Princen (1966) werd bij het grote publiek vooral bekend als bestuurder bij ABN Amro. In die hoedanigheid was zij van 2010-2017 verantwoordelijk voor personeelszaken, interne cultuur en interne voorschriften. Vorig jaar legde ze haar functie als bestuurder bij ABN Amro na zeven jaar neer. Dat leidde zelfs tot kamervragen over het feit dat er zonder Caroline Princen alleen maar mannen overbleven in het bankbestuur. ‘Ik ben ongelooflijk voor meer vrouwen in de top’, zei Princen toen in een interview met NRC Handelsblad. ‘Maar als je zelf na acht jaar als bestuurder ineens gedownsized wordt tot alleen maar ‘vrouw’, is dat toch jammer.’
In 1992 begon ze haar carrière na een studie organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht als adviseur bij YDL Management Consultants en later partner en managing partner. Van 2005 tot 2009 was zij CEO van Nedstaal B.V. In 2008 werd ze uitgeroepen tot topvrouw van het jaar. Naar aanleiding van haar benoeming werd haar vooral gevraagd hoe het is om als vrouw te werken in een mannenbedrijf.
Verandering
‘Een non-vraag’ noemde ze dat in een interview met VNO-NCW: ‘Ik weet immers niet hoe het is om als een man in een bedrijf te werken. Bijzonder is dat de commissarissen in 2005 bewust gekozen hebben voor verandering, voor diversiteit in de volle breedte: niet een ingenieur maar een psychologe zonder technische kennis. Geen man, maar een jonge vrouw, niet uit de Alblasserwaard, maar uit de Randstad, niet protestant maar van katholieke huize.’
Ook over haar gebrek aan technische achtergrond werden de wenkbrauwen gefronst: ‘Ik kon bij wijze van spreken niet eens de tekeningen goed lezen. Tegelijkertijd is het ook mijn grootste toegevoegde waarde. Als niet-techneut heb ik veel meer aandacht voor de relatie met de klant en de strategie.’
Werkende moeder
Tijdens haar werk bij ABN Amro was ze steevast op maandagmiddag thuis bij haar twee kinderen. Daarover was ze met opzet openhartig, vertelt ze in het interview met NRC Handelsblad, in de hoop dat thuiswerken gewoner zou worden bij de bank. Haar missie was om van bankiers weer normale mensen te maken: ‘Een bankier was vroeger net zoiets als de burgemeester, die was heel bijzonder. Ik vind bankiers leuke mensen, maar ze zijn nou ook weer niet super-superspeciaal.’
Die missie betekende ook: de klant centraal stellen, zegt ze tegen Banking Review: ‘Je moet je de vraag stellen: wat is dienstbaarheid? Hoe ziet dat eruit? Het oude begrippenkader dient geherdefinieerd te worden en samen met de medewerkers ga je bepalen welk gedrag daarbij hoort. Kwaliteit is begrijpelijk maken wat je levert, wat je doet. En toegankelijk zijn.’
Momenteel zit Princen naast haar werk als voorzitter van de Monitoring Commissie Talent naar de Top in de Raad van Toezicht van EYE Filmmuseum en UMC Utrecht, en in de Raad van Commissarissen van Royal FloraHolland. Ook is ze voorgedragen als voorzitten voor de RvC bij ICT-dienstverlener Ordina.
Quotum
Als voorzitter van de Commissie Monitoring Talent naar de Top, presenteert Caroline Princen het rapport vanmiddag aan minister Van Engelshoven en aan Hans de Boer, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW. In 2013 kwam toenmalig minister Jet Bussemaker met een quotum van dertig procent voor grote bedrijven, en de ambitie om daar voor 1 januari 2016 aan te voldoen. Het aandeel vrouwen in raden van bestuur groeide sinds 2012 van bijna 7,5 procent naar nog geen 11 procent. In raden van bestuur was er in dezelfde periode iets meer stijging, van 10 procent naar 15 procent, maar even goed nauwelijks de helft van de geambieerde 30 procent.
Dat het maar niet lukt met die vrouwen aan de top, is volgens Princen een combinatie van onwil en onmacht, zegt ze in een interview met BNR Nieuwsradio. ‘Ik denk dat er toch een hoop bedrijven zijn die het niet belangrijk genoeg vinden. Er zijn een heleboel andere prioriteiten ook en dan is dit een onderwerp waar soms toch wat lacherig over wordt gedaan.’ Het behalen van het quotum heeft volgens haar allereerst te maken met commitment aan de top, waaruit een beleid en targets voortkomen. ‘Uiteindelijk is het simpelweg: je moet gewoon vrouwen gaan benoemen.’