Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Suzanne Wolff

Als het je te veel wordt, doe je dan al je nevenactiviteiten de deur uit of ga je je hoofdtaak minderen? Suzanne Wolff (46), oud-partner van Good Company, koos voor het laatste. “Ik vind het soms jammer dat een mens moet slapen.”

“Bij Ahold was ik directeur van de Etos-keten in België. Ik had het daar erg naar m'n zin. Ahold heeft veel risico's met me genomen. Dat heb ik altijd op prijs gesteld. Maar op een gegeven moment dacht ik: het duurt nog zeker vier jaar voor ik een volgende stap kan maken, wil ik wel zo lang wachten? Toen kwam The Body Shop. Dat was in 1992.
Privé had ik die interesse al in maatschappelijk verantwoord ondernemen, ik heb belangstelling voor sociale dingen. Bij Ahold speelde dat nog niet. The Body Shop was dus een logische stap. Ik was de opvolger van de directeur, maar het liep anders. Incompatibilité d'humeur, zullen we maar zeggen. Met twee andere vrouwen uit The Body Shop heb ik toen Good Company opgericht.
Ondernemen is één groot avontuur. Om die reden voel ik me thuis in de zakenwereld. Het is enorm bevredigend om in het bedrijf een cultuur te scheppen waar mensen zich thuis voelen en producten te ontwikkelen waarmee je mensen of klanten kunt bereiken.

Good Company adviseert bedrijven over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Toen wij begonnen, was dat een gloednieuw concept. We hebben als het ware het hele vakgebied opgebouwd. Bij Good Company brengen we dat zelf natuurlijk in de praktijk. Dat betekent vooral dat we goed in ons vak proberen te zijn en ons betrokken tonen bij de opdrachtgever. Voor onszelf is van belang dat we werk en leven goed kunnen combineren. Het is veelzeggend dat de vier vrouwen van Good Company de afgelopen jaren in totaal zes kinderen hebben gekregen, zonder dat ze het bedrijf hebben verlaten. We geven veel ruimte voor deeltijdarbeid en sabbaticals.
Zelf ben ik twee jaar geleden gestopt als partner, maar nog wel freelance werkzaam voor het bedrijf. Ik vond het te druk worden: te veel tijd ging op aan werk. Naast Good Company had ik nog een aantal commissariaten, onder andere bij Het Financieele Dagblad, bij Gerzon en bij Merison, het bedrijf van mijn man. Ook ben ik bestuurslid van het Wereld Natuur Fonds. Ik kon kiezen: al m'n nevenactiviteiten de deur uit, of m'n hoofdactiviteit minderen. Ik heb voor dat laatste gekozen. De bedoeling was dat ik ongeveer 50 procent zou gaan werken. Dat ging het eerste jaar goed, daarna vroeg Xander, mijn man, hem te helpen bij Merison. Dat kostte al snel veel tijd. Niet de bedoeling. Nu is het weer hersteld.
Voor Good Company doe ik nog een paar klussen. Ik spreek soms namens het bedrijf op congressen en zo. En ik doe acquisitie: ik kom nu eenmaal veel mensen tegen. Soms zet ik iets nieuws op met één van de partners van Good Company, maar ik trek me dan snel weer terug.

Werk is leuk zolang het leuk is. Dat klinkt flauw, maar zo is het. En het is leuk als je je kennis en vaardigheden zo in kunt zetten dat het resultaat heeft. Iets creëren wat er eerst niet was. De rol die werk speelt in m'n leven is wel veranderd. Aanvankelijk was werk vooral het ontdekken van mezelf, van mijn waarde. Wat kan ik? Wat zijn mijn talenten? Waar ligt mijn grens? Een ontdekkingsreis. Het was die eerste jaren ondenkbaar minder te werken dan fulltime.

Nu wil ik tijd voor andere dingen. Ik blijf wel bezig: er is nog zoveel te doen. Ik vind het soms jammer dat een mens moet slapen; ik ben afgunstig op mensen die maar vier uur slaap nodig hebben. Hoe doen die dat?”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.