Een principekwestie, noemt Yoram Roemersma het. En ook een stukje nieuwsgierigheid, benieuwd hoe zo’n proces bij de rechtbank nu eigenlijk in z’n werk gaat. Met zijn studiegenoot Xander Graaf richt hij vier jaar geleden XYMS op, een online marketing bureau dat vooral actief is met het vindbaar maken van websites.
Een ondernemer uit Rotterdam benadert de twee om een deel van het assortiment in zijn webshop een hogere ranking te geven in Google. Roemersma twijfelt even wanneer hij de broncode ziet, maar besluit vervolgens om toch aan de slag te gaan.
Ik betaal niet
“De website werkte voor geen meter en de code was geschreven door een bedrijf dat niet meer bestond. We hadden niet veel vertrouwen in een goed resultaat en waren daar ook heel duidelijk in. Probeer het toch maar, was het antwoord dat we kregen.”
“Ik maakte de afspraak dat we niet meer dan tien uur aan deze klus zouden besteden, zonder de garantie op succes. Die tien uur zijn er uiteindelijk vijftien geworden, maar tevergeefs. Ik ben toen eerlijk geweest en heb gezegd dat er helaas geen oplossing was. Tenzij je alle 10.000 producten handmatig wilt gaan aanpassen, kun je maar beter een nieuwe website laten maken.”
Maar dat nieuws valt slecht aan de andere kant van de telefoon. De opdrachtgever steekt zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken en spreekt al vrij snel de woorden uit die je als opdrachtnemer liever niet hoort: “Ik ga niet betalen.”
Incassobureau
Voor Roemersma en zijn compagnon is het de eerste keer dat ze hiermee te maken krijgen en het tweetal laat het er niet bij zitten. Er volgen twee herinneringen, een aanmaning én een telefoontje waarin Roemersma vraagt om de factuur alsnog over te maken. Zoals de regels dat voorschrijven.
“Al snel veranderde de stemming in dat gesprek, waarna wij besloten om een incassobureau in te schakelen. Maar ook dat had geen succes. ‘Ik ben niet tevreden en ik ga dus niet betalen’, was het antwoord. Heel stellig ook.”
“Hoewel het maar om 500 euro ging, besloten we om niet te stoppen. Het werd een principekwestie en ik wilde wel in die achtbaan stappen om te zien wat er zou gebeuren. Een bevriende jurist in opleiding schreef voor ons een dagvaarding en zo kregen we hem voor het gerecht.”
Bij de rechter
Een auto zonder wielen. Met dat verweer probeert de gedaagde opdrachtgever de rechter van zijn gelijk te overtuigen. Maar die is kritisch en stelt dat nergens in de overeenkomst staat dat er ook wielen bij de auto zouden worden geleverd.
“Ook vertelde de rechter dat onze opdrachtgever op geen enkel moment zijn ontevredenheid over het verloop heeft aangegeven. Maar die kerel bleef stellig en weigerde elke vorm van medewerking”, aldus Roemersma.
“Acht weken na de eerste zitting moesten we nog een keer terugkomen om wat extra vragen te beantwoorden en weer een half jaar later kregen we het verzoek om nog wat ontbrekende formulieren op te sturen. Toen kwam enkele maanden later eindelijk de verlossende brief: de rechter gaf ons gelijk! Het had ons de nodige zweetdruppels gekost, maar nu zou het geld dan toch eindelijk onze kant op komen.”
Belangrijk detail
Tevergeefse hoop, zo zal snel blijken. Roemersma schakelt een deurwaarder in om de vordering alsnog op te eisen. Dan komt hij erachter dat niet de persoon zelf, maar de BV aansprakelijk is gesteld in deze zaak. Een belangrijk detail.
De deurwaarder vertelt hem tijdens het telefoongesprek namelijk dat XYMS niet het enige bedrijf is dat op geld zit te wachten. De politie is zelfs al binnen geweest in het pand en voor Roemersma rest niets anders dan achteraan sluiten in de rij.
Lessons learned
De vordering? Die ligt nog steeds in de la. Toch beseft Roemersma dat zijn factuur waarschijnlijk nooit zal worden overgemaakt. “We hebben er veel van geleerd. Bij elk offertetraject en iedere overeenkomst wijzen we tegenwoordig naar onze algemene voorwaarden die bovendien flink zijn aangescherpt.”
“Zo gaan we er te allen tijde vanuit dat die van ons gelden. En als het tot een geschil komt, dan dient de zaak voor de rechtbank in Midden-Nederland. Omdat dit eerder nog ontbrak, moesten we deze keer telkens naar Rotterdam toe.”
“Ook hebben we nu duidelijk opgenomen dat het gaat om een inspanningsverplichting en dus geen resultaatgarantie. Dat stond er wel in, maar niet duidelijk genoeg. Verder hebben we ons betalingsbeleid aangescherpt, van dertig naar veertien dagen.”
Of hij opnieuw naar de rechter zal stappen wanneer een klant niet wil betalen, is nog maar zeer de vraag. “Het ligt aan het bedrag dat er mee gemoeid is”, aldus Roemersma. “Dat moet wel substantieel zijn.”
Lees ook:
- Waarom je een onbetaalde factuur soms beter kunt laten liggen
- Je leverancier verdient vertrouwen, vinden ondernemers
- Onbetaalde facturen: zoveel geld laat je liggen