Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Schreeuwen, schelden, slaan

U staat voortdurend onder druk: deadlines halen,
klanten tevreden houden, concurrenten voorblijven,
zorgen dat uw team goed functioneert. Als dan, ondanks al uw
inspanningen engoede bedoelingen, één van uw medewerkers
voor de zoveelste keer te laat aanschuift bij de vergadering,
tja, dan knapt er iets.

Ik ga die kerel godverdomme begraven, dat heb ik eerder gedaan en dat zal ik opnieuw doen. Ik ga Google godverdomme afmaken.” Dit is geen citaat uit een maffiafilm, maar Microsoft-baas Steve Ballmer die zich een beetje kwaad maakt over concurrent Eric Schmidt van Google. Lijdend voorwerp van de tirade was een senior engineer van Microsoft die door Schmidt was overgehaald om over te stappen naar Google. De arme kerel kreeg niet alleen een stortvloed aan obsceniteiten over zich uitgestort, maar moest ook bukken om de stoel te ontwijken die Ballmer hem naar het hoofd smeet. Met kwaadheid is niks mis. Krijgen managers niet al heel lang te horen dat ze meer in contact moeten komen met hun intuïties en emoties? Maar er is een verschil tussen gezonde kwaadheid en het soort woedeuitbarsting zoals die van Ballmer. Natuurlijk lucht het op om je af en toe eens flink te laten gaan, maar zodra je met meubilair gaat smijten heb je een probleem. De imagoschade voor jezelf is groot, en de sfeer in het bedrijf is totaal verziekt. In Amerika kunnen driftkoppen als Ballmer terecht bij één van de vele cursussen anger management. Het fenomeen is daar zo populair, dat Hollywood er zelfs een film over produceerde. “Temper is the one thing you can’t get rid of, by losing it,” leert Jack Nicholson als dokter Rydell de deelnemers aan zijn cursus anger management in de gelijknamige film. In ons land gaat in februari pas de eerste cursus ‘woedebeheersing’ van start. Wie dat wat te heftig vindt, kan de hulp inroepen van een managementcoach.

Tierende mannen
Tanja Hulswit, senior consultant bij GITP Executive Partners, herinnert zich een bijeenkomst met de partners van een adviesbureau. Na anderhalf uur moeizaam vergaderen sloeg de vlam in de pan en gingen de twintig goedgebekte adviseurs over tot een partijtje schreeuwen en schelden. Hulswit: “Eén van de partners, een dominante man, viel regelmatig naar anderen uit en werd soms totaal onverwacht extreem boos op collega’s en medewerkers. Hij heeft een stevige machtspositie dankzij een groepje vertrouwelingen dat hem beschermt tegen kritiek. Voor een aantal partners was de maat vol: zij misten de collegiale sfeer en vonden het klimaat onveilig. Tijdens de bijeenkomst ging het er heftig aan toe. Als woorden kogels waren geweest, had niemand die zaal levend verlaten.” Meestal zijn het ceo’s en directeur-grootaandeelhouders, leidinggevenden die niemand boven zich hebben staan, die wat al te expressief zijn. De tierende mannen aan de top worden niet snel op de vingers getikt – je zou wel gek zijn, als medewerker – en komen pas tot inkeer als het te laat is, meent Hulswit. “Dan is er al schade geleden, bijvoorbeeld doordat het vertrouwen bij medewerkers of aandeelhouders ernstig ondermijnd is. Op het moment dat anderen jou onberekenbaar vals gaan vinden, loop je risico. Je mag best boos worden, zeggen ‘verdomme, nu is het genoeg’, maar je kunt beter op de bal dan op de man spelen.”
Bazen moeten het goede voorbeeld geven. “Hoe kun je je medewerkers verbieden met deuren te slaan als je dat zelf ook doet?” vraagt adviseur Ulrike Wild van organisatieadviesbureau Schouten & Nelissen. “Boosheid van je baas komt harder aan dan boosheid van collega’s. Een flink deel van de stressklachten en ziekteverzuim is conflictgerelateerd.” “Ben jij nou zo dom of ben ik nou zo slim?” beet een nijdige Louis van Gaal een journalist toe tijdens een persconferentie. Het is een mooie verwoording van het gevoel dat managers hebben kort voordat ze met meubilair gaan gooien. Het gevoel niet begrepen te worden, er alleen voor te staan en geen waardering te krijgen voor je inspanning, kan je tot waanzin drijven.
Een manager van een groot productiebedrijf was zo getergd door het in zijn ogen domme gedrag van een werknemer dat hij een stalen balk pakte die hij zijn ondergeschikte naar het hoofd slingerde. Het liep goed af, de balk miste doel. “Maar gevaarlijk was het wel,” zegt bedrijfsmaatschappelijk werker Desiree Busch van ArboNed met gevoel voor understatement. “Leidinggevenden voelen zich vaak onmachtig. Ze staan onder druk om te presteren maar worden tegelijkertijd van alle kanten klemgezet en gemangeld.” Volgens Busch rust er ten onrechte een taboe op boosheid. Als manager mag je boos worden, vindt ze, zolang je niemand vernedert – of met stalen balken gaat smijten. Met een rollenspel probeert Busch managers in te laten zien hoe zij, zonder dat zij zich daar bewust van zijn, anderen het bloed onder de nagels vandaan kunnen halen. “In Nederland willen wij het liefst rustig benaderd worden door onze bazen. Als een leidinggevende te temperamentvol is, wordt dat als bedreigend gezien. Mensen kunnen zich enorm gekwetst voelen door een verkeerde keus van woorden. Bijvoorbeeld wanneer je ze verwijt dat ze niet voor anderen klaarstaan.”

