Een manager aan de top leert het liefst van iemand op hetzelfde niveau. Want: de hoeveelheid kant-en-klare oplossingen en de hoeveelheid beschikbare objectieve kennis neemt af naarmate iemand hoger in de organisatie raakt. En: topmanagers hebben nauwelijks tijd om naast hun werk naar trainingen te gaan. Daarnaast accepteren ze gewoon geen feedback of coaching door niet-gelijkgestemden.
Om die redenen hebben mensen die op een hiërarchisch hoog niveau in een organisatie werken in de regel een leervoorkeur `kunst afkijken` van andere hiërarchisch hooggeplaatsten. Uit de praktijk blijkt dat deze leervoorkeur floreert onder spanning en dat de dagelijkse praktijk de beste leeromgeving is.
Topmanagers zien`kunst afkijken` trouwens niet als kopiëren, maar als het afkijken en aanpassen aan de eigen situatie. Bij deze leervoorkeur hoort het leren via netwerken, observeren van rolmodellen, benchmarks, goede praktijkvoorbeelden en praktijkverhalen in workshops.
Leren door de `kunst afkijken` heeft ook nadelen: met benchmarking en ’best practises’ kom je immers niet verder dan de middelmaat. En dat is funest in een business waar dynamiek, innovatie en creativiteit belangrijk zijn. Innoveren en creëren vereist tijd, rust en introspectie van de manager. En daar ontbreekt het hem aan. (Gids voor Personeelsmanagement)