Hebben allochtonen last van hun achternaam tijdens de banenjacht? Minister Wijn van Economische Zaken zegt van niet. Uit veel onderzoeken blijkt het tegendeel.
Uit het onderzoek van Jeanine Klaver van het onderzoeksbureau Regioplan – dat ze vorig jaar heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – blijkt dat allochtone werkzoekenden minder kans op een baan hebben. “Dit blijkt niet alleen uit mijn studie, ook anderen concluderen dat sommige werkgevers een negatief beeld hebben van deze groep.’
Minister Wijn van Economische Zaken concludeerde op basis van een rapport van SEO Economisch Onderzoek dat anoniem solliciteren voorlopig niet nodig is om de relatief hoge werkloosheid onder allochtonen tegen te gaan. Werkgevers focussen op uitstraling en diploma’s en niet op iemands achternaam, aldus het rapport.
Sabine Kraus van het onderzoeksbureau E-Quality beaamt dat een startkwalificatie belangrijk is. “Maar ook allochtonen mét diploma’s doen het slechter op de arbeidsmarkt. De verschillen zijn dusdanig dat je bewuste, dan wel onbewuste discriminatie niet kunt uitsluiten.’
Waarom staan de conclusies van minister Wijn zo haaks op de gangbare opvattingen? “De sleutel naar een baan in Nederland is opleiding. Veel allochtonen zijn lager opgeleid. Dit verklaart deels waarom zij relatief vaker werkloos zijn,” zegt Klaver. “De rest is een samenspel van factoren. Allochtonen die op sollicitatiegesprek komen, stellen zich vaak bescheiden op, terwijl de werkgever verwacht dat een sollicitant zich verkoopt. Ook is het in sommige culturen een teken van respect als je iemand niet in de ogen aankijkt.”
(De Volkskrant)