In Noorwegen zijn ze helemaal van God los. Het parlement aldaar wil beursgenoteerde bedrijven bij wet verplichten om 40 procent vrouwen te benoemen in de raden van bestuur en commissarissen.Met ingang van 2005. Bedrijven waarin de staat een aandeel heeft, moeten al eind dit jaar aan die norm voldoen. De Noorse regering, nota bene van centrumrechtse signatuur, legt nu de laatste hand aan wetgeving.
Onduidelijk is nog hoe bedrijven gestraft gaan worden wanneer zij niet aan de nieuwe regel kunnen voldoen. Een belastingverhoging lijkt niet haalbaar – Noren hebben nu al te kampen met de hoogste belastingdruk van de Westerse wereld. Uitsluiting van overheidsopdrachten is wel een optie, maar biedt bedrijven die het zonder staatsklussen afkunnen een vrijbrief om de wet te ontduiken. Waarschijnlijk worden het boetes, maar dat schijnt juridisch weer wat voeten in de aarde te hebben.
Noorse bedrijven hebben zo hun bezwaren tegen de wet – dat wekt geen verbazing. Wel opmerkelijk is dat er van uitgesproken protest nauwelijks sprake is. Akkoord, werkgevers in Noorwegen wijzen lichtelijk verontrust op het feit dat hun land door de regeringsplannen minder aantrekkelijk wordt voor buitenlandse investeerders. En de beursautoriteiten vrezen dat bij gedwongen quotering de beste mensen niet meer automatisch op de belangrijkste posten terecht zullen komen. Toch overheerst de verwachting dat het allemaal wel niet zo'n vaart zal lopen. Als de top straks voor 25 of voor 30 procent uit vrouwen bestaat, zo klinkt het aan werkgeverszijde, dan zal iedereen tevreden zijn en is er weinig reden om te straffen.
Op dit moment bestaan de bedrijfsbesturen in Noorwegen voor 6 procent uit vrouwen; bij beursfondsen is dat slechts 2 procent. In Nederland is het nog slechter gesteld met de vrouwelijke vertegenwoordiging aan de top. Toch is er in beide landen een aardverschuiving geweest, als je de huidige man/vrouw-verdeling boven in de piramide vergelijkt met de situatie in de jaren vijftig en zestig. Inderdaad, we komen van nul. In rekenkundige termen is er dus sprake van een verveelvoudiging.
Interessant zijn de lange-termijnvoorspellingen uit de jongste Balansmeter, een instrument van Opportunity in Bedrijf dat personeelsbestanden op functie en geslacht doorlicht en op basis daarvan de ontwikkelingen in kaart brengt. Geloof het of niet, maar uit dat onderzoek blijkt dat we in Nederland zo ergens in 2030 kunnen spreken van een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de top van bedrijven. Vrouwen van begin twintig die nu afstuderen, zullen we op hun vijftigste terugzien aan het hoofd van de belangrijkste beursfondsen. En daar hoeven we ons niet eens Noorse toestanden voor op de hals te halen.
In de Balansmeter ligt het bewijs verscholen waarom gedwongen quotering niet werkt. Het moment waarop een status quo wordt bereikt in de top van bedrijven, verschilt namelijk sterk per sector, en uitgerekend op de ministeries duurt het nog tot 2080 voordat er sprake is van seksueel evenwicht. U kent ze wel, de vacatures voor topambtenaar die in een voetnoot melden dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur uitgaat naar een vrouw. Vrouwen die daadwerkelijk iets in hun mars hebben, weigeren klaarblijkelijk om aan die schijnvertoning deel te nemen. Geef ze eens ongelijk.
De marktsectoren brengen het er heel wat beter af. De zakelijke dienstverlening kan al over 8 jaar een evenwichtige toplaag tegemoet zien, de financiële sector over 17 jaar, en de industrie over 21 jaar. Een ontwikkeling die zich geheel autonoom voltrekt, zonder ingrijpen van de overheid.
Rest de vraag of bedrijven blij moeten zijn met deze ontwikkeling. Het antwoord daarop is een volmondig ja. Niet eens omdat vrouwen zoveel beter zouden kunnen communiceren dan mannen, wat sommige verlichte topmanagers in een doldrieste bui hun collega's graag voorhouden. Wel omdat vrouwen hun vizier veel meer op de lange termijn hebben gericht, een eigenschap waaraan het bedrijfsleven vandaag de dag meer dan ooit behoefte heeft. Nog maar 28 jaar, heren…