Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Joost Wouters (The Seaweed Company): ‘Veel investeerders hebben een groen maskertje voor’

Met The Seaweed Company wil hij de duurzame potentie van zeewier uitnutten. Een betrouwbare waardeketen bestond nog niet, dus bouwen Joost Wouters en zijn team die zelf. In de serie Hemelbestormers leggen pioniers uit waarom het systeem op zijn kop moet en hoe ze dat willen bereiken.

joost wouters the seaweed company

Met zeewierboerderijen in Ierland, Marokko en India en plannen voor Groenland en Zanzibar is The Seaweed Company de afgelopen drieënhalf jaar rap opgetuigd en uitgebreid. Logisch en noodzakelijk, stelt oprichter Joost Wouters. Verschillende zeewiersoorten groeien nu eenmaal op verschillende plekken in de wereld. En die soorten zijn nodig om impact te maken.

De drang daarnaar speelde al een tijdje bij de zelfbenoemde ‘SeaEO’. Na zakelijke lessen bij Pepsico en Procter & Gamble en de stap naar autonomie als zelfstandig adviseur voor grote concerns liep Wouters vast. ‘Grote bedrijven hebben vaak hele mooie plannen, maar durven niet echt de stap te zetten.’

Waarom zeewier en waarom jij?

‘Ik heb mijn vorige bedrijf lange tijd vanuit Spanje gerund. Toen we in 2016 terugkwamen in Nederland wilde ik die move gebruiken om tastbare impact te maken. Ik ben gaan rondkijken op het vlak van duurzaamheid. Zonnepanelen, wind, batterijen… Dat vond ik vooral al commodity-producten. Toen liep ik tegen zeewier aan, als basis voor brandstof uit biomassa.’

‘Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik werd gelijk verliefd op het idee. Het heeft geen grond of kunstmest nodig om te groeien. Alleen zon, zout water en de nutriënten die aanwezig zijn in dat water. Ik heb toen anderhalf jaar mijn eigen tijd en geld geïnvesteerd om de hele zeewiermarkt te onderzoeken en te kijken waarom je het nog niet overal terugziet als het zo gaaf is. En wat de obstakels daarvoor dan zijn.’

Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik werd gelijk verliefd op het idee

De impactkansen van zeewier bleken verder te gaan dan gebruik als biomassa. ‘Er zitten veel actieve stoffen in die je kunt gebruiken voor het welzijn van mensen, dieren, planten en bodem. Door ze als voeding te gebruiken, maar ook als bodemverbeteraar. Als je dan nog verder gaat, kun je er materialen van maken, zoals plastics. Buiten Azië, dat goed is voor ongeveer 98 procent van de teelt, was er eigenlijk nog niets. Dat voelde echt als een onontgonnen gebied.’

In de serie Hemelbestormers gaat MT/Sprout in gesprek met ondernemers, visionairs en leiders die gaan voor radicaal anders en huidige systemen op de schop nemen. Wat drijft ze? Waar begin je? Wat zijn de valkuilen? En wat kun je van ze leren?

Hoe start je een onderneming na zo’n inzicht?

‘Tijdens mijn onderzoeksperiode kwam ik mijn twee partners tegen. Stefan Kraan, dé zeewierexpert die er al meer dan 35 jaar mee bezig is, en Edwin Sneekes, met enorme expertise op operationeel en financieel vlak. Alle drie vonden we dat een bedrijf zoals het onze nu gewoon nodig is.’

‘Als een industrie er nog helemaal niet is, kan je bijna niet anders dan je bedrijf verticaal integreren. Dus wij hebben zowel de productie als de productontwikkeling in huis. Dan kun je de kwaliteit waarborgen. Op termijn kunnen we ongetwijfeld een paar stappen uitbesteden, maar op dit moment nog niet.’

‘We zijn nog steeds een startup, hebben veel producten getest en gevalideerd, maar missen nog de handjes om ze groot in de markt te zetten. Maar we zitten midden in een fundingronde, dus dat gaat binnen nu en een paar maanden wel gebeuren.’

‘De focus wat de toepassingen betreft ligt voorlopig op twee concepten: blue farming en blue health. Waarbij die eerste zich richt op ‘het gebruiken van de blauwe kracht van de zee om producten te maken die helpen bij de transitie naar een regeneratieve agricultuur’. En bij blue health gaat het om de gezondheid en het welzijn van mensen. ‘Bijvoorbeeld de transitie naar een gezonder dieet door daar zeewier aan toe te voegen.’

The Seaweed Company ontwikkelt regeneratieve zeewierconcepten en integreert het kweken en verwerken van zeewier zonder gebruik te maken van land, zoet water of kunstmest. Een van de eerste producten is TopHealth Plants, een biologische groeistimulant om de bodem te herstellen en plantweerbaarheid te vergroten. Evenals TopHealth Dairy, een voedingssupplement voor koeien dat de gezondheid en het welzijn ondersteunt en de methaanemissie met ongeveer een derde vermindert. Het bedrijf startte in 2018 en inmiddels werken er 18 mensen, verspreid over Nederland, Marokko, India en Ierland.

Jullie noemen je model regeneratief. Hoe werkt dat?

‘Het is een drietrapsraket. Hoewel zeewier CO2 opneemt, rekenen wij dit niet mee, want het is een korte koolstofketen. Waardevoller is bijvoorbeeld het ontzuren van de oceaan, wat een heel positief effect heeft en de biodiversiteit vergroot.’

‘Stap twee is dat wij er voedingsproducten voor de bodem van maken door er extracten uit te halen waar we wat andere bio-stimulanten aan toevoegen. Dat wordt over het land gespoten en zo wordt landbouwgrond rijker. Het kan meer organische koolstof opnemen, houdt beter water vast en er ontstaat meer microleven in de bodem waardoor planten makkelijker kunnen groeien en koolstof opnemen.’

