Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Goed bezig – Frank van Gool, OTTO Workforce

Twaalf jaar geleden ontdekte Frank van Gool een gat in de uitzendbranche: Oost-Europeanen. Nu zet zijn OTTO Workforce 200 miljoen euro om. Het geheim? ‘Behandel anderen zoals jij behandeld wilt worden.’
 

Gewoon goed werkgeverschap. Dat is volgens Frank van Gool de kracht van het bedrijf dat hij 12 jaar geleden begon. “Dat is misschien in onze tak van sport bijzonder, maar voor ons is het de normaalste zaak van de wereld.”
Bij OTTO Workforce dus geen ‘goedkope Polen’, maar gewoon betalingen conform de cao. En ze spreken er niet van ‘uitzendkrachten’, maar van ‘medewerkers’. Er is zelfs een Otto Academy, waar Oost-Europeanen vrijwillig kennis kunnen maken met de Nederlandse taal en cultuur. Die goede zorg voor de medewerker is een belangrijke succesfactor, zegt Van Gool. “Voor ons geldt niet de nationaliteit, maar de kwaliteit.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Culture-fit-test

Het bedrijf, dat 12 jaar geleden vrijwel uit het niets begon, heeft nu elke dag bijna 10.000 mensen aan het werk, vooral in Nederland, Duitsland en Polen. De omzet groeit jaarlijks zo’n 20 procent en loopt dit jaar tegen de 200 miljoen euro. Het is daarmee veruit de snelstgroeiende uitzendorganisatie van het land. “Ons onderscheid zit ’m vooral in de selectie”, probeert Van Gool het succes te duiden. “Als mensen aangeven dat ze graag voor ons werken, doen we een taaltest, een culture fit-test en testen we op specifieke competenties: is iemand een teamplayer? Kan hij of zij tegen monotoon werk?”
Mede door die aanpak is de groei er voorlopig nog niet uit, denkt hij. “Kijkend naar de vergrijzing, zullen we de arbeidsmigrant nog hard nodig hebben om onze pensioenen te betalen. In Duitsland gaat binnen een paar jaar een derde van de beroepsbevolking met pensioen! Dat werk moet toch gedaan worden.”
De eerste 10 jaar komen die migranten zeker nog vooral uit Oost-Europa, denkt de OTTO-oprichter. Maar hij kijkt ook al verder vooruit. “Ik denk dat wij uiteindelijk meer mondiaal zullen moeten denken.”
Want alleen zo kan zijn bedrijf blijven groeien, stelt hij. “Ik denk dat onze omzet in 2015 richting de 400 miljoen euro gaat. En ik denk ook dat we dan een organisatie hebben staan die, zoals we zeggen, ‘beursfähig’ is. Niet dat we per se naar de beurs willen, maar we willen wel zo strak georganiseerd zijn dat het in principe zou kunnen.”

>> Dit artikel komt uit MT Magazine. Abonnement?