De meeste werknemers willen helemaal niet met pensioen, maar worden min of meer gedwongen door hun werkgever. Dat blijkt uit onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI).
Op aandringen van de werkgever verlaat twee derde van de werknemers de werkplek ruim twee jaar voor de eigenlijke pensioendatum. Bijna een derde wordt gedwongen om te stoppen met werken, omdat de werkgever erop aandringt of vanwege gezondheidsklachten.
Drijfveer
Het blijkt wel dat lang niet alle werknemers klaar zijn voor hun pensioen. Een kwart gaat namelijk door in een kleine baan, als uitzend- of oproepkracht of als zelfstandige. "Het zijn vooral hoogopgeleiden met een goed pensioen die weer gaan werken", zegt Nidi-onderzoeker Kène Henkens in het Nederlands Dagblad. "Belangrijke drijfveer is dat werk leuk is en dat de financiële noodzaak ontbreekt. Deze mensen doen betaald werk, gesubsidieerd door hun pensioen. Laaggeschoolde werknemers met een laag inkomen die eerder afvloeien, komen er vrijwel niet meer tussen."
Flexibel
'Een botte maatregel', noemt Harrie Verbon, hoogleraar openbare financiën en sociale zekerheid aan de Universiteit van Tilburg, het verhogen van de AOW-leeftijd. In de krant zegt hij dat deze regeling de positie van de oudere werknemer erg zwak maakt. De oplossing is volgens hem het invoeren van een flexibele pensioenleeftijd. "Wie langer doorwerkt krijgt meer pensioen, wie eerder wil stoppen krijgt minder."
Lees het hele artikel in het Nederlands Dagblad