Luis Von Ahn. Die naam zegt je misschien niet zoveel. Deze 38-jarige computerprogrammeur komt uit Guatemala en is de oprichter van Duo Lingo, een gratis app waarmee je snel een nieuwe taal leert. Het mooiste van die app is misschien wel haar publiek. Arme mensen uit derdewereldlanden maken er gebruik van, net als de rijksten der aarde zoals Bill Gates.
Duo Lingo zit dan ook goed in elkaar. Zo is de app volledig gamified. Je ziet telkens precies hoeveel progressie je maakt en notificaties zorgen ervoor dat je er elke dag even mee aan de slag gaat.
Leermethode
Een goed concept. Maar zo zat het niet al van meet af aan in zijn hoofd. Luis von Ahn had als idealistisch doel om iedereen in de wereld de kans te geven om een taal te leren. Hij ging naar de bibliotheek en pakte een boek waarin stond hoe je dat zo snel mogelijk doet. Mooi, dacht hij. Nu nog even alles digitaliseren en we kunnen aan de slag.
Maar in het boek daarnaast, zo ontdekte hij, stond een heel andere leermethode. En ook die beloofde de meest efficiënte van allemaal te zijn. En zo vond hij nóg zes boeken. Eén ding werd voor hem zo in ieder geval duidelijk: over de snelste manier om een taal te leren liepen de meningen behoorlijk uiteen.
En dus is de geek uit Guatemala het zelf maar gaan testen. Door eerst een simpel product te lanceren en vervolgens steeds te meten wat de progressie was bij gebruikers. Eén van de dingen die hij zo ontdekte, was dat mensen die bereid zijn om een beetje raar te klinken het snelst een nieuwe taal onder de knie krijgen. Zo verbeterde hij beetje bij beetje zijn product, tot dat wat het nu is: de meest populaire taal-app ter wereld.
Vraag naar je product
Ik vind het succes van Duo Lingo een mooie metafoor voor startups. Veel klanten die wij met Ripplestarters bijstaan bij de ontwikkeling en het uitrollen van hun online concept hebben moeite met onze prove it-fase. Op z’n Nederlands gezegd: het valideren.
Er leeft nog het idee dat je eerst een perfect product moet ontwikkelen, voordat je dat aan klanten laat zien. Dat is dus niet waar. Het doel in deze eerste fase is namelijk niet verkopen, het doel is om uit te vinden of iemand op je product zit te wachten.
Ik proef daarbij regelmatig ook een zekere trots. Op zich logisch. Je hebt een baby en wilt die eigenlijk pas aan de wereld laten zien als die op z’n mooist is.
Angst
Wat daarnaast ook kan meespelen is een zekere mate van angst. Want wat nu als blijkt dat er helemaal geen vraag is naar je product? Is dat even schrikken!
En dus blijven startups soms liever nog wat langer wachten voor ze met de klant in gesprek gaan. En wachten. En wachten. En wachten. Bang dat de droom die ze hebben uiteenspat, omdat blijkt dat de markt toch iets minder enthousiast is over het concept zoals dat in hun hoofd zit.
Een pivot
Mijn advies? Doe het toch, die klant zo snel mogelijk bij de ontwikkeling van je product betrekken dus. In de pitstraat die wij ondernemers bieden is het ook een standaard stap die we nooit overslaan. De ongezouten feedback van mensen die jouw klant moeten worden zorgt altijd voor nieuwe inspiratie en verbeteringen aan het product.
Laatst maakten we nog mee dat een ondernemer al in de startblokken stond om live te gaan, toen ineens een potentiële klant uit de corporate hoek hem benaderde. Voor hem reden om een pivot te maken, in dit geval een 180 graden draai in zijn marktstrategie. Niet de consument, maar het bedrijfsleven is nu zijn doelgroep.
De klant al in een vroeg stadium bij je product betrekken voelt misschien even ongemakkelijk, maar betekent vrijwel altijd vooruitgang.