Greenclouds geeft de overcapaciteit van servercomputers een bestemming. Zijn handel in cloudsurplus maakt de wereld groener.
IT houdt de wereld draaiend. Daarom hebben we massaal servers in gebruik waarop alle websites en bedrijfssoftware draaien. Nou worden die servers maar ten dele gebruikt: onderzoek wijst uit dat slechts 20 à 30 procent van de capaciteit ook echt wordt benut. Dat betekent dat de rest van de servers voor niets staat te draaien. Doodzonde, want ook een onbenutte computer vergt nog steeds stroom, koeling, onderhoud en afschrijvingen.
Groene cloud
Op die tamelijk beroerde efficiency zijn Peter Zonneveld en Michel Korpershoek gedoken. Met een concept dat tot op heden wereldwijd uniek is: met Greenclouds drijven ze een platform waarop eigenaren van datacenters hun overcapaciteit aanbieden. Ze kunnen die zelf afnemen, maar ook derden die – desnoods tijdelijk – extra capaciteit nodig hebben kunnen zich aansluiten. Dat is cloud computing in optima forma: onafhankelijk van de plaats of zelfs maar de eigendom van de hardware, wordt computercapaciteit flexibel ingezet.
HP utility computing
Peter Zonneveld liep al jaren geleden met het idee voor zijn handel in cloudsurplus rond bij HP. Dat verkocht destijds zelf utility computing, min of meer een voorloper van de cloud van nu. Uit onderzoek dat HP liet verrichten naar servercapaciteit bleek sprake van 90 tot 95 procent overcapaciteit. Dat is wel verklaarbaar: IT-beheerders richten hun serverparken in op de pieken in de vraag naar opslag- en rekenkracht, liefst met een ruime marge. Dat bracht Zonneveld op het idee om capaciteit te herverdelen, een idee dat binnen HP echter niet aansloeg. “De hardwaredivisie maakte er de dienst uit: die had vooral belang bij het verkopen van servers, liefst in het volgende kwartaal.” Zonneveld vertrok daarop om het zelf te gaan doen.
Servercapaciteit verzamelen
Niet dat het zo simpel was om een handelsplaats voor cloudsurplus in te richten. Vanaf 2009 hebben Zonneveld en Korpershoek, afkomstig van CapGemini en als CTO de techneut van de twee, ontwikkeld aan hun platform, samen met Levi9, het offshorebedrijf van Prins Bernhard. De cloud moet niet alleen de servercapaciteit van aanbieders verzamelen, aggregeren in jargon, maar het ook snel en flexibel kunnen uitleveren aan de afnemers. Die kunnen via een webportal op de bekende cloudmanier in een oogwenk virtuele servers bijschakelen, waarbij het platform, de ‘hub’ noemt Greenclouds het, hun vraag verdeelt over verschillende aanbieders.
Silicon Valley aan de lijn
Aangezien het efficiënter benutten van servers tot energiebesparing leidt, kon Zonneveld, zodra hij een werkend prototype had, de groene kaart spelen om Icos Capital binnen te halen als investeerder. In 2011 volgde een flink Innovatiekrediet uit Den Haag, van 2,8 miljoen euro. Die lening is nog niet compleet opgenomen, maar een volgende financieringsronde is al in volle gang. Aan belangstelling van venture capitalbedrijven is namelijk geen gebrek. “Ik weet niet hoe het komt, maar vanaf dag één had ik half Silicon Valley in mijn inbox. We zijn bezig aan de selectie en hopen na de zomer eruit te zijn. Met buitenlandse partijen, Amerikaanse eigenaren hebben we liever niet omdat we met data werken.” Dat verse kapitaal gaat in de verdere expansie van GreenCloud zitten. Nu al bouwt het samen met locale telecombedrijven in Londen en Parijs een kopie van zijn cloudbeurs, maar Zonneveld wil ook naar Singapore en San Francisco, om klanten wereldwijd te kunnen bedienen. Daarvoor zal hij zijn sales- en marketingafdeling moeten uitbreiden. “Dit is onze afdeling marketing, en dit is sales,” wijst hij lachend op twee collega’s die tegenover elkaar aan een tafel werken in het Rotterdamse kantoor. Het bedrijf telt namelijk slechts zes man personeel in Nederland en twaalf ontwikkelaars in Kiev en Roemenië, die het via partner Levi9 vast tot zijn beschikking heeft.
Virtualisatie
Dat is een belangrijke voorwaarde voor een 'échte' cloud. “We leveren nooit één op één door.” Welke hardware in de pool wordt getrokken, maakt niet uit, als die maar geschikt is om Vmware op te draaien – de software die zorgt voor de befaamde virtualisatie, waardoor elke servercomputer zich kan voordoen als talloze pc’s. Als aanbieders hun capaciteit terugtrekken, heeft dat ook geen merkbare gevolgen: door zogenoemde live migration wordt alles wat op hun servers draait, overgeheveld naar andere hardware.
Pieken opvangen
De nieuwste innovatie van de cloudbeurs is de mogelijkheid om applicaties zelf te laten bepalen, hoeveel capaciteit ze nodig hebben. “Zo zou bijvoorbeeld een website plotselinge pieken in het verkeer automatisch kunnen opvangen. Zoiets zou fantastisch zijn voor een website van een openbaar vervoersmaatschappij of een weersite, die bij slecht weer worden bestormd door het publiek.”
