Een goed gesprek met Rotterdammer Paul Tjia: de meest geciteerde offshore-specialist van Nederland
Toen Paul Tjia met zijn consultancybureau begon, dacht niemand bij de term offshoring aan softwarekloppers in Bangalore – zeker niet in Rotterdam. De term staat in de havens al decennia voor olie- en gaswinning op zee. Tjia werkte zelf begin jaren negentig in het Rijnmondgebied als ict-er bij een chemische multinational. De software die hij met zijn collega's in Nederland maakte, werd wereldwijd gebruikt. Tegelijk merkte hij dat India een rol ging spelen op de internationale softwaremarkt. Tjia: "Daar bleken ineens allerlei slimme programmeurs te zitten, die werden ingehuurd door Amerikaanse bedrijven." Het bracht hem op een idee.
In 1995 startte Tjia een adviesbureau op het gebied van ‘softwareontwikkeling op afstand'. Het was de tijd van de veelbelovende 3i-landen: India, Ierland en Israël. Deze landen zouden het volgens kenners helemaal gaan maken in de softwarewereld. Inmiddels is Israël weggezakt, na de mislukte aanpak van de conflicten met zijn Palestijnse burgers. Ierland is onbetaalbaar geworden na een economische inhaalslag. "Het laat zien hoe moeilijk het is om voorspellingen te doen op dit gebied", zegt Tjia. Maar India ontwikkelde zich tot een van de snelstgroeiende economieën ter wereld. Dankzij offshoring.
Noord-Korea
Hij zit bleekjes aan de koffie in een Rotterdams café in het hippe Lloydkwartier. De 51-jarige Tjia is net terug uit China, tussenstop na een bezoek aan Noord-Korea. De jetlag speelt hem parten. Pionieren en nieuwe mogelijkheden ontdekken voor offshoring is nog steeds een van de belangrijkste activiteiten van GPI Consultancy, Tjia's bedrijf. In het verleden ging hij naar Bangladesh en Vietnam, nu naar Noord-Korea en Ghana. Andere activiteiten zijn advies en training. GPI organiseert studiereizen en congressen. "Je zou het niet verwachten maar nog steeds zijn veel bedrijven, vooral in het mkb, tamelijk onbekend met het fenomeen."
In het Lloydkwartier, waar de haven zich heeft teruggetrokken, verrijzen bedrijfsgebouwen en woningen in nieuwbouw en spectaculair gerenoveerde oudbouw. De creatieve industrie bloeit op, maar daarbij wordt maar mondjesmaat gebruikgemaakt van offshoring, stelt Tjia vast. Bij het overgrote deel van de bedrijfsactiviteiten die naar lagelonenlanden worden gebracht, gaat het nog steeds om ict-gerelateerd werk. "En Rotterdam heeft geen grote ict-traditie."
De meeste grote bedrijven maakten ergens in de jaren negentig schoorvoetend kennis met het uitbesteden van data-invoer en programmeerwerk. De hausse die ontstond werd vooral gedreven door het schrijnend tekort aan ict-ers in de jaren 1997-2000. Met het inzakken van de dotcombubble kwam er weer lucht op de arbeidsmarkt, maar offshoring ging niet weg. Nu was het uit kostenoogpunt dat Indiase softwareschrijvers werden ingehuurd. Anno 2007 speelt de arbeidsmarktkrapte weer de hoofdrol. "Per saldo groeit offshoring steeds door", constateert Tjia.
De volgende golf zal tot stand worden gebracht door het mkb. "De meeste middelgrote bedrijven worden nog maar net wakker", aldus Tjia. Het midden- en zelfs kleinbedrijf kan van offshoring profiteren, maar de bedrijven moeten het anders aanpakken dan de grote multinationals. Een bank als de ING Groep kan een medewerker in India stationeren om het uitbesteden te coördineren, voor kleinere bedrijven is de stap veel groter. Het middenbedrijf krijgt echter te maken met een nijpend tekort aan ict-ers, die vaak de voorkeur geven aan een loopbaan bij het grootbedrijf. Door samen te werken en gebruik te maken van externe dienstverleners, kunnen middelgrote bedrijven aan goedkope ‘handjes' komen.
Wat in welk land?
Groei zit ook in het aantal activiteiten dat de deur wordt uitgedaan. Het beperkt zich al lang niet meer tot software, bedrijven die grote hoeveelheden computergerelateerd werk moeten laten doen, wijken steevast uit naar lagelonenlanden. "Denk maar niet dat het intikken van al die straatgegevens voor de TomTom in Nederland gebeurt," zegt Tjia. Allerlei activiteiten ziet hij nu voorbij komen, van het digitaliseren van kranten en tijdschriften tot het uittekenen van complete tekenfilms. "Dat kunnen ze in Noord-Korea bijvoorbeeld heel goed", zegt Tjia. "Voor dit soort werk is ook niet overdreven veel communicatie nodig, dus het is niet zo'n bezwaar dat de Noord-Koreanen weinig vreemde talen beheersen."
