R&D verdwijnt niet op grote schaal uit Nederland. In tegenstelling tot negatieve berichten in de pers is er geen sprake van een grootschalige vlucht van industrieel onderzoekswerk. Dat blijkt uit een studie van Technisch Weekblad die afgelopen vrijdag werd gepubliceerd.
Technisch Weekblad verzamelde de afgelopen vijf jaar gegevens over R&D-uitgaven en -personeelsaantallen van Nederlandse bedrijven. Bij de ‘grote zeven’ R&D-spelers (Philips, Akzo Nobel, ASML, Shell, DSM, Unilever en Océ) bleven de uitgaven min of meer op peil. Het afgelopen jaar hebben vijf van de zeven minder aan onderzoek en ontwikkeling uitgegeven, maar volgens Technisch Weekblad is er geen reden om daar dramatische conclusies aan te verbinden. Alleen bij Philips is het aantal R&D-medewerkers gedaald, hoewel het bedrijf nog steeds koploper is op dit gebied.
Veel van de bedrijven die niet tot de grote zeven behoren hebben in 2003 zelfs méér aan R&D uitgegeven dan het voorgaande jaar. Uit lijst van de grote zeven met hun R&D-uitgaven en -personeelsaantallen blijkt dat er eigenlijk sprake is van een ‘grote één’ (Philips), met op enige afstand de ‘middelgrote zes’. De lijst ziet er als volgt uit:
Bedrijf | Uitgaven | Personeel |
1 Philips | 1000 | 7830 |
2 Akzo Nobel | 291 | 2300 |
3 ASML | 252 | 1210 |
4 Shell | 249 | 1500 |
5 DSM | 180 | 1215 |
6 Unilever | 172 | 1080 |
7 Océ | 140 | 1100 |
(PvL)