Prijs volgens index
Vergelijk Greenclouds met de effectenbeurs, waar vraag een aanbod elkaar ontmoeten, een prijs tot stand komt en de transacties worden afgewikkeld. Met voorlopig een groot verschil: de prijsvorming. Zonnevelds bedrijf stelt zelf de prijzen vast, aan de hand van zijn eigen Greenclouds index. “Die bestaat uit de prijzen die gelden bij Amazon, Windows Azure en andere aanbieders van cloud computing. Zo blijft de prijsvorming transparant.” De aanbieders van capaciteit krijgen 40 procent van die prijs, de afnemers kopen in tegen 60 procent. Het verschil is de commissie voor GreenClouds, dat ook verdient aan bijkomende diensten. “We hopen dat in de toekomst de overcapaciteit zal afnemen. Pas dan ontstaat er echte, dynamische prijsvorming.”
Klanten: telco's, ISP's, SARA
Precies een jaar geleden ging Greenclouds live, en het model sloeg goed aan. Een reeks grote telecombedrijven en hostingbedrijven zijn al aangesloten, net als SARA, hét rekencentrum van de academische wereld. “We hebben aan capaciteit geen gebrek: ik heb nog een wachtlijst van 25 aanbieders die we nog niet kunnen bedienen.” Aan de vraagkant loopt het ook goed, met vergelijkbare hostingpartijen als afnemers. Zonneveld noemt ze resellers. “Ze zien Amazon en vergelijkbare partijen als bedreiging en kunnen ons model onder eigen merk verkopen aan eindgebruikers.”
Multinatonals
De laatste tijd sluiten zich ook steeds meer grote internationale bedrijven aan. Partijen die periodiek capaciteit nodig hebben om software te ontwikkelen en testen. Multinationals die voor projecten om de zoveel tijd ineens grote extra behoefte hebben aan rekenkracht. En natuurlijk ook bedrijven die de vaste kosten uit hun eigen IT-infrastructuur willen bestrijden. “Als je kijkt naar der verhouding tussen IT'ers en bedrijfsklanten gaan we snel in de richting van de verhouding 30/70, als ik kijk naar onze pijplijn.”
CIO's gaan voor de cloud
Zonneveld loopt zich het vuur uit de sloffen om bij alle CIO’s van Nederland langs te gaan. “Stuk voor stuk hebben de corporates cloud computing op de agenda staan. Overal wordt ermee proefgedraaid en bekijkt men wat er als eerste over kan naar de cloud.” Maar Zonneveld heeft ze wel wat uit te leggen, want hij verspreidt een nieuw hoofdstuk in het cloud-evangelie. “Zijn ze net aan het wennen aan een majeure technologische innovatie die een publieke cloud als Amazon toch is, kom ik nog eens met een totaal nieuwe model aanzetten!”
100% NL
Educloud is groen
Een gebruiker van GreenClouds die wel hamert op de groene winst, is SARA, de organisatie die de Nederlandse kennisintellingen voorziet van IT-diensten en computerkracht. Op het platform van GreenClouds heeft het zijn Educloud gebouwd, een plek waar alle universiteiten en hogescholen hun servercapaciteit kunnen onderbrengen om die te delen. Sara omschrijft het zelf als een Green Community Cloud: het delen van middelen levert direct 100 procent winst voor het milieu en minimaal 50 procent kostenbesparing. Alles onder het motto ‘de cloud, dat zijn wij’. Die heeft SARA niet helemaal zelf bedacht, toch?
Toch weet Zonneveld ze wel te overtuigen. Hij kan bijvoorbeeld garanderen dat zijn hub 100 procent Nederlands is en blijft. Amazon vaart onder Amerikaanse vlag, waarvoor met name financiële dienstverleners allergisch zijn: de Patriot Act geeft de Amerikaanse overheid het recht hun data in te zien. Verder is de groene cloud net zo flexibel in te zetten als die van Amazon, tegen een prijs die veertig procent lager ligt. “We zijn lokaal, en voldoen aan alle voorwaarden die je aan de cloud mag stellen. Je wil van capex naar opex: niet meer extra investeren in servercapaciteit, maar betalen voor wat je nodig hebt. Je wil niet vastzitten aan langdurige contracten en je wil pieken in de vraag kunnen opvangen.” “En” – Zonneveld klopt even op de houten tafel in zijn Rotterdamse kantoor – “Volgens Michel hebben we tot nu toe 100 procent uptime.”
Groen
Hoe groen het delen van rekenkracht is, kan Zonneveld zijn klanten opmerkelijk genoeg nog niet voorrekenen. “Het ontbreekt aan standaard gegevens. Efficiency draait bij datacenters over het totale stroomverbruik in relatie tot het verbruik van de servers zelf. Maar als we ze beter benutten, hebben we minder servers nodig.” En dat scheelt. Inclusief koeling slurpt een server tegenwoordig 800 wattuur aan stroom. Dat leidt per jaar tot een verbruik dat het dubbele is van dat van een huishouden. “Ik hoop dat we op termijn inzicht krijgen in de besparing aan co2-uitstoot. Maar voorlopig gaan onze gebruikers voor de andere voordelen van onze flexibele cloud, het groene aspect is een prettige bijkomstigheid.”