De stortvloed aan informatie die we moeten verwerken, overbelast ons brein en komt met een prijs, zegt Daniel Levitin.
Ons brein is overbelast, zegt de Amerikaanse neurowetenschapper Daniel Levitin. Elke dag opnieuw krijgen we zo’n 175 kranten aan informatie te verwerken, via Twitter, Facebook, internet, televisie en e-mails. Uiteraard zijn onze hersenen best in staat die stortvloed aan informatie op te nemen en te verwerken, maar we betalen wel een prijs. Een hoge, aldus Levitin. Al die informatie put de hersenen uit, en die vermoeidheid leidt tot improductiviteit en verlies aan gedrevenheid.
Ook gunnen we onszelf niet meer de tijd te dagdromen. Dagdromen is de toestand van de hersenen waarin stromen van beelden en gedachten losjes aan elkaar worden verbonden. In die hersentoestand – wat beschouwd wordt als de natuurlijke toestand van het brein – kunnen we komen tot grote creativiteit en oplossingen vinden voor problemen die onoplosbaar leken. Door al die informatie die steeds maar op je afkomt, staan we voortdurend in een soort regelmodus. Ook nodig, maar je bereikt er geen grootse dingen mee.
Levitin denkt dat we kunnen leren van topmanagers, politici, kunstenaars, schrijvers, zangers en sporters en sprak daarom met hen voor zijn boek Een opgeruimde geest. Deze succesvolle mensen lijken buitengewoon goed in staat hun leven zó te organiseren dat ze weinig tijd kwijt zijn aan aardse zaken en veel tijd over houden voor ‘de inspirerende, stimulerende en lonende dingen des levens’, aldus Levitin, die niet alleen werkzaam is aan de McGill University in Montreal, maar ook muzikant en platenproducent is en werkte met artiesten als Stevie Wonder, Santana en de Grateful Dead.
9 vragen aan de neurowetenschapper:
MT: Wat is het grootste problemen van informatie-overload?
Levitin: ‘Schaduwwerk is een probleem. Waar we vroeger mensen betaalden om bepaald werk te doen, moeten we dat nu zelf doen. In de supermarkt moet je zelf je producten scannen, je moet zelf benzine in je auto gooien, zelf je reis boeken, zelf inchecken, zelf dingen uittypen. We doen meer werk dan ooit tevoren, werk waarvoor we niet gecompenseerd worden. Dat alles kost ons gemiddeld vijf uur per week. We houden dus minder tijd over. Een ander probleem is beslissingsvermoeidheid. Vanuit de neurowetenschap weten we dat het nemen van onbenullige beslissingen onze neurale bronnen net zo uitput als het nemen van belangrijke beslissingen. Uit experimenten blijkt dat nadat mensen een aantal onbelangrijke beslissingen hebben genomen ze vreselijke beslissingen nemen over belangrijke zaken. Zelfs topmanagers, zelfs dokters.’
Is het aantal onbenullige beslissingen toegenomen?
‘Denk maar aan e-mail. Elke keer als er een mailtje binnenkomt, moet je beslissen. Kijk ik er nu naar, of kijk ik er straks naar? Antwoord ik nu of later, moet ik het doorsturen naar iemand, moet ik het bewaren, moet ik meer informatie verzamelen om deze vraag te kunnen beantwoorden? Dat zijn al een hoop beslissingen over één mailtje. En we krijgen een paar e-mails per uur. Dat verbrandt de neurale energie zeer snel. We moeten nu eenmaal een heleboel onbelangrijke beslissingen nemen, maar als je belangrijke beslissingen moet nemen, doe dat dan vroeg op de dag. Of na een dutje, of na een pauze, als je de neurale bronnen weer hebt aangevuld.’
Je raakt werkelijk uitgeput van alles wat op je af komt.
‘Ja, en de tijd waarin we beslissingen moeten nemen is ook korter geworden. We worden gevraagd veel meer beslissingen te nemen in veel minder tijd. Nog niet zo heel lang geleden ging je naar de bibliotheek als je informatie nodig had. Daar moest je om te beginnen eerst naartoe. Dan zocht je in de catalogus, liep je naar de juiste kast en misschien moest je ook nog wel een trap op. Dat kostte allemaal tijd, tijd waarin je neurale bronnen weer konden bijtanken. Vervolgens vond je het boek dat je zocht, of het was toch niet het goede boek en ging je weer op zoek naar een ander boek. Zoiets duurde een paar uur, of zelfs dagen. Nu gebeuren dat soort dingen in een paar seconden. Het probleem is ook dat je tegen veel meer misinformatie aanloopt. Het kost veel moeite uit te vinden wat waar is en wat niet. Op Wikipedia kan iedereen alles schrijven. Een deskundige kan zeggen dat uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat, maar als een niet-deskundige zegt dat hij lsd heeft genomen en god hem vertelde dat het zo zit, dan is dat het.’