Ontmenselijkte samenleving
Therapeut Peter Spelbos was laatst in het zwembad met zijn dochtertje. “Je hebt daar van die kluisjes waar je een muntje van twintig cent in moet werpen. Dat deed ik, maar het slot was stuk. De dame achter de kassa had wel een sleutel om het kluisje te openen, maar kon mijn muntje niet teruggeven. Dat vond ze vervelend voor mij, maar ze kon er niks aan veranderen. Zij ging daar niet over. Zoiets irriteert mij behoorlijk.” Spelbos werkte jarenlang als projectmanager, onder andere voor het Rode Kruis. In die tijd had hij het regelmatig aan de stok met leidinggevenden. Inmiddels is hij wijzer, de boosheid is onder controle, zelfs bij een bezoek aan het zwembad. In februari start Spelbos met de cursus ‘woedebeheersing’. Het is een groepstraining op basis van gedragstherapie met maximaal zeven deelnemers.Met zijn training wil Spelbos zijn cliënten hun woede leren begrijpen. Wanneer word je boos, waarom is dat en wat doe je dan? Hoofdschuldige is volgens Spelbos onze ‘ontmenselijkte’ samenleving. Steeds meer processen in de maatschappij en het bedrijfsleven worden onderverdeeld in subprocessen, waardoor het onduidelijk is wie verantwoordelijkheid draagt. Dat zorgt voor frustratie en boosheid. Spelbos: “Ik beklaag de middenmanager. Die krijgt van bovenaf doelstellingen opgelegd, moet bij andere afdelingen mensen inhuren en levert niets concreets af. Hij zit letterlijk overal tussenin. Bij Philips ging het een aantal jaar geleden heel slecht. Het bedrijf stikte van de managementlagen en op alle niveaus werd gefluisterd dat het niet goed ging. Alleen de top hield vol dat het fantastisch ging. Dat verschil in perceptie van de werkelijkheid gaf managers een onveilig gevoel.” ‘Onveiligheid’ is een begrip dat meerdere malen terugkomt in het betoog van Spelbos. In een onveilige organisatie hebben medewerkers het gevoel dat er niet naar hen geluisterd wordt, dat er voortdurend aan de poten van hun stoel gezaagd wordt. Vooral de ambtenarij is daar goed in, vindt Spelbos. “In een ambtelijke cultuur moet je al je beslissingen afdekken, anders loop je risico. Dat hakt in op je zelfrespect.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Stijve cultuur
Schreeuwen, schelden, met deuren slaan, een tik uitdelen. Fraai is het niet, maar het is niet de ergste vorm van woede. Dat is namelijk de woede die je niet ziet, de toorn die zich naar binnen keert. Ingehouden drift uit zich in cynisme, achterbaksheid en stress. Spelbos: “Dat vervormt je zelfbeeld. Je kunt beter iemand anders voor klootzak uitmaken dan jezelf een klootzak vinden.” Helaas worden in onze noordelijke, calvinistische cultuur emotionele uitingen niet op prijs gesteld. “De stelling dat wij in een ‘emotiecultuur’ leven is onzin. Het tegendeel is waar. Nederland heeft een stijve cultuur, emoties hoor je niet te tonen. Een iets zuidelijker temperament zou mooi zijn. Bij ons negeren mensen hun eigen boosheid, ze kroppen het op totdat ze het niet langer in de hand kunnen houden en het eruit knalt.” “Waar geen conflict is, is het een ingeslapen boel,” vindt ook Wild. Net als Spelbos laakt zij de Nederlandse angst voor grote emoties. “Hollanders vinden het belangrijk dat je altijd vriendelijk blijft, dat is hier de culturele norm,” zegt de Duitse Wild. “Norsigheid is not done.” Conflictvermijdend gedrag zorgt voor stagnatie in organisaties. Als mensen elkaar niet durven tegenspreken uit angst voor ruzie, zal er niet snel iets veranderen. Soms is het handig om met de vuist op tafel te slaan om je argumenten kracht bij te zetten.

Oranje stoplicht
Extreme woedeuitbarstingen zijn nergens voor nodig. De coaches zijn ervan overtuigd dat ze managers kunnen leren om hun emoties in de hand te houden. Hulswit leert managers in trainingen om door te relativeren van hun ‘niet-effectieve woede’ af te komen, adequaat op lastige situaties te reageren en een ‘oranje stoplicht’ te ontwikkelen. “Kwaad worden kan prima zijn, woede is over the top. Ik zoek samen met managers naar een positieve manier om met emotie om te gaan. Een rationele, koele en gecontroleerde managementstijl is niet altijd de meest effectieve.” Nog belangrijker, denkt Hulswit: lighten up, bekijk het eens van de zonnige kant. “Fixeer je niet op wat fout gaat bij anderen. Het is maar een kantoorspelletje. Je werk is niet je leven.” Spelbos biedt de meest therapeutische oplossing voor het probleem: hij wil de driftkikkers een spiegel voorhouden, door ze tijdens een sessie boos te maken of door boos op hen te worden. Kunnen ze eens ervaren hoe dat is. Spelbos wil zijn cliënten leren om, in therapeutentaal, ‘bij hun gevoel te komen’. Doe je mond open als je kwaad bent, zeg het als je het ergens niet mee eens bent, is zijn devies. “Ontwikkel een dikke huid, laat je niet op de kast jagen.” Organisaties moeten zorgen voor een open en veilige werkomgeving, waarbinnen werknemers zoveel mogelijk zeggenschap hebben over de dingen waar ze mee bezig zijn. Als dat allemaal niet helpt, kun je altijd nog als een kantoor-John McEnroe op kussens gaan meppen, waarbij je een gehate werknemer of collega in gedachten neemt. Spelbos: “Ach, waarom niet.”