Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Studeren via internet

Met e-learning, leren via internet, kunnen organisaties efficiënter de kennis van hun medewerkers op peil houden. Dat het personeel minder hoeft te vliegen, is sinds 11 september een extra argument. “De toekomst van het onderwijs is online.”

“Vijftien jaar geleden stopte ik met naar dit soort congressen te gaan.” Voor de zaal staat onderwijsveteraan professor Aldwyn Cooper. Hij staat er weer. Bijna dertig jaar al is hij betrokken bij de ontwikkeling van interactieve leersystemen. Maar het bleef kwakkelen met al die computer based training (CBT), met die courseware en al die andere digitale hulpmiddelen in het onderwijs.

Waarom zou e-learning zoals het tegenwoordig heet, nu dan wel doorbreken? Cooper: “Het verschil is dat het internationale bedrijfsleven zich er op heeft gestort. Er ontstaat een corporate markt.” Bedrijven zien training en onderwijs volgens Cooper pas sinds kort als een kritische succesfactor. Dat was wel eens anders: “Mensen werden naar de afdeling
Opleidingen verbannen omdat ze elders niet voldeden.”
Bovendien en vooral is er nu internet. Bestonden elektronische leermiddelen daarvoor uit beeldplaten, cd-roms, videobanden en diskettes, nu “heb je voor het eerst een effectief en goedkoop distributiesysteem om wereldwijd met cursisten te communiceren.” Dat verandert alles. “De toekomst van het onderwijs is online,” zegt de grijze professor monter. Dertig jaar frustratie lijkt van hem af te vallen.

Cooper was openingsspreker bij de e-learning conferentie in juni in de RAI, een van de vele congressen en seminars die dit jaar in Europa over het onderwerp worden gehouden.
De woorden courseware en computerbased training worden niet meer in de mond genomen. Het is e-learning wat de klok slaat. Alle ingrediënten van een nieuwe e-hype lijken aanwezig: congressen, seminars, nieuwe vaktijdschriften en websites. Ook de onmisbare marktvorsers kwijten zich van hun taak en tonen de gewenste hockeystick-grafieken. Marktonderzoeker IDC voorspelt een groei van de Amerikaanse markt van e-learning bedrijfstrainingen van 550 miljoen dollar in 1998 naar 7,1 miljard dollar in 2005. En in Europa wordt er in 2004 volgens IDC ook al meer dan 4 miljard dollar gespendeerd aan e-learning. Let wel, het gaat hier uitsluitend over bedrijfstrainingen en beroepscursussen. Niet verrassend is dat de IT-sector zelf het gretigst is om internet en computers in te zetten. Tweederde van de 'embryonale' e-learning markt bestaat uit IT-trainingen en dat blijft de komende jaren ook de bulk.

Boorplatform
De elevator pitch van een e-learning bedrijf zou als volgt kunnen luiden: e-learning is leren met internetondersteuning. Daarom gaat het sneller en goedkoper, wordt onderwijs voor meer mensen toegankelijk en is een organisatie beter in staat de vaardigheden en kennis van de medewerkers op peil te houden. E-learning elimineert de barrières van tijd, afstand en socio-economische status. Individuen kunnen hun education permanente zelf in handen nemen. Dat is belangrijk, want kennis is een van de voornaamste bronnen van concurrentievoordeel.
De waarneming is van professor Ruud Pruijm. Hij waarschuwt in het blad Management en Informatie voor de volgende e-hype: “Ook voor e-learning geldt dat het proces van leren uiterst ingewikkeld is. Technologie is maar een van de factoren waarmee rekening moet worden gehouden.”

Is leren via internet bijvoorbeeld sneller en goedkoper? Niet toevallig hebben de meeste succesverhalen betrekking op internationale bedrijven als Shell, Cisco, Dow Chemical, General Electric. Dat soort bedrijven geeft een vermogen uit aan interne opleidingen. Op zeer regelmatige basis worden groepen verkopers, technici, supportmedewerkers en managers ingevlogen en ondergebracht in conferentiecentra om daar bijgepraat en bijgeschoold te worden. Het enthousiasme daarvoor is sinds 11 september danig geslonken.
Mike Gunningham, hoofd van Shell Open University (SOU), benadrukt dat schaalgrootte een voorwaarde is om geld te besparen: “Of je met e-learning geld bespaart, hangt er helemaal van af. Grote bedrijven als Shell besparen meer dan kleine. Ergens ligt een ondergrens. Ik denk dat die ligt bij zo'n vijfhonderd medewerkers.”

