Europeanen begrijpen niets van Amerikanen. Hoe kunnen ze er zelfs maar over denken Bush te herkiezen? De verklaring begint met een andere opvatting van goed leiderschap, zowel van presidenten als ceo’s.
In Michael Moore’s film Fahrenheit 9/11 is te zien hoe George Bush een schoolklas zit voor te lezen en dan te horen krijgt dat het eerste vliegtuig in het WTC is gevlogen. Uiterlijk blijft hij onbewogen. Moore legt de non-reactie van de Amerikaanse president uit als domheid. Hij wist niet wat hij moest zeggen als zijn adviseurs niet in zijn oor konden fluisteren. De Europeanen die uit de bioscoop kwamen, zullen in deze uitleg hun beeld van Bush bevestigd zien: stompzinnig en arrogant. Hoe kun je zelfs maar overwegen om op die man te stemmen? Wanneer het gaat om het kiezen van een president is de afstand tussen de continenten opvallend zichtbaar. Negen van de tien Europeanen zou niet op Bush stemmen, blijkt uit een peiling van onderzoeksbureau Globescan, terwijl het in de VS een nek-aan-nekrace is tussen de zittende president en zijn uitdager. Hoe komt het dat wij Europeanen maar niet kunnen begrijpen waarom Bush zo populair is? Op veel Amerikanen komt de scène uit Fahrenheit 9/11 heel anders over, denkt Hans Veldman, docent international marketing en amerikanistiek. Zij zien een sterke leider die niet in paniek raakt. “Het niet tonen van emoties in situaties waar anderen nerveus of paniekerig raken, kan zo een pluspunt zijn. De uiterlijke rust gaf hem voor Amerikanen juist de uitstraling van een goede leider. Het was een hele beheerste actie.” Amerikanen stellen heel andere eisen aan hun leiders dan Europeanen. Ze waarderen Bush in de VS als moedige, besluitvaardige leider, die niet bang is om impopulaire besluiten te nemen. Erop vertrouwend dat de informatie die hij krijgt juist is, neemt hij snel een beslissing. En een moedige leider is nodig, want de VS kan op elk moment doelwit worden van een aanslag. Dat is tenminste het beeld van de wereld als strijdtoneel, dat de Republikeinen na 11 september met succes in eigen land gecreëerd hebben. Als enige overgebleven supermacht na de Koude Oorlog heeft Amerika de militaire macht om te kiezen voor de aanval als beste verdediging. Dat Europeanen gereserveerder tegenover militair ingrijpen staan, heeft volgens analisten als Robert Kagan te maken met de zwakte van Europa. Europa is de afgelopen jaren juist bezig geweest een wereld te creëren waarin wetten en regels belangrijker zijn dan militaire macht. Deze verschillen in wereldbeeld hebben zijn uitwerking op wat goede leiders moeten kunnen. Een generaal op het strijdtoneel moet hele andere capaciteiten hebben dan een diplomatieke vergadertijger.
Europeanen vinden het belangrijk dat een leider in overleg met adviseurs, ministers, en andere staatshoofden zijn beslissingen neemt, op basis van zoveel mogelijk informatie. Daarom moet een Europese leider diplomatiek en intelligent zijn.
Vlak voor het eerste tv-debat tussen de presidentskandidaten dacht Veldman nog dat John Kerry geen schijn van kans had de verkiezingen te winnen. Hij had namelijk absoluut nog niet getoond een krachtige leider te kunnen zijn. Maar na het goede optreden van Kerry heeft Veldman zijn mening moeten bijstellen. “In dit debat heeft Kerry zich voor het eerst als leider gemanifesteerd door de aanval te kiezen en Bush in het defensief te dwingen.”
