Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Slim marketingtrucje van Kon. Boon Edam

De Nederlandse 'minimultinational' Koninklijke Boon Edam maakt al meer dan honderd jaar draaideuren en groeit als nooit tevoren. Ceo Niels Huber (39) vertelt over hoe hij inspeelt op de 'groene hype' met een slimme marketingtruc.


De aandacht voor ‘groen’ heeft de laatste jaren ontelbare duurzame producten opgeleverd. Maar al ver in de vorige eeuw was er de draaideur: groen tegen wil en dank, al ver voor de hype. Bedacht door de Zwitsers-Amerikaanse Theophilus van Kannel, groot gemaakt door het Nederlandse Koninklijke Boon Edam. Deze wereldkampioen draaideuren produceerde in 1903 zijn eerste houten exemplaar. Ruim honderd jaar later is het bedrijf toonaangevend in de deuren.
 

Wat is er zo duurzaam aan een draaideur?

“Het concept van de draaideur is ‘altijd open, altijd gesloten’. Er is geen directe verbinding tussen binnen en buiten. Er is geen tocht en dus geen temperatuuruitwisseling, met als gevolg energiebesparing. Dat concept is bij het grote publiek niet bekend. Maar een ziekenhuis met een hoge vide waar de warme lucht flink kan opstijgen, en een grote lobby met veel gangen… Je wil niet weten hoe hard het dan tocht met een schuifdeur of een gewone deur die openstaat. Als je dáár een draaideur in zet, kan de besparing tot soms wel duizenden euro’s per jaar oplopen.


Wanneer kwam de doorbraak van Boon Edam?

“De oliecrisis in de jaren zeventig heeft ons geholpen om in Nederland de nummer één te worden. Olie werd duur, energie werd duur, er waren autoloze zondagen. Iedereen was opeens bezig met energiebesparing. De overheid heeft toen subsidiemogelijkheden in het leven geroepen. Bedrijven konden gebruikmaken van fiscaal gunstige regels rondom investeringen die energiebesparing met zich meebrachten.”


Hoe hard is het bedrijf  toen gegroeid?

“Onze gemiddelde omzetgroei ligt rond de 10 procent per jaar. Je ziet ons niet een sprong van opeens dertig, veertig procent maken. Dat zie je natuurlijk wel bij organisaties die opeens met een compleet nieuw idee komen dat ze in de markt knallen, of bij bedrijven die overnames doen. Maar een draaideur is niet nieuw en acquisities doen we ook niet zoveel. Die zijn over het algemeen klein; distributeurs die dochterondernemingen worden, dat soort zaken. Wij vergelijken de groei van onze onderneming zelf vaak met het beklimmen van de Chinese muur. Dat is eigenlijk heel simpel, het zijn treetjes van een paar centimeter hoog. Elke keer vraag je je af: zal ik vijf treetjes ineens nemen of één. Wij nemen er elke keer maar één. Dat stelt natuurlijk niks voor. Maar als je na vijf minuten achterom kijkt, heb je toch een redelijke hoogte overwonnen. En het is een behapbare hoogte. Je kunt natuurlijk elke keer vijf treden nemen, maar na drie van die stappen moet je even bijkomen. Als je explosief groeit, moet je het managementtechnisch allemaal maar aankunnen.”


Vier jaar geleden kwam duurzaamheid opnieuw hoog op de agenda te staan, dankzij Al Gore’s klimaatfilm ‘An inconvenient Truth’. Heb je ook op die groene golf mee kunnen liften?

“Nou ja, natuurlijk. Wij zijn een commercieel bedrijf. Maar op een gegeven moment wordt álles maar aan maatschappelijk verantwoord ondernemen gekoppeld.”


U klinkt geïrriteerd…

“Ja. Het flauwe is, begin jaren negentig hebben wij al jarenlang campagne gevoerd met de slogan: ‘Stop tocht, bespaar energie’. Toen waren we één van de weinigen die daar de aandacht op vestigden en tegenwoordig heeft iedereen het maar over groen en duurzaam. Ik vind het heel goed dat daar de aandacht op wordt gevestigd, maar het moet wel serieuze aandacht zijn.”