De taal speelt een belangrijke rol bij de vraag welke activiteit naar welk land kan worden geoutsourced. Teruggekeerde Turkse Nederlanders zijn bijvoorbeeld een callcenter begonnen in Turkije, Suriname volgt en ook in Marokko zijn er initiatieven. India blijft het goed doen met zijn goed opgeleide bevolking die over een redelijke beheersing van het Engels beschikt. India is steeds meer het toneel van ‘high-end' diensten zoals financiële analyses die in opdracht van ABN Amro in het land worden gemaakt. Het offshoring-jargon voor dit soort kenniswerk is kpo: ‘knowledge process outsourcing'.
Internet brengt vraag en aanbod op de markt razendsnel bij elkaar. Zo krijgen zelfs privépersonen toegang tot de wondere wereld van offshoring. Tjia signaleerde Engelsen die hun schoenendoos met bonnetjes naar India opsturen, en het ingevulde belastingformulier retour krijgen. Amerikanen laten hun pubers via internet wiskundebijles volgen. Een leraar in India krijgt een kopie van het schoolboek en legt de stof via de webcam nog een keer heel geduldig aan de Amerikaanse scholier uit.
Vijftig bestemmingen
India is nog steeds de grootmacht onder de offshoringbestemmingen, maar inmiddels zijn zeker vijftig landen op de markt actief. "Je ziet steeds meer overheden die hun best doen om bedrijven binnen te halen", zegt Tjia. Ongeveer 75 procent van wat Nederlandse bedrijven uitbesteden, komt terecht in India. Verder doen vooral Oost-Europese bestemmingen het goed. Voor deze landen zal de opkomst van het mkb gunstig zijn, aldus Tjia. "Voor de wat kleinere bedrijven zijn de exotische landen wel erg exotisch." Een land als Roemenië is misschien wat minder goedkoop dan Vietnam, maar het is lid van de EU, slechts een paar uur vliegen verwijderd en heeft een Latijnse cultuur. De stap is makkelijker te zetten.
Tjia vindt dat bedrijven zonder grote ict-afdeling zich nog te veel afzijdig hebben gehouden. "In feite zou elk bedrijf vanaf een bepaalde omvang de mogelijkheden van offshoring moeten onderzoeken." Rotterdam is een goed voorbeeld, de stad is internationaal georiënteerd en zou meer kunnen inspelen op de globaliserende arbeidsmarkt dan nu gebeurt. De oplevende creatieve sector zou er meer van kunnen profiteren.
Tjia: "Tot nu toe wordt vooral gekeken naar kosten of het inschakelen van moeilijk te vinden ict-ers. Je zou veel meer op offensieve manier met offshoring moeten omgaan." Een voorbeeld ontleent hij aan het Puttense softwarebedrijf Cordys, dat rondliep met ideeën voor een nieuw middlewareproduct. Zonder dat er ook maar klanten waren, liet Cordys het product in India voor relatief lage kosten maken. Zo kon een kant en klaar programma op de markt worden gebracht, dat inmiddels wereldwijd (en met flinke voorsprong op de concurrentie) wordt verkocht.
Offshoring verdient een vaste plaats in de strategische plannen van de bedrijven, aldus Tjia. Voor de creatieve sector hier in het Lloydkwartier ziet hij tal van mogelijkheden, zoals het produceren van computergames of tekenfilms in – inderdaad – Noord-Korea. Binnenkort gaat hij al weer terug naar het land dat zich heel aarzelend open begint te stellen voor het internationale bedrijfsleven. Hoewel de jetlags, moet hij eerlijk toegeven, hem steeds zwaarder beginnen te vallen.
Pionieren in Pyongyang
Veel vliegtuigen gaan er niet heen, weinig mensen spreken Engels en als het tegenzit krijgt u bij het ontbijt gewoon rijst voorgezet. Maar voor wie op zoek is naar bodemprijzen en avontuur, is Noord-Korea een mooie offshore-uitdaging. Paul Tjia is er twee keer geweest. Het zo lang gesloten land is inmiddels gewoon toegankelijk voor zakenreizigers – mits toegerust met een visum. De lokale kamer van koophandel is zelfs bereid om contacten te helpen slaan. De meeste ict-dienstverleners zijn te vinden in de hoofdstad Pyongyang of de Gaesong-economische zone aan de grens met Zuid-Korea.
Het goede nieuws is de kwaliteit van de diensten. "Het niveau van het beschikbare ict-personeel is verrassend hoog," zegt Tjia. Er zijn Noordkoreaanse softwarespecialisten te vinden op het gebied van embedded software, kunstmatige intelligentie, webontwikkeling, beveiliging en veel meer. Tjia: "Gezien het aantal en de ervaring van de mensen is duidelijk dat de Noordkoreaanse overheid de afgelopen jaren veel in het wetenschappelijk onderwijs heeft geïnvesteerd."