Computergebaseerde training en e-learning bieden volgens Gunningham grote mogelijkheden tot kostenreductie en productiviteitsverhoging. “Ik spreek liever over enhanced learning dan e-learning. Het is gewoon een andere vorm van leren, maar verder niets spectaculairs. We willen met deze programma's het klaslokaal dichter bij de gebruikers brengen.”
Via internet komt de berg naar Mohammed. De tienduizend Shell-medewerkers kunnen via het web wereldwijd inloggen, daar hun trainingsdossier bijwerken, het aanbod aan virtuele en fysieke trainingen bekijken en trainingen boeken. Natuurlijk biedt de site ook toegang tot de virtuele leermodules zelf. Gunningham: “Mensen kunnen van achter hun computer hun carrière binnen Shell uitstippelen.” Tot de virtuele cursussen behoren indrukwekkende simulatieprogramma's waarbij onderhoudsmonteurs bepaalde reparaties op een boorplatform kunnen trainen.

Digitale universiteit
Ook David Mandelkern, technologiedirecteur bij leverancier Docent, geeft toe dat e-learning vooral interessant is voor grote ondernemingen. Tenminste, als ze zelf het cursusmateriaal, de content, moeten ontwikkelen. Dat is volgens hem veruit de grootste kostenpost.
Cisco, leverancier van netwerkapparatuur, gebruikt internet om medewerkers, wederverkopers en gebruikers op te leiden. Volgens topman John Chambers is dit leren op afstand de belangrijkste component van de succesvolle e-business strategie die het bedrijf eind jaren negentig de wind in de zeilen gaf. Zo'n 80 procent van het opleidingsmateriaal zou al via het net beschikbaar zijn, een mix van audio, video en tekst, virtuele klaslokalen (videoconferencing) en interactieve simulaties ('hands-on' trainingen). Cisco beweert dat er in twee jaar 40 tot 60 procent op het oorspronkelijke opleidingsbudget is bespaard. Maar Cisco is ook partij. De netwerkleverancier wil de verkregen kennis graag uitventen. In Nederland bijvoorbeeld biedt Cisco met Compaq, KPMG Consulting en Truston onder de naam Speed e-learning diensten aan.

Ook algemene onderwijsinstellingen begrijpen dat ze niet onder internet uit kunnen. Nederlandse instituten krijgen internationale concurrentie van virtuele scholen, zoals het Enterprise College Wales of de Spaanse bedrijfsschool Iese. Een aantal universiteiten en hogescholen richtte in de zomer van 2000 De Digitale Universiteit op. Dat moet hét innovatiecentrum worden voor digitale onderwijsontwikkeling en -exploitatie in het hoger onderwijs. Volgens voorzitter Henk de Greef (Hogeschool Utrecht) “kunnen universiteiten en hogescholen niet anders dan aansluiten bij de veranderende behoeften van studenten.” Het consortium bestaat uit vier universiteiten en vijf hogescholen. Minister Hermans schoof recentelijk 25 miljoen naar dit initiatief. De universiteit Twente lijkt met zijn Teletop-omgeving al aardig op weg en de hogeschool Utrecht gebruikt Lotus Learning Space voor de communicatie met zijn bedrijfsstudie-stagiaires.

Voor opleidingen die van oudsher al cursisten op afstand bedienen, moet de switch naar e-learning een kleinere stap zijn. De Open Universiteit timmert inderdaad al aardig aan de virtuele weg. Via de website kun je je voor alle cursussen online inschrijven en voor de communicatie met instituut en docenten gebruiken al meer dan tienduizend studenten het zogenaamde Studienet. Daarbij biedt de Open Universiteit een aantal digitale lesprogramma's, praktijkconfrontaties en simulatieprogramma's aan. Concurrent LOI biedt met LOI Campus een variant op het Studienet.

Hapklare brokken
Gewoon de bestaande leerboeken naar webpagina's converteren, werkt niet. Alle deskundigen verwachten dat leerstof steeds verder wordt opgebroken in kleine hapklare brokken. De 'wizards' die Microsoft bij zijn software verstrekt, geven een indicatie welke vorm vaardigheidstraining kan krijgen. Alleen ontbreekt daar de interactieve component, die volgens vele ontwikkelaars essentieel is voor digitaal lesmateriaal.
“Een belangrijke ervaring is dat je het meeste leert door het zelf te doen,” zegt Cunningham. “Korte lessen gerelateerd aan het werk zijn het meest effectief. Vervolgens heb je duidelijke controlemachines nodig om te checken of je de stof beheerst.” Exemplary based learning is de trend, een aanpak die is gebaseerd op praktijkproblemen.