Deuken
Het verschil in leiderschapscultuur wordt ook duidelijk in het bedrijfsleven. Amerikanen zijn meer gewend aan een bestuursvoorzitter met een dominante positie. Terwijl een Europese bestuursvoorzitter vooral op de achtergrond aanwezig is, verschijnt een Amerikaanse ceo regelmatig in talkshows om zijn bedrijf aan te prijzen. Ook de besluitvorming gaat anders. Voor een Europese bestuursvoorzitter een beslissing neemt, overlegt hij uitgebreid met de medezeggenschaps- en ondernemingsraad. In Amerika wordt sneller een eenduidig besluit genomen ook al is niet iedereen het ermee eens. Bovendien ligt de termijn waarop een leider resultaten moet laten zien anders. De raden van bestuur van grote Europese ondernemingen stippelen een langetermijnbeleid uit terwijl de Amerikaanse ceo’s meer kwartaal- en resultaatgericht zijn. Dat soort aspecten werkt door in wat voor soort president Amerikanen of Europeanen kiezen. Bescheidenheid bijvoorbeeld is in Nederland een deugd maar in Amerika wordt dat gezien als een punt van zwakte. De leider van het land moet laten zien dat hij trots is op het land. In Europa kunnen leiders snel vallen door één klein mankement of een schandaal. Amerikaanse leiders kunnen wat meer deuken hebben en worden ook meer afgeschermd. Dat politici naar het bedrijfsleven overstappen wordt daar bijvoorbeeld zonder moeite geaccepteerd. Maar Kok als commissaris van ING wordt in Nederland toch als een vreemde stap gezien, die hem minder geloofwaardig maakt. In Europa denken mensen dat Amerikanen Europeanen zijn die toevallig aan de verkeerde kant van de oceaan zijn gaan wonen. In werkelijkheid zijn er grote verschillen, vooral met de zuidelijke staten. Daar moeten ze vaak niets van Europa hebben. De Europese media zijn te sterk gericht op de noordoostkust, steden als Washington, New York. Ook de meeste Europese bedrijven zijn daar gevestigd. Maar volgens Veldman moet je juist in het zuiden en westen zitten, in Texas, Florida of Californië. Economisch en demografisch is dat het belangrijkste deel van Amerika: daar zitten de snelst groeiende bedrijven en worden de meeste immigranten verwelkomd. De politiek is er sterk door beïnvloed. Het is bijvoorbeeld geen toeval dat er sinds John F. Kennedy geen president uit het noorden of oosten meer gekozen is. Wie Amerikaanse campagnes bestudeert, ontdekt hoe belangrijk de persoonlijkheid van de kandidaat is. Zo schreef Amerika-deskundige Willem Post een paar maanden geleden in een column: “Dwight Eisenhower was de vertrouwenwekkende vaderfiguur, Kennedy de charmante, ideale schoonzoon, Nixon de herkenbare jongen van het kleinsteedse Amerika.” Ook de strijd tussen Bush en Kerry wordt mede bepaald door het karakter van de kandidaten. Kies je voor Bush, de bravoureachtige jongen in zijn houthakkersshirt of voor de kosmopolitische Vietnam-veteraan? Bush doet het wat dat betreft goed. Veldman: “Je ziet hoe Bush zich beweegt, grapjes maakt, gekke bekken trekt. Zelfs de meest kritische journalisten vinden hem stiekem wel leuk. Hij maakt ze aan het lachen. Soms gaat Bush daarin wel heel ver. Bijvoorbeeld door gekke bekken te trekken vlak voor zijn speech na 11 september, zoals te zien is in Fahrenheit 9/11. Europeanen zouden dit niet accepteren. Wij willen dat hij laat zien dat hij net zo geraakt is als wij.” Beeldvorming in de media is in de VS allesbepalend. Bij de vorige verkiezingen had men het over de ‘zucht van Gore’ als verklaring voor zijn nederlaag. Die zucht zorgde ervoor dat hij betweterig overkwam. Nu wordt er gesproken van de ‘frons van Bush’, vanwege zijn gezichtsuitdrukking wanneer Kerry hem aanviel. Dat maakte dat hij er vermoeid en wat geslagen uitzag. De Democraten hebben al deze fronsen achter elkaar gezet in een filmpje. Europeanen hechten aan dat soort uiterlijkheden minder waarde. Voor hen is intelligentie juist een belangrijk criterium. Op het lijstje van meest populaire naoorlogse presidenten onder Amerikanen komt Harry S. Truman steevast in de top drie. Hij was eenvoudig en recht door zee. Als hij een besluit nam, kwam hij daar niet op terug. Het beste voorbeeld daarvan is zijn besluit om de atoombom tegen Japan in te zetten. Er wordt nog vaak gezegd: wat zou Truman in zo’n geval doen? Jimmy Carter komt minder hoog op die lijstjes. Al was hij een van de meest erudiete presidenten, hij moest altijd eerst nadenken en relativeren. Daardoor werd hij gezien als een zwakke leider. Het werd hem zelfs kwalijk genomen dat hij aambeien had. Dat was niet presidentieel.
Typische ceo’s
-Jack Welch (ex-General Electric) wordt in Amerika aanbeden om zijn ‘niet zeuren maar doen’-mentaliteit. Hij geeft door zo’n instelling blijk van krachtig leiderschap.
-Jeroen van der Veer (Shell) is een typische Europese leider. Hij heeft de kwetsbaarheid van de onderneming over het voetlicht gebracht door eerst zijn strategie voor de oliereserves netjes en rustig uit te denken en het daarna sober naar buiten te brengen. Zijn stijl van communiceren is bij een Amerikaans bedrijf niet denkbaar.
Wat waarderen we in leiders?
•Amerikanen
– eenvoudig, recht door zee
– moedig, besluitvaardig
– dominant
– trots
– succes op korte termijn
– deukje mag best
– persoonlijkheid,
-uitstraling in media
•Europeanen
– intelligent, erudiet
– durft te twijfelen
– diplomatiek
– bescheiden
– beleid voor lange termijn
– onbesmet blazoen
– Balkenende
Meer lezen:
Spierballentaal en cowboylaarzen, Hans Veldkamp
Exportmanagement, Hans Veldkamp
Bush is dom en 37 andere clichés, Frans Verhagen
Power and Weakness, Robert Kagan
Team Bush, Donald Kettl