Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nelson Mandela: zijn 7 lessen in change management

Als change manager kende hij geen gelijke. Zeven lessen in change management van Nelson Mandela.

Tijdens zijn gevangenschap groeide hij uit tot een icoon van verzet en wilskracht. Maar zijn grootste prestatie moest toen nog komen. De vorige week op 95-jarige leeftijd overleden Nelson Mandela kreeg voor elkaar wat velen voor onmogelijk hielden: een succesvolle transitie van apartheid naar democratie. Een monsterklus, die hij klaarde dankzij messscherp strategisch inzicht en een krachtige en inspirerende visie. Als change manager kende hij geen gelijke. Hieronder: zeven lessen in change management van Nelson Mandela. Lees ook: 5 boeken over het leiderschap van Nelson Mandela.

1. Blijf consequent

Vanaf het moment dat hij als jonge advocaat betrokken raakte bij de strijd tegen apartheid, had Mandela een duidelijk ideaalbeeld van Zuid-Afrika. Terwijl binnen zijn partij, het ANC, de meningen wel eens verschilden, bleef Mandela opvallend consequent in zijn visie. Hij verwoordde die in 1964 krachtig in zijn openingsbetoog van het ‘Rivonia-proces’, de rechtszaak waarbij hij werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf: ‘Ik heb gevochten tegen blanke overheersing en ik heb gevochten tegen zwarte overheersing. Ik koesterde het ideaal van een democratische en vrije samenleving waarin alle mensen met gelijke rechten en in harmonie samenleven. Het is een ideaal waarvoor ik leef, en wat ik hoop te verwezenlijken. Indien nodig, is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven.’

2. Bewaar afstand

Mandela bracht grote offers voor zijn idealen. Tijdens zijn 27 jaar gevangenschap verloor hij zijn oudste zoon, raakte hij door de dwangarbeid in de kalkmijnen van Robbeneiland een deel van zijn zicht kwijt, en moest hij in brieven lezen hoe zijn familie het leven zuur werd gemaakt door de politie. Toch werd zijn geest nooit gebroken. Glimlachend en met kaarsrechte rug liep hij de gevangenis uit. ‘Een jongen mag huilen, maar een man verbergt zijn pijn,’ schrijft hij in zijn autobiografie. De glimlach was een masker dat hij op ieder gewenst moment op kon zetten. Tijdens onderhandelingen en politieke crisissituaties kwam dat goed van pas. Mandela was tegelijkertijd warm en afstandelijk, een houding waarmee hij altijd boven de partijen leek te staan.

3. Hou vast aan je visie

Mandela was een briljante strateeg. Als verzetsstrijder paste hij de actiemiddelen voortdurend aan de omstandigheden aan. Het gebruik van geweld of de inzet van geweldloze acties waren voor hem geen ideologische, maar strategische keuzes. Maar aan zijn doel, een non-raciaal en democratisch Zuid-Afrika, deed hij nooit concessies. In de onderhandelingen met F.W. De Klerk, de laatste blanke president, was hij onwrikbaar. Hij accepteerde geen enkele voorwaarde van het apartheidsregime en de enige mogelijke uitkomst was een zwarte meerderheidsregering.

4. Ken je tegenstanders

Toen hij voor het eerst als president het parlement toesprak, las Mandela een gedicht voor van de Afrikaner dichteres Ingrid Jonker. Dat was geen toevallige keuze. Mandela was zich tijdens zijn gevangenschap gaan verdiepen in de cultuur van de Afrikaners – de blanke bevolkingsgroep die de politieke touwtjes in handen had. Daarin ging hij heel ver. Hij las Afrikaanse poëzie, sprak Afrikaans met zijn bewakers en ging zich zelfs interesseren in rugby, die favoriete sport van de Afrikaners. Dit alles om zijn tegenstanders beter te begrijpen. Mandela wilde doorgronden waar de angst voor verandering vandaan kwam.

5. Creëer draagvlak

Mandela was zich er voortdurend van bewust dat hij draagvlak moest creëren voor zijn beleid – niet alleen binnen de eigen ANC-gelederen, maar vooral ook onder andere bevolkingsgroepen. Dat deed hij onder meer door politieke opponenten een positie te geven in zijn eerste kabinet. F.W. De Klerk werd deputy president en Mangosuthu Buthelezi, als leider van de Zoeloepartij Inkatha Freedom Party een van de felste tegenstanders van het ANC, werd minister van binnenlandse zaken. Voor Mandela was het een win-win-situatie. In het beste geval steunden zijn (voormalige) opponenten zijn beleid. Maar zelfs als ze dat niet deden, konden ze zich er lastig van distantiëren.

6. Laat anderen delen in het succes

Nadat hij zijn belangrijkste doelen had bereikt, deed Mandela zijn best om zich niet als overwinnaar te gedragen. Hij wilde voorkomen dat blanke Zuid-Afrikanen zich verliezers zouden voelen – en zich als slechte verliezers zouden gedragen. ‘De enige winnaar is Zuid-Afrika,’ verklaarde hij bij verschillende gelegenheden. Hij verbeet zijn woede toen hij de Nobelprijs voor de vrede moest delen met F.W. De Klerk en legde zelfs een bloemetje op het graf van Hendrik Verwoerd, de ‘architect’ van de apartheid.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

7. Geef het succes een gezicht

Mandela is zich altijd bewust geweest van de kracht van symbolen. Toen na de eerste vrije verkiezingen van 1994 het proces van nation building begon, ging hij actief op zoek naar symbolen van het nieuwe Zuid-Afrika. Sport vond hij daarvoor heel geschikt. Zijn steun aan het (bijna volledig blanke) nationale rugbyteam van Zuid-Afrika tijdens de Rugby World Cup van 1995, is daarvan een mooi voorbeeld (zie de video onder dit artikel). Gekleed in het groengele shirt van de Springbokken maakte hij duidelijk dat in de ‘regenboognatie’ voor segregatie in de sport geen plaats is. Een van zijn laatste politieke daden was het lobbyen voor het WK voetbal van 2010. Het werd de meest succesvolle pr-exercitie van het nieuwe, democratische Zuid-Afrika.

Lees ook: