Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het grote verschil tussen een groep mensen en een team

Je doet slechts twee dingen met je collega's: vergelijken of verbinden. Waarom het belangrijk is de vergelijking te overwinnen.

Ik ken een managementteam dat voor de helft uit mannen en voor de helft uit vrouwen bestaat. De mannen zitten al langer bij de organisatie en zijn wat oudere, inhoudelijke experts, de vrouwen zijn recent bij het MT gekomen, zijn jonger en meer van het proces. Het begin van dit team was allesbehalve makkelijk. ‘We spreken een andere taal’, werd vaak verzucht. Daar was iedereen het overigens hartgrondig mee eens. En dus werd er langdurig en frequent geïnvesteerd in elkaar, werden irritaties uitgesproken, werden verschillen benoemd en besproken en werd gewerkt aan een gezamenlijk doel en identiteit.

Het eilandjes-stadium

Nu zijn ze dan ook verder: ze maken gebruik van elkaars talenten en kwaliteiten en deze worden ingezet om als geheel vooruit te komen. De laatste bijeenkomst ging bijvoorbeeld over welk MT-lid het best naar een bepaalde klant kon gaan, los van de vraag wiens account het was. Iemand zei: ‘Volgens mij is het beter als jij naar deze klant gaat. Op de een of andere manier heb ik niet zo’n klik met hem en jij lijkt dat wel te hebben.’ Daarmee werd duidelijk dat ze het ‘eilandjes’stadium waren gepasseerd.

Vergelijken of verbinden

Het grote verschil tussen ‘zomaar’ een groep mensen en een team is dat een team heeft geleerd zich te ‘verbinden’: samen te werken aan een bepaald doel. In de dagelijkse sociale interactie blijkt dat mensen slechts twee dingen doen: vergelijken of verbinden. We zijn bezig om te kijken hoe hoog of laag we in de hiërarchie staan (vergelijken) of we zijn aan het samenwerken en maken juist gebruik van de verschillen (verbinden). En het bijzondere is: we kunnen het niet tegelijkertijd. Teams hebben dus geleerd het vergelijken te overwinnen. Dat is een belangrijke stap. Het markeert het begin van het volwassen worden van een team.

Een sterk wij-gevoel

Het vermogen zich te verbinden geeft een team een sterk wij-gevoel. Dit hoort bij de derde fase van teamontwikkeling, genaamd: ‘norming’. Dit is dus overigens de eerste fase waarbij we echt van een team spreken. Over het algemeen is dit een fase waarbij met veel geduld en rust de identiteit verder wordt uitgebouwd. Teams die dit stadium bereiken hebben veel (gedoe) doorstaan en zijn blij dat ze tot hier zijn gekomen. Daar zit tegelijkertijd ook het gevaar van deze fase. Het kan leiden tot een ‘lief’ of zelfs ‘klef’ team, dat vooral intern gericht is. Bij deze fase hoort dan ook het fenomeen ‘groupthink’, waarbij groepen zo graag tot overeenstemming komen dat de kwaliteit van de besluiten vermindert. Deze fase kan dan dus leiden tot slechte besluiten. Met liefde genomen, dat dan weer wel.

Meer Tica Peeman?