Het Nederlandse Avantium wilde in 2007 naar de beurs, maar besloot zich op het laatste moment terug te trekken. Cfo Frank Roerink blikt terug op de net-niet publieke notering. ‘Toen het niet doorging, was het even slikken.’
Toen Avantium op 22 oktober 2007 aankondigde nog voor het einde van het jaar naar de beurs te willen, was er geen vuiltje aan de lucht. “De voortekenen waren goed”, zegt Frank Roerink, de cfo van het chemisch en farmaceutisch technologiebedrijf, nu ruim vier jaar later.
Ja, er heerste ook destijds al flink wat onrust op de financiële markten, maar eigenlijk kreeg Avantium alleen maar positieve feedback van investeerders. Dat merkte Roerink al bij wat hij het pilot fishing noemt, de periode voorafgaand aan de daadwerkelijke, publiekelijk zichtbare roadshow. “We gingen met de bank langs bij potentiële investeerders en stelden ze de vraag of ze zouden meedoen mocht er zo’n roadshow komen.”
Biobrandstof
Tussen juni en september 2007 deed Avantium dat twee keer. De daar gemeten belangstelling was ruim voldoende voor een beursgang, besloten ze. Terwijl er een investeringsbehoefte lag van 15 tot 20 miljoen euro, communiceerde het bedrijf dat het van plan was 20 tot 30 miljoen euro op te halen. “Op basis van de pilot fishing hadden we ook alle reden aan te nemen dat dit bedrag haalbaar was, al had het ook een markttechnische reden. Bij een hoger bedrag ben je immers een interessanter aandeel”, weet Roerink.
Daarnaast is meer geld ophalen natuurlijk nooit verkeerd: het zorgt voor een fijne buffer op de balans. Tijdens de periode van pilot fishing leerde Avantium ook een lesje in communicatie. Aan de media werd verteld dat het geld gebruikt zou worden voor de ontwikkeling van biobrandstof en medicijnen, terwijl Roerink al wist dat biobrandstof eigenlijk meer iets voor de toekomst was. De zelf ontwikkelde technologie kon op korte termijn vooral chemisch toegepast worden, in bioplastics bijvoorbeeld. “Tijdens de roadshow spraken we over beide toepassingen, maar eerlijk gezegd lag de nadruk vooral op de biobrandstof. Dat spreekt nou eenmaal meer tot de verbeelding, merkten we.”
Roadshow
Eind oktober 2007 keurde de AFM de prospectus goed. Niets leek een geslaagde beursgang nu nog in de weg te staan. In een persbericht van begin november 2007 zei Avantium dat de uitgifteprijs van een aandeel naar verwachting tussen de 12,5 en 16 euro zou komen te liggen, aan dagblad Trouw vertelde Roerink dat het bedrijf een belang van tegen de 35 procent naar de beurs wil brengen. Daarmee zou het bedrijf worden gewaardeerd op 50 tot 60 miljoen euro.
In de eerste week van de roadshow, die op 5 november begon, werd al op een derde van het totale aandelenaanbod ingeschreven, 40 procent van de belangstelling kwam van particulieren. Roerink: “Ondanks alle onrust op de financiële markten, die er toen al was, ging het nog beter dan we hadden durven dromen.”
Bear Stearns
Maar toen ging het toch mis. Op 15 november, de dag voor de geplande beursgang, verlaagde Standard & Poor’s de kredietwaardigheid van de Amerikaanse bank Bear Stearns, waardoor de toch al wat afwachtende investeerders plots nóg voorzichtiger werden. Vooral de grotere partijen, die hadden toegezegd interesse te hebben, haakten af, herinnert Roerink zich. “Een van de belangrijkste fondsen vertelde dat ze wel wilden, maar het niet konden en ook niet móchten. Voor risicovolle beleggingen, waar Avantium onder viel, kregen ze maar een beperkt mandaat.”
Nog geen 24 uur te gaan voor de daadwerkelijke beursgang begonnen tien grote partijen steeds meer te twijfelen. Zouden ze nog wel aandelen kopen? “Ze keken elkaar aan en wachtten af wat de ander zou doen. Allemaal hadden ze een bepaald inlegbedrag toegezegd, maar allemaal zeiden ze alleen mee te gaan als de ander het ook zou doen.”
Tijd voor crisisoverleg. Fortis, de bank die Avantium klaarstoomde voor de beursgang, stelde voor om de prijs van een aandeel te verlagen, maar daar wilde het bedrijf zelf niet aan. Roerink: “Ik was met onze ceo Tom van Aken in overleg – we keken elkaar diep in de ogen aan. Het is iets wat je voelt in je onderbuik. We besloten na lang overleg aan onze eigen strategie vast te houden. Voor ons was de beursgang vooral bedoeld om onze plannen te financieren. Of dat via de beurs ging of via de private weg, dat was ons eerlijk gezegd om het even.”
Het duo legde het dilemma ook voor aan de toenmalige aandeelhouders, vooral venture capitalpartijen, waaronder Alpinvest. De Raad van Commissarissen, onder leiding van Ian Kent, steunde het duo. En zo maakte Avantium op 15 november 2007 bekend dat de gevraagde notering aan Euronext werd ingetrokken. Roerink: “Er was veel tijd en geld in de voorbereiding gaat zitten. Ja, het was even slikken toen het niet doorging”.
