Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wie durft?

Gaan we dit jaar eindelijk echt slimmer werken of schrappen we liever nog wat fte’s? Bedrijven kiezen ook in het zesde kwartaal van de recessie voor het laatste, de voorzichtige optie. “Bestuurders begrijpen onvoldoende wat er gaande is in de wereldeconomie.”

Zo’n anderhalf jaar duurt ie nu al, de recessie, maar het Nederlandse bedrijfsleven is nog lang niet uitgereorganiseerd. Fte-reductie prijkt hoog op de agenda van de Nederlandse topbestuurder. Hoe kan het ook anders, in een onzekere tijd van dunne orderportefeuilles en haperend consumentenvertrouwen. Maar een oud spreekwoord luidt: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Nieuw onderzoek van adviesbureau Berenschot maakt pijnlijk duidelijk dat ondernemers te snel wat werknemers ontslaan, en zich te weinig bezighouden met strategische vraagstukken. Winstherstel is koning, strategiebepaling of vernieuwing zijn in deze tijden hekkensluiters. Een slechte zaak, vindt Leo Broekman, die met Maurits Verweij voor Berenschot het Nationale Productiviteitsonderzoek 2004 uitvoerde. “Door nu alleen maar te saneren, zonder je te herbezinnen op een markt die er na een recessie heel anders uitziet, neem je niet de stap naar winstgevendheid. Ondernemers zouden veel fundamenteler naar hun portfolio’s moeten kijken. Ze hebben de recessie aangegrepen om maatregelen te nemen die al veel eerder hadden moeten plaatsvinden, maar waarvoor destijds te weinig draagvlak bestond.” Nog opvallender is de constatering dat ondernemers zich bij het maken van de afweging tussen snoeien of innoveren eerder laten leiden door marktomstandigheden dan interne knelpunten zoals teruglopende productiviteit of een uit de pas lopende kostenstructuur. In de maakindustrie, een van de vier sectoren die Berenschot voor het onderzoek onder de loep heeft genomen, is sprake van een krimpende markt en lage winstgevendheid. Zoals Broekman uitlegt, worden ondernemers door deze externe ontwikkelingen gedwongen mensen te ontslaan, omdat in de maakindustrie kostenreducties moeilijk zijn te beïnvloeden. “Kostenreducties moeten in een krimpende markt weer aan de klant worden weggegeven. Die klanten zien overcapaciteit bij hun leveranciers en haken daar op in door kortingen te bedingen. Leveranciers moeten vervolgens weer saneren om hun marges nog enigszins op peil te houden.” Met andere woorden: bedrijven grijpen, eenmaal wakker geschud door een krimpende markt en een kritische klantenkring, onmiddellijk naar de kaasschaaf en stellen zich nauwelijks de vraag of de processen en de organisatiestructuur moeten worden bijgesteld.

Fixatie

Het onderzoek sluit hiermee aan bij een stapel internationale rapporten die tot min of meer dezelfde conclusie komen. Onderzoek laat steeds weer zien dat ondernemers er meer baat bij hebben om na te denken over nieuwe product-marktcombinaties, nieuwe samenwerkingsverbanden met toeleveranciers of branchegenoten, investeringen in slimmere productieprocessen of de mogelijkheden om productiewerk uit te besteden en een andere kernactiviteit te kiezen. Maar dat doen bedrijven dus niet. Broekman wijt dit deels aan de druk van financiële markten op bedrijven om toch vooral met een ‘turnaround strategie’ naar buiten te komen op de eerstvolgende persconferentie. “Je ziet een stroom kwartaalberichten waarin saneringsmaatregelen worden aangekondigd en verwachtingen voor de toekomst worden uitgesproken. Maar al die blije berichten komen neer op kortetermijndenken. Michael Porter zei ooit: operational effectiveness means you’re running the same race faster. But strategy is choosing to run a different race.” Topmanagers weten dit ook wel, alleen reageren ze niet wanneer het zou moeten. “Een fenomeen met een psychologische dimensie,” constateert Hans Strikwerda van adviesbureau Nolan, Norton & Co. “Nederlandse bestuurders begrijpen gewoonweg niet wat er op dit moment gaande is in de wereldeconomie. Hun besluitvormingsprocessen worden steeds meer gedomineerd door risicomanagement, en de invloed van de Code Tabaksblat. Ondernemers voelen zich onzeker, en onzekere mensen gaan geen nieuwe dingen opzetten. Een directeur vertelde mij laatst dat hij in zijn hoofd wel bezig is met een nieuwe strategiebepaling, maar hij durft zijn plannen niet te verkopen aan de financiële markt.”
Het beeld is wereldwijd niet anders. De Global ceo study 2004 van IBM Business Consulting schetste eerder dit jaar een beeld van bestuurders in spagaat. Ruim 90 procent van de ondervraagde topbestuurders had plannen het bedrijf binnen de komende vijf jaar te transformeren om sneller te kunnen reageren op marktveranderingen. Maar tegelijkertijd hadden de meeste ceo’s het gevoel dat een gebrek aan kennis en vaardigheden binnen de muren van het eigen bedrijf die groei wel eens sterk zou kunnen belemmeren. En juist die skills werden erkend als belangrijkere voorwaarden voor groei dan technologie, globalisering of wetgeving.
Een andere factor die in Nederland meespeelt, is dat bedrijven te ouderwets zijn ingericht. Hiërarchische organisatieschema’s, het piramidemodel, belemmeren volgens Strikwerda bedrijven om in de 21e eeuw verder te groeien. “Ik zat laatst in gesprek met een directeur die inzag dat zijn bedrijf zich meer moest richten op productontwikkeling dan op productie. Prachtig voornemen, maar wie maakt in jouw bedrijf de dienst uit, vroeg ik hem. De oude fabrieksbaas, die op routine blijft draaien en denkt in efficiënte processen. Als design je belangrijkste activiteit wordt, dan moeten de machtsverhoudingen binnen een bedrijf daar een afspiegeling van zijn.” De banksector heeft dat volgens Strikwerda veel beter begrepen. Marketingmanagers verdienen daar meer dan financieel specialisten, terwijl controllers en accountmanagers minder zeggenschap hebben dan historisch gebruikelijk was. Het is een venster op de toekomst, vindt Strikwerda. “In de Amerikaanse managementliteratuur zie je dat thema de laatste tijd steeds vaker terug. Oude structuren, het vennootschapsrecht, het arbeidsrecht en codes voor financiële verantwoording staan op de helling. Ze vormen een rem op economische groei.” Hoe het dan wel moet, weet Strikwerda ook niet precies, maar voor hem is duidelijk dat de strategiebepaling van Nederlandse bedrijven achterloopt op de werkelijkheid. “Iedereen praat over de kenniseconomie, we hebben zelfs een innovatieplatform. Maar de échte innovatie zit bij ondernemers die schaarste ontdekken in de markt. Directeuren van callcenters, bedrijven die computergames bedenken, Dell, Amazon. Die hebben de juiste economische intuïtie.”

