Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Saaie cao’s

Met een looneis van een schamele 1,25 procent lijkt er weinig op het spel te staan in het komende cao-seizoen. Maar de voorgestelde veranderingen zijn ingrijpend. “De toekomst van de sociale zekerheid staat op het spel.”

Het cao-seizoen dreigt dit jaar uitzonderlijk saai te worden. Van ferme looneisen is geen sprake. Vakbonden hebben in december 1,25 procent geëist, maar daarna is het grotendeels stil gebleven rond loonsverhogingen. Wie de kranten leest, krijgt zelfs de indruk dat het nergens over gaat. Reparatie van prepensioen, scholing of compensatie van ziektegeld, dat zijn de eisen waarmee vakbonden naar de onderhandelingstafel togen. Amper zaken waarvoor werknemers – en zeker managers – te hoop lopen.
FNV Bondgenoten heeft voor het cao-seizoen een ‘schijf van vijf’ opgesteld, waarin de vijf onderhandelingspunten staan: pensioen, werkzekerheid, kinderopvang, gezond werken en inkomen. Inkomen staat in deze rij onderaan. Nergens dus een signaal dat er harde euro’s extra in aantocht zijn voor werknemers. Werkgevers hebben met eisen als flexibiliteit van werktijden en langer werken een even slap verlanglijstje. Hiermee halen zij de gemiddelde manager niet het bloed onder de nagels vandaan. Overuren en ongeregelde werktijden horen zo ongeveer bij hun standaard werkweek. Van de vakbonden hebben ze weinig te verwachten. Aan prepensioen zijn de meeste managers nog lang niet toe en scholing is doorgaans geen probleem voor ze. Aanvulling van ziektegeld is hooguit aardig, maar toch niet iets om de vlag voor uit te steken. Kinderopvang klinkt al beter, maar is als buit toch wel een beetje schamel. De looneis van 1,25 procent ten slotte is een lachertje. Daarvan blijft nauwelijks wat over in lange en harde onderhandelingen. Die fletse wensenlijstjes staan in geen verhouding tot de drukte aan de onderhandelingstafels. Ook dit voorjaar worden naar schatting duizend cao’s vernieuwd, waaronder die van Corus, Unilever, Fortis, de uitzendbranche, de zorgverzekeraars, de architecten en de metalektro. Philips, dat in februari met onderhandelingen is begonnen, zet traditioneel de toon in het cao-seizoen. Als ze in Eindhoven de vakbonden bruuskeren, durven alle andere werkgevers dat ook. Gaat Philips overstag, dan is dat een teken dat de bonden de winnaars worden. De voortekenen wijzen niet op een grote vakbondsoverwinning. Bij Philips maken ze zich vooral vrolijk over een krantenartikel waarin de vaardigheid van de elektronicafabrikant wordt beschreven om vakbonden uit elkaar te spelen. Het zegt veel over het zelfvertrouwen waarmee Philips in de onderhandelingen staat. “Ach, dat uit elkaar spelen van de bonden is een visie van de journalisten,” grinnikt woordvoerder Gert van Doorn. “Wij onderhandelen met vier vakbonden en het is wel eens voorgekomen dat wij met maar twee ervan een cao hebben afgesloten.”
Philips wil af van de starre werktijden. Die zijn duur en maken het bedrijf inflexibel. “Wij concurreren met internationale bedrijven en dat winnen we alleen als wij ons flexibeler kunnen opstellen,” legt Van Doorn uit. “Op loonkosten kunnen we niet concurreren, maar wel op organisatie en arbeidsproductiviteit.” Dat betekent, zo verduidelijkt Van Doorn, dat werknemers extra uurtjes moeten draaien als het druk is, zonder dat ze daar extra voor worden beloond. Dan hoeven er tenminste geen uitzendkrachten te worden ingehuurd, die duur zijn en nog minder presteren ook.
Het lijkt op het terugdraaien van verworven rechten. “Dat is wel wat kort door de bocht,” sust Van Doorn. “Maar we gaan wel het een en ander aanpassen.” Vakbonden vinden dit maar niks. Zij willen dat Philips in de cao belooft de afbraak van de sociale zekerheid te compenseren, maar dat verzoek lijkt aan dovemansoren gericht. Bedrijven willen economisch gezond worden en in de cao moet daarvoor de basis worden gelegd.