Bent u zelf slachtoffer van die grote hoeveelheid informatie?
‘Ik beschouw mijzelf als bevoorrecht. Ik werk in drie werelden. Ik ben wetenschapper, artiest en ondernemer. Voor mij is het handig om toegang te hebben tot die verscheidenheid aan meningen. Ik kan zo ideeën tegenkomen die ik anders niet was tegengekomen. Wel realiseer ik me dat ik meer tijd moet spenderen aan het kaf van het koren scheiden. Het onderscheiden van informatie en misinformatie is echt een probleem van deze tijd. Ik voel me wel slachtoffer in die zin dat ik dingen moet doen die ik eerst niet hoefde te doen. Het schaduwwerk. Dat vertraagt.’
U draagt in uw boek oplossingen aan als agenda’s, to do-lijstjes en kaartjes waarop je taken schrijft. Is dat niet een dagtaak op zichzelf?
‘Nee, dat denk ik niet. Topmanagers hebben natuurlijk mensen om zich heen die veel voor ze doen. Maar daarvan kun je leren, we hoeven niet allemaal assistenten te hebben. Als je dingen opschrijft en je agenda goed gebruikt, dan verminder je de belasting van je hersenen, zodat je die kunt gebruiken voor de dingen die je werkelijk interesseren. Het probleem van nu is dat we iets doen en tegelijkertijd aan honderd andere dingen denken. In het restaurant denk je aan de dingen die je op je werk had moeten doen, die mail die je nog had moeten versturen, die vraag die je nog had moeten beantwoorden, en op je werk denk je aan de melk die je nog moet halen. Vroeger als je aan het werk was, was je aan het werk. Thuis was je thuis en als je met vrienden was, was je met vrienden. Nu ben je met vrienden en ben je aan het appen met vrienden waar je niet mee bent.’
Maar de lijst van dingen die moeten gebeuren, lijkt eindeloos.
‘Doe elke dag wat efficiëntiedeskundige David Allen de mind clearing exercise noemt. Aan het begin van de dag schrijf je alles op wat in je hoofd zit. Echt alles. Zo los je het neurologische probleem op dat het brein maar aan drie of vier dingen tegelijk kan denken. En dan ga je prioriteiten aanbrengen. Er is altijd wat te doen, dat gaat nooit over. Waar het om gaat is dat jij de prioriteiten vaststelt, dat je ervoor zorgt dat wat moet gebeuren niet jou bepaalt. Aan het einde van de dag heb je misschien dan niet alles gedaan, maar heb je wel de belangrijke dingen gedaan. Het klinkt tegenstrijdig, maar de mensen die organiseren en schematiseren voelen zich vrijer. Ze zeggen meer vrije tijd te hebben en meer spontane dingen te kunnen doen. Dat komt doordat ze productief en efficiënt met hun tijd omgaan.’
Kun je ook overorganiseren?
‘Als je geen klusser bent en je koopt voor elk schroefje een apart bakje, dan ben je meer tijd kwijt met organiseren dan het je iets oplevert. Schroefjes kun je in zo’n geval gewoon in de rommel-la gooien, dat is goed genoeg. Waar ik over praat is cognitieve economie. Je moet economisch zijn in de manier waarop je je tijd besteedt.’
Multitasken bestaat niet, schrijft u. Sommige mensen zijn er juist trots op dat ze kunnen multitasken.
‘Wat je doet is heel snel je aandacht van het een naar het ander verplaatsen. Je doet de dingen niet tegelijk. Dat switchen gaat ten koste van de cognitieve energie. De beste ceo’s zijn de ceo’s die dagdroompauzes nemen. Dat is een erkenning van de wetenschap dat dagdromen herstellend is. Het activeert een resetknop in je hersenen. Goede ceo’s staan zichzelf toe uit het raam te staren, even te wandelen of naar een kunstwerk te kijken. Ze maken zich elke paar uur even los voor tien of vijftien minuten. Als ze weer aan het werk gaan, zijn ze weer fris. En dan komen de oplossingen voor problemen. Oplossingen die ze eerst niet zagen.’
Wat kunnen we nog meer leren van ceo’s?
‘Ze stellen prioriteiten, ze ontdoen hun geest van rommel en ze gebruiken hun agenda’s heel goed. Alle kleine stappen staan erin. Ze nemen pauze en ze gaan op vakantie. Wat ze verder doen, is niet meer tijd verspillen aan een beslissing dan de beslissing waard is. Als het voorstel komt dat op jaarbasis honderd euro kan worden bespaard door een andere leverancier te nemen, dan buigen ze zich daar niet over. Zelf doen we dat vaak natuurlijk ook al. Niemand rijdt naar de andere kant van Amsterdam om een euro te besparen op een wasmachine.'
Zo doen zij het: