Waarin Hypewatcher tot de ontdekking komt dat hij regelmatig over precies dezelfde dingen aan het schrijven is.
Tijdens een paneldiscussie over de generatie Y waar ik onlangs aan meedeed, had ik een pijnlijk moment. Ik deed mijn mond open en wilde iets gaan zeggen over Het nieuwe werken. ‘Verkeerde hype’, schoot me door het hoofd. Moment van verwarring. Ik begin trends door elkaar te halen. Maar de associatie was misschien minder vreemd dan gedacht: generatie Y en Het nieuwe werken hebben hetzelfde refrein.
Duimzuigerij
Op congressen en in vakbladen is generatie Y is nog steeds een populair onderwerp. Intussen is er geen enkel bewijs dat de huidige generatie anders is dan de vorige. Om precies te zijn: nul. Dat kan ook moeilijk, om generaties te vergelijken, moet je pakweg 40 jaar lang onderzoek doen. Dergelijk onderzoek bestaat niet. Mensen die beweren dat de huidige jonge werknemers (geboren na 1980) unieke kenmerken hebben, beoefenen de methode der duimzuigerij. Natuurlijk zijn de jonge mensen die nu met hun eerste baantjes begonnen zijn, in veel opzichten anders dan hun oudere collega’s. Ze hebben andere verwachtingen, een andere levensstijl en vaak een andere motivatie. Maar dat is altijd zo geweest: jongeren zijn anders dan ouderen en bedrijven moeten daar op inspelen – als ze aantrekkelijke werkgevers voor jongeren willen zijn tenminste.
Autonomie
Is er dan niks van waar, dat jonge mensen andere verwachtingen en wensen hebben dan die van twintig jaar geleden? Dat ze meer zelfstandigheid en vrijheid willen, en minder tolerantie hebben voor hiërarchie en baasjesgedrag? Als het product van de antiautoritaire opvoeding die ze zijn, is dat ongetwijfeld waar. Maar voor de mensen die die antiautoritaire opvoeding hebben gegeven, geldt niet veel anders. Met andere woorden: de tijden zijn veranderd voor zowel jong als oud, en de mentaliteit is ook veranderd. Eigenlijk willen álle werknemers meer autonomie. De roep om Het nieuwe werken is niet veel anders dan een roep om autonomie.
Kenniseconomie
Autonomie gaat hand in hand met de kenniseconomie. De intrinsiek gemotiveerde kenniswerkers van de 21e eeuw willen een succes maken van hun project, en weten beter dan hun baas hoe dat moet. De baas moet zich er dus vooral niet te veel mee bemoeien. De opkomst van de kenniseconomie is een gestage ontwikkeling van de afgelopen decennia, maar het tempo waarin bedrijven zich aanpassen is traag. Bij de bank waar ik mijn allereerste baan had, liepen de werktijden van half 9 tot kwart over 5 en waren de pauzes tot op de minuut vastgesteld. Grote onzin vond ik dat: ik wilde mijn werk afmaken, desnoods ’s avonds. Maar ’s avonds werd ik het gebouw uitgejaagd. Ik spreek nu over de 20e eeuw. Inmiddels zijn er niet veel banken meer met vastgestelde pauzetijden. Maar bedrijven waar om 6 uur ’s avonds de poort op slot gaat, zijn er nog genoeg.
Fout
De fout bij de discussie over generatie Y is dat gedaan wordt of er een specifieke generatie ontstaan is, met specifieke eigenschappen, die zal worden gevolgd door weer een andere generatie met andere kenmerken. Die bijvoorbeeld wél weer netjes naar de baas wil luisteren. Maar het gaat om een weliswaar langzame, maar veel bredere trend die echt niet stopt nadat generatie Y is afgelost door generatie Z.
Angsten
De vraag die overbijft is waarom het zo traag gaat. Waarom organisaties er zo veel moeite mee hebben om zich aan te passen aan de kenniseconomie. En waarom werknemers die autonomie verlangen, nog handboeien ervaren. Ik kan er verschillende antwoorden voor bedenken. Leidingevenden in organisaties hebben nog wel eens de neiging om ‘te doen zoals we het altijd hebben gedaan’. Er spelen angsten mee, en niet altijd onterecht: angsten voor minder productiviteit, voor minder vruchtbaar werkoverleg, voor misbruik van de zelfstandigheid (zie mijn vorige blog over gevaren van Het nieuwe werken). Er moet nagedacht worden over compliance en andere juridische kwesties, en over het beheer van gevoelige bedrijfsdata. Soms heersen er irrationele angsten voor wat er kan gebeuren als een van de werknemers twittert of facebookt over het bedrijf, of zelfs (hel en verdoemenis!) met de pers praat. Ik wil echt niet beweren dat het faciliteren van autonome werknemers makkelijk is. Wat ik beweer is dat bedrijven er niet onderuit kunnen: niet de generatie Y vraagt erom, de 21e eeuw vraagt erom.
Pathologie van leiderschap
Wel moet ik daarbij zeggen dat ik weinig managers tegenkom die hier actief mee bezig zijn. Je mensen loslaten en vertrouwen geven, moet je onder de knie krijgen. Coachend leiderschap is geen trucje dat je in een namiddag leert. Het zou wel eens de grootste belemmering kunnen zijn die organisaties in de weg staat om de kenniseconomie te omarmen. Om vertrouwen te geven, moeten managers de zelfkennis ontwikkelen dat ze niet alles beter weten en kunnen. Maar dat is onderdeel van de pathologie van leiderschap: bazen worden te veel op een voetstuk geplaatst en verliezen dat zelfinzicht. De managers die stiekem vinden dat ze eigenlijk alles beter kunnen dan hun ondergeschikten, hadden beter in de 20e eeuw kunnen blijven.