En dat betwijfelt u…

“Het is vaak een marketingtrucje. Maak je product groen en mensen hebben het idee dat het beter is voor het milieu. Terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. Er worden ook producten verkocht die misschien groener dan ooit zijn, maar waarvan het voor- en natraject veel belastender zijn voor het milieu. Auto’s bijvoorbeeld. Als je de keten helemaal bekijkt, van grondstof tot afvalstof, dan is het nog steeds niks beter voor het milieu.”

Hoe zit het met het voor- en natraject van jullie draaideuren?

“Daar zijn ook nog voldoende slagen te maken. Ons product is energiebesparend dus het vervult al een functie. De volgende stap is dan: kun je schoner produceren? Kun je misschien een andere aandrijving gebruiken, of andere materialen? We zetten er tegenwoordig ledverlichting in. Dat verbruikt minder energie en is dus minder belastend. We gebruiken ook veel aluminium, voor de deurprofielen. Het nadeel van aluminium is dat er veel energie voor nodig is om het te maken, het voordeel is dat er een goed recyclesysteem voor bestaat. Onze afvalstukken gaan terug naar de leverancier waar ze worden omgesmolten en verwerkt in de volgende lading. En dan zijn er ook nog de simpele dingen: minder papierverbruik, minder reizen en meer teleconferencing. Het helpt allemaal mee. Waar het eindigt weet ik nog niet, maar de beweging is in gang gezet.”

Het kan dus nog veel groener?

“Ja, maar ik denk dat het meer in de hele keten gezocht moet worden, binnen de materialen die wij gebruiken. Stel dat die aluminiumjongens een nieuw type aluminium ontwikkelen dat beter isoleert, dan kunnen wij dat toepassen. Hetzelfde geldt voor glas, de borstels die rond de deurvleugels zitten en een energiezuiniger aandrijving. Maar daarvoor ben je dus voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkelingen die bij toeleveranciers plaatsvinden. We streven ernaar onze milieubelasting jaarlijks met tien procent omlaag te brengen.”

Helemaal cradle to cradle, is dat een haalbaar streven?

“Dat zie ik niet gebeuren. Cradle to cradle betekent honderd procent hergebruik van je producten. Er zitten zo veel onderdelen in een draaideur, dat krijg je niet voor elkaar. Vergroening is een evolutionair proces, dat door alles heen loopt: van productie-, transport- tot installatieactiviteiten.”

Over transport gesproken… Je bent zelf begonnen op de vrachtwagen binnen het bedrijf.

“Ja, ik wilde altijd al op zo’n ding rijden. En ik had bedacht dat ik dat beter aan het begin van mijn carrière kon doen dan op mijn veertigste een sabbatical te nemen en dán op zo’n ding te gaan zitten.”

Waar kwam die droom vandaan?

“Geen idee. Waarom is een bepaalde kleur je lievelingskleur? Dat kun je niet verklaren. Zo’n vrachtwagen trekt me aan. Hoe groter hoe beter. Ik vond het prachtig, die eigen verantwoordelijkheid. Ik ben niet echt iemand die continu onder de mensen moet zijn. Na vier jaar door heel West-Europa te hebben gereden, had ik het ook wel gezien hoor. Toen was het klaar. Ik wilde verder binnen Boon Edam.”

Je bent de derde generatie Huber aan het roer. Was die opvolging van meet af aan gepland?

“Ik ben niet opgevoed met het idee: dit is jouw toekomst. Sterker nog, we waren thuis met zijn tweeën en van mijn zus – nog kleiner dan ik maar met een vrij grote mond – was algemeen bekend dat zij verder wilde in het bedrijf. Zij was de rechterhand van mijn vader. Ik was de stille persoon, mij hoorde je niet zo erg. Ik had wel als doel de hoogste stoel bij Boon Edam te bereiken. Mijn zus en ik zouden het samen gaan doen. De buitenwereld wist daar niet van maar dat boeide mij niet. Wij wisten het.”

Het is anders gelopen…

“Zij overleed op haar 24ste, na een verkeersongeluk. Ik was 22. Toen heb ik aan mijn ouders gevraagd: zeg het maar, moet ik nu naar binnen komen om te helpen? Een maand of negen heb ik nog op de vrachtwagen gezeten. Daarna heb ik verschillende dingen gedaan, van productie tot magazijn, en ben ik in een managementfunctie terechtgekomen.”

Toch bent u vrij jong in die hoogste stoel terechtgekomen. Sneller dan gedacht?