Uitzendrecessie

Nederlandse bedrijven lopen nog eens extra risico de boot te missen. Op macroniveau is volgens Strikwerda een historische welvaartsverschuiving gaande van het westen naar het oosten. Amerikaanse bedrijven reageren daar op met een poging de groei van China af te remmen en hun eigen markt af te schermen. De Amerikaanse overheid speelt daar een regisserende rol in, door de eigen markt te steunen en af te schermen. Nederlandse bedrijven reageren alleen door bestaande productie naar het oosten te verplaatsen. Strikwerda: “Bedrijven zijn onvoldoende met hun strategiebepaling voor de lange termijn bezig. En daar staat wel het een en ander te gebeuren. Wij zijn in Nederland heel goed in het efficiënt en expliciet maken van kennis. Maar de waarde van toekomstige bedrijven zit niet in kennismanagement, maar in kennisexploitatie.” Door de huidige fixatie op kostenbeheersing loopt Nederland volgens Strikwerda uit de pas bij landen als Frankrijk en Denemarken waar bedrijven beter inspelen op mondiale veranderingen. Een bekend voorbeeld is de eerder genoemde malaise in de Nederlandse maakindustrie, waar 40.000 banen binnen vijf jaar over de grens dreigen te verdwijnen. Minder bekend is de recessie in de uitzendbranche. Ondanks boekhoudkundige meevallers voor Vedior en Randstad is hier sprake van een aanhoudend krimpende markt en meer dan gehalveerde bedrijfsresultaten. Doordat de kostenstructuren in deze sector zich slecht laten beïnvloeden – de kosten van infrastructuur liggen vele malen hoger dan personeelskosten – moet herstel worden gezocht in vernieuwing van het assortiment. Het gebrek hieraan baart Broekman van Berenschot zorgen. “Men blijft te veel hangen in de verkoop van bulkproducten, het traditionele uitzendwerk. Er wordt te weinig vanuit de klant gedacht, wat dié nu wil. Uitzendorganisaties moeten een gedifferentieerd aanbod ontwikkelen en meer werken aan merkenbouw.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ambitie

“De wereldeconomie gaat iets beter dan verwacht en die sleept Nederland, waar het wat minder goed gaat, erdoorheen. Dus toch zonnig nieuws.” Landsbankier Nout Wellink blies begin deze maand vanaf een aangename receptie in de Koninklijke Schouwburg warmte en zielenrust in de harten van de Nederlandse ondernemers. Het gaat weer beter, we hebben het diepste dal van de recessie al achter de rug, hield het orakel van het Frederiksplein ons voor. Waaruit maar weer eens blijkt dat iemand die macro-economisch is geïnspireerd weinig oog heeft voor micro-economische malaise. Het ergste leed is in het Nederlandse bedrijfsleven nog lang niet geleden. ABN Amro maakt na een reeks eerdere saneringsrondes schoon schip bij zijn effectenpoot. Er verdwijnen 110 banen, 20 procent van het totaal, bij het kantoor in Breda. Chipmachinefabrikant ASML schrapt 305 banen, chemiebedrijf DSM zegt 500 man de wacht aan en betalingsafhandelaar Interpay kan met 650 man minder toe, ruim 40 procent van het totaal. En zo kan de lijst nog wel eventjes doorgaan. Bij elkaar opgeteld gaat het om enorme aantallen werknemers die in het eerste kwartaal hun baan verloren. Tegelijkertijd staat Nederland er structureel steeds slechter voor. Op de itc-barometer van The Economist Intelligence Unit daalde ons land van de derde naar de achtste plaats op de ranglijst. De Nederlandse economie kan zelfs niet meer rekenen op een koninklijke onderscheiding. De Koning Willem I prijs, een initiatief van EZ en bedoeld voor ondernemingen die een uitmuntende prestatie hebben neergezet, wordt dit jaar niet uitgereikt. Vanwege het gebrek aan goede kandidaten is de ceremonie afgeblazen. Pijnlijk, vindt Strikwerda, die merkt dat de overheid haar voorbeeldrol niet goed invult. “Misschien moet die ABN Amro-kreet ‘het begint met ambitie’ maar eens bij Balkenende voor het raam worden gezet.”