Dankzij internet komt de cursist aan het roer. De Amerikaanse Web-Based Education Commission (WBEC) betoogt dat straks niet meer de leerkracht of de leerinhoud, maar de studenten centraal komen te staan in het leerproces. Donald Norman, oprichter van een bedrijf dat digitaal leermateriaal (courseware) ontwikkelt, kan zich daarin vinden: “Het feit bijvoorbeeld dat universiteiten collegestof aanbieden in blokken van drie maanden heeft niets te maken met didactische inzichten. Het heeft praktische redenen: universiteiten moeten zalen en docenten efficiënt kunnen inroosteren. De echte revolutie van e-learning is dat de student straks centraal staat in het curriculum. Asjeblieft, het crm-denken in het onderwijs!”
De 'sikkeneurige visionair' (Business Week) Norman: “Onze ervaring is dat de lesblokken in digitale vorm veel kleiner moeten. In de leermethoden die we ontwikkelen, breken we de lesstof steeds verder op. Dat komt ook omdat e-learning tot dusver vooral gericht is op mensen die het druk hebben. Dan is twee uur al heel wat.”

Het bedrijfsleven wil naar een vorm van lifelong learning, stelt professor Walter Baets, e-learning researcher bij Nyenrode in een interview in CM Corporate. “Dat sluit goed aan bij virtueel leren. Dat werkt vooral goed voor wie echt kennis nodig heeft in zijn werksituatie of bij een carrièrestap.”
Bedrijfskundeonderwijs is volgens hem kunstmatig opgedeeld in aparte vakken. “Ik wil een bedrijfsgerichte leeromgeving bouwen die niet in vakken is ingedeeld, maar georganiseerd rond de werkelijke vragen waar bedrijven voor staan, rond 'problematieken' of concepten. En die vallen niet samen met de traditionele vakken.”

Nintendo
Met de introductie van e-learning is kortom de geest uit de fles: alles kan anders, alles moet anders. Norman: “Wat je bij nieuwe technologie of media altijd ziet, is dat eerst de bestaande 'inhoud' wordt overgezet. Daarna komen er nieuwe vormen. Ik verwacht zelf veel van kruisbestuiving uit de spelletjes-industrie. Van moderne kinderen wordt altijd gezegd dat ze zich niet lang meer kunnen concentreren. Maar je krijgt ze niet achter die Nintendo's vandaan. Die concepten van levels en cycli, daar kunnen we nog veel van leren.”
Geen enkele belanghebbende pleit er overigens voor het boek of het klaslokaal af te schaffen. Opleiders moeten een goede balans vinden tussen groepsbijeenkomsten en online-studeren. Voor iedereen maar zeker voor jonge studenten is het groepsproces onmisbaar. Norman: “De universiteit is de plek om leeftijdsgenoten te ontmoeten en veel bier te drinken. Dat is heel belangrijk. Dat moet vooral zo blijven.”

Marktpartijen – wie is wie?

Zoals met elke ontluikende markt is de e-learning markt zeer gefragmenteerd. Wie het e-learning beursje in juni in de RAI bezocht, zag een bonte verzameling aanbieders en een nog bontere collectie oplossingen. Systemen voor videoconferencing, software om elektronisch vragenlijsten in te vullen – het is ineens allemaal e-learning.
De vele marktpartijen kunnen in drie categorieën opgedeeld worden: content, technologie, services. Er begint voorzichtig een consolidatieproces op gang te komen, maar typerend voor de embryonale status van de markt is dat de grootste softwareleverancier minder dan 1 procent van de markt in handen heeft. Een overzicht van leveranciers is te vinden op www.e-learning.nl.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Relevante Links


– [L;Corporate E-Learning Alliance;http://www.cela-europe.com;1]
– [L;Web-based education commission;http://www.webcommission.org;1]
– [L;E-learning.nl;http://www.e-learning.nl;1] is een goede overzichtsite met nieuws, leveranciers, demo's en agenda
– Het [L;MIT;http://web.mit.edu/newsoffice/nr/2001/ocw.html;1] heeft al zijn studiemateriaal gratis online gezet
– Zie ook: [L;Open Universiteit;http://www.openuniversiteit.nl;1]
– Focus op ontwikkelingen in het [L;basisonderwijs;http://www.ictopschool.net;1]
– Digitale [L;marktplaats;http://www.acadoo.nl;1]van ict-opleidingen in Nederland

– Een [L;voorbeeld;http://www.enterprisecollegewales.co.uk;1] van een virtuele business school