“Ja, dat liep toch nog vrij onverwacht. In 2001 kreeg mijn vader onderweg naar onze Zweedse vestiging binnen 24 uur tweemaal een herseninfarct. Door een bloedprop in de bloedvaten kregen zijn hersenen tijdelijk geen zuurstof. Hij was meteen uitgeschakeld. De afspraken binnen de onderneming waren zo dat de voorzittersrol altijd vervuld zou worden door iemand uit de familie. Ik was directeur van een dochteronderneming, die functie is toen overgedragen aan iemand anders.”

Wat is de grootste verandering die het bedrijf heeft doorgemaakt sinds uw aantreden?

“Dat wij van een Nederlands bedrijf met heel veel export, in een ‘minimultinational’ zijn veranderd. We hebben mensen werken over de hele wereld, overal zit lokaal management. En je komt onze deuren o-ver-al tegen. Daar ben ik het meest trots op, dat ik in het buitenland tegen Boon Edam-deuren aanloop. Niet letterlijk natuurlijk. Ik was een keer op vakantie in Turkije en na allerlei vertragingen belandde ik om vier uur ’s ochtends in mijn hotel. Toen ik door die Boon Edam-deur liep, was mijn dag weer goed. Het voelde als thuiskomen. Ik vind het prachtig om te zien dat wij dingen mogelijk maken die andere bedrijven blijkbaar niet redden. Dat wij als klein bedrijfje deuren mogen leveren aan de Burj Khalifa in Dubai, op 442 meter hoogte, de hoogst geplaatste draaideuren ter wereld… Dat je dat met een paar mensen voor elkaar krijgt, is fantastisch.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

U beschouwt uzelf nog steeds als een kleine speler, terwijl Boon Edam wereldmarktleider is. Hollandse nuchterheid of valse bescheidenheid?

“Wij zijn nog steeds een klein bedrijfje als je kijkt naar onze concurrenten. Dorma, Kaba, Gunnebo, Besam. Dat zijn grote jongens, multinationals, over het algemeen beursgenoteerde ondernemingen met duizenden medewerkers en miljarden omzet. Dat zijn wij absoluut niet, maar wij zijn wel wereldkampioen op het gebied van draaideuren.”


Waarom ik als ceo zelf weer dingen maak (en jij dat misschien ook zou moeten)

Na jaren als ceo bij internationale organisaties koos Ineke Kooistra voor een nieuwe aanpak. Ze herontdekte het plezier van zelf maken – met moderne tools. 'Ik wil weer maker zijn, niet alleen beslisser.'

ceo ineke kooistra presentatie maken productiviteit

Gratefulness. Zo’n mooi woord. Ik gebruik het vaak. Omdat ik het elke dag voel – wanneer ik terugkijk, maar vooral als ik vooruit mag kijken.

Na jaren als ceo van internationale organisaties gewerkt te hebben, heb ik begin dit jaar een nieuwe stap gezet: ik ben ondernemer geworden. Ik heb twee bedrijven opgericht – en combineer die met energie, visie en plezier.

Enerzijds blijf ik actief als ceo binnen Intermanage – The Agency, waar ik als (interim-)ceo strategische en transformatie-opdrachten uitvoer voor internationale bedrijven. Anderzijds ben ik samen met mijn businesspartner Elbrich Batstra gestart met EliN Partners – een executive search firm met een vernieuwende aanpak waarbij onze beide achtergronden een enorme verrijking en kracht is als het gaat om leiders identificeren die daadwerkelijk verandering kunnen bewerkstelligen binnen organisaties.

En ja, dat combineren? Dat kan gewoon. Je mag de rollen die je vervult anders invullen, zolang je maar blijft werken met plezier, energie, toewijding – en vooral: slimmer en sneller.

Kritische zelfreflectie

Want daar wil ik het over hebben. Productiviteit. Dat waar we als leiders eindeloos op sturen. KPI’s scherper. Kosten omlaag. Output omhoog. Meer efficiëntie. Meer snelheid.

Maar wie vertelt de ceo eigenlijk dat hij of zij zelf ook slimmer moet werken? Weinig mensen. En dus ben ik het mezelf gaan vertellen.

Het afgelopen jaar heb ik er mijn persoonlijke challenge van gemaakt om vele AI-tools en productiviteitsapps die op mijn pad kwamen uit te proberen. Echt alles. Mijn Apple-abonnement zuchtte eronder, maar ik wilde weten wat er mogelijk is als je werk echt anders durft te organiseren.

