Met velen heeft Mol op kantoor gesproken. Toch, als hij de deur weer achter zich dichtdoet, trekt Mol altijd weer dezelfde conclusie: waarom zou je het doen als het niet nodig is? Lichtelijk bang is hij dat zijn werk met een investeerder weer een zakelijkere kant uitgaat, waar hij niet gelukkig van wordt.
Europese markt
Puur met eigen kapitaal wil Mol daarom de Europese markt gaan veroveren. De ondernemer deed de afgelopen twee jaar al een aanzet, door in België, Frankrijk en Duitsland te starten. In België heeft de ondernemer inmiddels “duizenden klanten”, maar in Duitsland moet hij er voorlopig nog wat harder aan trekken. “Je hebt er te maken met een ander type ondernemer, bij wie het moeilijker is om het vertrouwen te winnen. Duitsers lezen bijvoorbeeld wel de algemene voorwaarden, terwijl Nederlanders dat niet doen.”
Mol opent bewust geen saleskantoren in het buitenland, hij belt ze liever op vanaf Amsterdam. “We denken vanuit het product, niet vanuit platte sales. We vragen ze daarom wat hun verwachtingen zijn van een betaaldienst. Mollie willen we vanuit de developerscommunity in de markt zetten.” Mol heeft inmiddels wel mensen in België en Duitsland lopen, die zich “op partners en klanten focussen”. Als dat straks lekker loopt, wil de ondernemer uitbreiden naar Italië, Spanje, Portugal en Scandinavië.
Dagelijkse borrel
Als scaleup met 70 man aan personeel vindt Mol het “veel relaxter” dan toen hij nog rond de 25 fte op de loonlijst had staan had. Het heeft alles van doen met de organisatie-ommezwaai die Mol heeft aangezwengeld met de directeuren en de opgesplitste teams binnen zijn organisatie. Toch ziet hij ook nieuwe uitdagingen ontstaan binnen Mollie. Vroeger kon Mol met iedereen in het bedrijf “gezellig een hapje eten”, maar met 70 man wordt dat nagenoeg onhoudbaar. Hoe behoud je toch het teamgevoel? Het oude vertrouwde biertje biedt de uitkomst, zo blijkt. “Elke avond borrelen we hier. Dit geeft je de tijd om elkaar beter te leren kennen.” Mol lacht: “Werkelijk, wij zijn een grote afnemer voor Heineken.”
Another day at the office bij Mollie.
Geen 80 uur
Iedere ochtend doet Mol al vroeg de kantoordeuren aan de Keizersgracht open. Klaar voor een nieuwe dag om ideeën uit te werken. Toch maakt hij met zijn 50 uren geen exorbitant lange weken voor een topondernemer. Heeft hij nooit gedaan ook. “Je hoort weleens dat ondernemers 80 uur per week werken, maar daar ben ik nooit aan begonnen. Als je zoveel werkt, ben je misschien niet zo efficiënt bezig. Ik vind dat je ook werkt om nu te leven en plezier te maken.” Mol heeft inmiddels een zoontje van drieënhalf, en wil genoeg tijd met hem doorbrengen. Toch geeft hij toe: het zou zo eens kunnen dat hij nog succesvoller zou zijn als hij meer uren zou draaien.
Maar goed, waar hebben we het over? Mol is al miljonair. Niet dat hij zich hier veel mee bezighoudt, overigens. Bij Mollie hoef je niet met een driedelig pak te verschijnen, en zelf heeft Mol die Porsche allang weer de deur uitgedaan. “Ik zie nu weleens van die mannen van 50 jaar die een Porsche kopen. Dan zeg ik: die tijd heb ik allang gehad. Het interesseert me geen bal meer. Ik ben weer terug naar mijn roots. Ik voel me weer die jongen die alleen op zijn slaapkamer zit te programmeren.”