Tandjes terug
Avantiums investeringsbehoefte was daarmee natuurlijk niet ineens verdwenen. Wel schakelde het bedrijf een paar tandjes terug om tijd te winnen. Processen werden vertraagd, openstaande vacatures teruggetrokken. Na de mislukte beursgang werd een volgende roadshow opgestart door het bedrijf, ditmaal gericht op durfkapitalisten. Roerink: “Het klinkt gek, maar voor goede ideeën is altijd geld. Ook in onzekere tijden. Durfkapitalisten mogen niet in genoteerde bedrijven investeren, maar zijn wel continu op zoek naar doorbraakbedrijven. Bedrijven waar het succes nog niet zichtbaar is.”
Bedrijven als Avantium, wil Roerink maar zeggen. Eerste stop was de boardroom van Navitas Capital, waar directeur Cees Jansen meteen toezegde. “Hij zei niet precies te snappen wat we doen, maar vond het een gaaf verhaal.” Ook Aescap Venture, Capricorn Cleantech Fund en ING Corporate Investments zegden geld toe, zodat Avantium op 29 oktober 2008 bekend kon maken 18 miljoen euro private financiering te hebben opgehaald.
30 miljoen
Eind goed, al goed dus voor Avantium. Op 30 juni 2011 maakt het bedrijf bekend nog eens 30 miljoen euro binnengehaald te hebben, en op 8 december opende Avantium een pilot plant in Geleen. Daar wordt het chemische proces opgeschaald dat jarenlang in een Amsterdams laboratorium is ontwikkeld, met als doel jaarlijks 40 duizend kilo aan groene bouwstenen te produceren, die bijvoorbeeld weer toegepast kunnen worden in bioplastics. Ooit zal het moment aanbreken dat de huidige investeerders uit het bedrijf willen stappen, en dan hoort een beursgang wederom tot de mogelijkheden, denkt Roerink. Zolang de omstandigheden juist zijn, kan dat voldoende voordelen opleveren, zegt hij nog altijd.
Het maakt je als bedrijf autonomer, zorgt voor naamsbekendheid en eventuele overnames kunnen met een aandelentransactie worden afgehandeld. Toch is Roerink achteraf blij dat de beursgang in 2007 niet doorging. “Het is zelfs ons geluk geweest”, zegt hij. “Als we hadden doorgezet, hadden we veel minder geld opgehaald dan gehoopt. Met als gevolg dat we permanent in de knijptang hadden gezeten bij beleggers. Aan dat spel wilden wij niet overgeleverd worden.”
Snel geld nodig?
Banken laten het steeds vaker afweten als kredietverschaffer. Toch geld nodig? Overweeg een van de volgende constructies:
1 Debt for equity swap
Staat het water u tot aan de lippen, en hebben de banken de handen al van uw bedrijf afgetrokken? Stel de schuldeisers dan voor de schuld af te lossen met aandelen. Als ze meewerken (een harde voorwaarde), heeft u het voordeel dat de balans er opeens heel anders uit komt te zien: risicomijdend vermogen (de schuld) wordt immers ingeruild voor risicodragend eigen vermogen. En dat opent weer de weg naar bijvoorbeeld nieuw bancair krediet. Natuurlijk is deze debt for equity swap geen spel zonder nieten. Bestaande aandelen verwateren en een deel van de zeggenschap wordt ingeleverd. Daarom is zo’n swap pas aan de orde als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput – maar hij is er wel.
2 Vendor loan
Overweegt u een overname? Dan klopt u ook nu nog waarschijnlijk het beste eerst bij de bank aan. In de huidige kopersmarkt zijn koopjes geen uitzondering – en een kleine deal heeft een grotere kans van slagen. Maar een overnemende partij moet nu wel minimaal een kwart van de overnamesom uit eigen vermogen kunnen financieren, en banken rekenen zowel hogere afsluitprovisies (2 in plaats van 1 procent) en ook een aanzienlijk hogere rente (minimaal 100 basispunten).
Natuurlijk kan een overname ook worden ‘betaald’ met aandelen, maar ook hier zit het verwateren weer lelijk in de weg. Een andere optie is een zogeheten vendor loan, waarbij de prooi een deel van het geld aan de jager leent. Dit kan onderdeel zijn van een gedeeltelijke (51%)aankoop. Dat drukt de kosten nu en verschuift de rest naar de toekomst. Als de verkoper ook een belangrijke afnemer is, wat vaak het geval is, dan is in ieder geval die business zeker gesteld. Deze zekerheid is weer van belang voor de risicowaardering door de banken. Tot slot zijn er ook steeds meer private equity-partijen die – de situatie op de markt in aanmerking nemende – met een minderheidsaandeel akkoord gaan. U financiert er uw expansie mee – al gaat het ook hier natuurlijk nog wel steeds om het verkopen van uw eigen aandelen.
> Dit artikel is afkomstig uit MT Magazine. Klik hier om het magazine online te bestellen.