‘Als een boer het blijft gebruiken als de planten groeien, worden ze stressbestendiger. Ze kunnen bijvoorbeeld beter tegen hitte. Doordat zo’n plant minder energie hoeft te stoppen in zijn immuunsysteem kan hij die inzetten om meer of grotere vruchten te ontwikkelen.’

We zagen dat onze oplossing 22 procent meer aardappelen opleverde

‘De derde stap is dat de boer minder kunstmest en pesticide nodig heeft. Met de juiste processen – niet elk jaar alles omploegen bijvoorbeeld – wordt de bodem na enkele jaren regeneratief en heb je dus helemaal geen toevoegingen als kunstmest meer nodig en hoef je minder te irrigeren omdat het water beter vastgehouden wordt. Opgeteld is dat een enorme bijdrage aan duurzame agricultuur.’

Hoe krijg je de agrarische sector mee?

‘Er wordt erg positief gereageerd, so far. Maar het is best een uitdaging om mensen een eerste stap te laten zetten. In deze fase werken we met pionierende boeren die snappen dat ze een andere richting op moeten en willen kijken hoe. Met hen spuiten we bijvoorbeeld een paar hectare aardappelveld in met ons spul, naast een controleveld dat op de reguliere manier wordt verbouwd.’

‘Na het rooien wegen we beide opbrengsten. We zagen dat onze oplossing 22 procent meer aardappelen opleverde. Dan hoef je een boer niet echt meer te overtuigen.’

Hoe houd je bij of je op de juiste weg bent?

‘Onze impactdoelen zijn belangrijker dan onze financiële doelen, maar je kunt ze niet loskoppelen van elkaar. Alles wat we doen moet een positieve sociale, ecologische én financiële impact hebben. En dat meten we. Bijvoorbeeld hoeveel blue farmers we hebben kunnen aansluiten. Hoeveel hectare we hebben geregenereerd, voor hoeveel dieren hun gezondheid en welzijn verbeterd, hoeveel CO2 we hebben opgeslagen… Dat houden we allemaal bij en daar gaan we ook over rapporteren.’

‘Ook is een gedeelte van ons bedrijf eigendom van onze werknemers. Die hebben als doel om onze missie te bewaken – een stewardship-rol. Dat doen wij zelf natuurlijk al, maar mochten wij het pad verlaten, dan kunnen zij ons bijsturen.’

Bij impact maken, valt al gauw de term ‘lange adem’.

‘Dat klopt absoluut. Er is bijvoorbeeld nog veel onbekend over hoe het is om op grote schaal bruine zeewier te kweken. We zijn al drie jaar bezig om dat te optimaliseren, maar kunnen nog steeds niet zeggen dat we het helemaal voor elkaar hebben. Op kleine schaal is het prima te doen, en dat zie je allerlei bedrijfjes ook doen.’

Lees ook: Dit is waarom de oprichter Dutch Weed Burger liet overnemen

‘Maar de winst, niet alleen financieel maar juist ook de impactwinst, zit hem in opschalen. Dat wij met de natuur samenwerken, betekent dat we niet één mega zeewierfarm ergens zullen neerzetten. Opschalen gaat via allerlei vissersfamilies langs kusten om samen met hen een keten van kleine boerderijtjes op te zetten. Alleen dat al vraagt om een lange adem.’

Hoe houd je dat financieel vol?

‘We zijn er heel strikt in: we zoeken partijen die ons niet alleen op financieel vlak ondersteunen, maar ook bijdragen aan onze ambities op de lange termijn. En we hebben tegen heel veel geld al nee gezegd. Bij de opstartronde tegen bijna acht ton bijvoorbeeld. In die fase zaten we echt niet te wachten op een bedrijf dat vooral naar de return on investment kijkt en na vijf jaar wil uitstappen.

Ook bij de huidige ronde letten we daarop. We zien ze ook niet zozeer als geldschieter, maar als partner in ons team. Ieder brengt zijn of haar expertise in. Niet elke euro is hetzelfde.’

Waar kom je dan bij uit?

‘Dat zijn toch wel de impact investors. Hoewel ik er nog steeds veel tegenkom die zeggen dat ze meedoen, maar als puntje bij paaltje komt toch niet zo voor impact gaan. Venture capitalbedrijven met een groen maskertje voor. Dat moet wel veranderen.’

‘Ik zie ook heil in strategische samenwerkingen. Bedrijven die er baat bij hebben dat onze oplossingen groeien. Zo werken we al samen met Swinkels Family Brewers en Mitsuba, een Aziatisch snackmerk, om hun merken duurzaam te laden. En we spreken ook met partijen die hybride hamburgers grootschalig in de markt willen zetten.’

Waarom gaat de doorbraak er volgens jou nu wel komen?

‘De zeitgeist was voorheen nog niet echt gunstig, maar nu wel. Op het vlak van publieke opinie – mede door documentaires als Kiss The Ground, Cowspiracy en Seaspiracy – is er veel veranderd en ook qua beleidsaanpassingen gebeurt er veel, zoals de Europese Green Deal. Of de veroordeling van Shell.’

‘Maar het kweken van zeewier, en dan vooral het neerzetten van de keten, vergt nogal wat. In mijn analyse zag ik twee dingen. Mensen die begonnen waren met het kweken van zeewier en ieder jaar met een enorme bult bleven zitten. En mensen met gave productideeën, maar geen toegang tot een betrouwbare keten. Als je niet met allebei tegelijk begint, kun je dat nooit doorbreken. Door onze gezamenlijke achtergrond kunnen wij heel anders naar de markt kijken. Dat geeft mij vertrouwen.’