Rugzakjes

Tegenover een lachend Philips staat een zorgelijke vakbond. Dit cao-seizoen is te ingewikkeld voor werknemers, beseft Wim Engel, cao-coördinator van De Unie, de vakbond voor middelbaar en hoger personeel. De meeste werknemers interesseert het weinig of er iets wordt afgesproken over levensloop. “Hier zul je in De Telegraaf inderdaad niets over lezen,” verzucht Engel. “Ik begrijp dat werknemers voor deze onderhandelingen niet de barricaden zullen op gaan. Ze spreken nauwelijks tot de verbeelding.” Toch is de inzet van dit cao-seizoen hoger dan ooit. De toekomst van de sociale zekerheid staat centraal. Waar de overheid grotendeels de financiering van de gevolgen van arbeidsongeschiktheid, voortijdig stoppen met werken, ziekteverzuim en zelfs werkloosheid staakt, moeten werkgevers het hiaat vullen. Het heil van de werknemer hangt ervan af, in de ogen van de vakbonden tenminste. “Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de werknemers wil doorwerken na hun vijfenzestigste,” zegt Engel. “Maar als het mogelijk is om eerder te stoppen, dan wil meer dan de helft dat toch graag. We slagen er dus kennelijk niet in om mensen hun vrijheid te geven in hun reguliere werk.” En dus pogen de vakbonden keuzevrijheid in de arbeidsvoorwaarden te pompen, met diverse reparaties van afgebroken sociale rechten. Die slurpen echter alle beschikbare loonruimte op, waardoor de looneis een lachertje wordt. Wat overblijft is een onderhandeling over welke voorwaarden voor welke werknemers beschikbaar komen. Een collectieve voorziening zal het niet worden. “Voorzieningen zullen moeten worden afgesproken met werkgevers in de vorm van rugzakjes,” zegt Engel. “Het gaat er niet om alles te regelen in cao’s, maar wel om voorzieningen mogelijk te maken waaruit werknemers zelf keuzen kunnen maken.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Onbuigzaam

En zo hakketakken bonden en werkgevers niet meer over geld, maar over de herinrichting van de arbeidsvoorwaarden en een geprivatiseerde sociale zekerheid. Sociale innovatie, noemen ze dat bij AWVN, de werkgeversvereniging die als adviseur van bedrijven in de coulissen staat bij de cao-onderhandelingen. “Dit seizoen heeft een hoog technisch gehalte,” zegt Dirk Vreugdenhil, hoofd adviesgroep dienstverlening van AWVN. “Eerst verkennen de partijen wat er allemaal moet gebeuren, pas daarna kijken ze wie de rekening betaalt.” Dit vormt het einde van de traditionele cao, voorspellen deskundigen. Er wordt straks nog maar weinig collectief geregeld. Werknemers moeten zelf kunnen kiezen welke afbraak van de sociale zekerheid zij willen herstellen via hun arbeidsvoorwaarden. Valt daarover niets af te spreken met werkgevers, dan zullen bonden zelf faciliteiten daartoe bieden, voorspelt Engel. Bijvoorbeeld via verzekeringen. Waarmee vakbonden ook veranderen, van belangenbehartigers in dienstverleners. Lukt dat allemaal? Werkgevers zijn vooralsnog onbuigzaam. “Er is bijvoorbeeld nog weinig bereidheid om te praten over prepensioen,” zegt Engel. “Bedrijven willen vooral dat werknemers langer blijven werken.” Somber? Engel wil het niet toegeven. “Ik kan niet anders dan niet somber zijn.”