Ik ben door al mijn taken gegaan. Wat doe ik zelf? Wat besteed ik uit? En – belangrijker – waarom eigenlijk? Niet: ‘Wie kan dit doen?’ maar: ‘Hoe kan ik dit anders doen?’

Creatieve controle

Het klassieke advies luidt: ‘Jouw tijd is kostbaar, daar heb je anderen voor.’ Maar misschien is het tijd om die balans te herzien. Als je kijkt hoeveel mensen er bezig zijn om jou als ceo draaiende te houden – van assistenten tot bureaus, van spindoctors tot presentatiegoeroes – dan kun je je afvragen: draagt dit bij aan mijn scherpte? Mijn wendbaarheid? Mijn creativiteit?

Ik wilde terug naar het zelf kunnen maken. Maar dan wel met de tools van nu.

Een paar voorbeelden van wat ik tegenwoordig gewoon zélf doe – sneller, slimmer én beter:

  • Presentaties? Tools als Beautiful.ai, Canva, Gamma.app of Tome helpen me om strak vormgegeven decks te maken – in mijn eigen stijl, mét AI-hulp.
  • Meetings plannen? Calendly, Reclaim.ai en Motion elimineren het eindeloze gemail en geven mijn agenda rust.
  • Notuleren of samenvatten? Read.ai, Fireflies.ai of Otter.ai luisteren mee en leveren direct een bruikbare samenvatting. Nauwkeurig, snel, klaar voor actie.
  • Website of content aanpassen? Met tools als Webflow, Framer of gewoon Mijndomein.nl pas ik in minuten mijn site aan. Zonder developer. Zonder stress.
  • E-mailbeheer? Tools zoals Superhuman, Shortwave, of AI-plugins als Flowrite of Gmail Smart Compose helpen me filteren, prioriteren en antwoorden met focus.
  • Schrijven en structureren? Met ChatGPT, Notion AI of Gork laat ik me inspireren, structureren, samenvatten en versnellen.

Allemaal tools die mij als ceo meer autonomie geven. Niet omdat ik alles zelf wil doen, maar omdat ik weer maker wil zijn. Niet alleen beslisser.

Oprecht contact

Tegelijkertijd zijn er ook dingen die ik altijd zelf blijf doen. Gewoon, omdat het persoonlijk is – en dat ook moet blijven.

Mijn columns, bijvoorbeeld. Die schrijf ik helemaal zelf, van begin tot eind. Pas als ik écht tevreden ben met de inhoud, en mezelf erin teruglees, laat ik er een AI-tool naar kijken voor stijl en taalfouten. Niet eerder. Want het is mijn stem. Mijn verhaal.

Ook berichten via LinkedIn of e-mails zijn bij mij altijd persoonlijk. Je zult me niet betrappen op een geautomatiseerd bericht met reminders (superirritant) – dat vind ik écht niet kunnen. Sterker nog: ik reageer er zelf ook nooit op. In mijn ogen moet contact tussen mensen altijd écht en oprecht blijven. Anders word je niet serieus genomen.

Jezelf opnieuw uitvinden

Het gaat niet om méér doen. Het gaat om anders doen. En vooral: om te ontdekken wat er gebeurt als je jezelf opnieuw uitvindt met de mogelijkheden van nu. Want hoe kun je van je team verwachten dat ze efficiënter, creatiever en innovatiever werken als jij zelf nog werkt met structuren en tools uit 2012?

Natuurlijk weet ik ook dat ondanks AI ik niet alles zo mooi en goed kan als de echte specialisten. Je moet weten tot hoever je kan gaan. Als het bijvoorbeeld om design gaat, dan zijn er toch mensen die hiervoor geboren zijn en het tien keer beter kunnen dan ik –en wellicht ook AI.

Ik ben dankbaar dat ik de ruimte heb genomen om hiermee te experimenteren. Dankbaar voor de technologie, maar vooral voor het inzicht dat échte productiviteit begint bij jezelf. Bij de top van jouw bedrijf.

Dus, beste ceo: wie spreekt jou eigenlijk aan op jouw productiviteit? Misschien is het tijd dat je die vraag zelf eens stelt.

Lees ook deze columns van Ineke Kooistra: