Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nederlandse IT-sector mist smoel

De Nederlandse IT-branche is behoedzaam en solide. Maar ook uitgerust met een perfectionisme dat grenst aan commerciële zelfmoord. Volgens de Amerikaanse IT-journalisten Ives Brant en Timothy Weeks moeten Nederlanders leren hun ideeën te verkópen.

In Amerikaanse ogen bezitten Nederlanders een gave om ict-bedrijven op te richten zoals Getronics, dat stug doorgaat en groeit (tot Europa's derde computerservicebedrijf), zonder bijzonder innovatief of bekend te zijn. Zonder zich ooit te bezondigen aan overmatige ambitie of spilzucht bouwen Nederlanders op kenmerkende wijze een technologiebedrijf heel weloverwogen uit, waarbij ze een bedrijf bij voorkeur eerst nationaal laten groeien vóór ze een expansie gaan overwegen.

Een ander kenmerkend trekje is de wijze waarop zij meer doen met minder geld. Vooral in een dalende markt, waar elke gulden telt, komt deze soberheid hen goed van pas. Aan de andere kant: vanwege deze trage, maar solide werkwijze was Getronics niet in staat om snel genoeg in de markt voor internetservices te springen, waardoor het te veel een pc-bedrijf bleef en het in de netwerkconsultingmarkt een steeds groter marktaandeel verloor aan IBM. En het kostte de ceo zijn baan.

Hollanders hebben tevens een perfectionisme dat grenst aan commerciële zelfmoord: ze wachten tot een product volledig uitgetest en betrouwbaar is en denken dan dat het zichzelf wel zal verkopen. Fokker is niet over de kop gegaan omdat het slecht werd gemaakt, maar omdat het slecht werd verkocht. Amerikanen daarentegen kunnen een drenkeling nog een flesje bronwater verkopen. Waar zou Microsoft zijn als ze hadden gewacht tot alle bugs uit de laatste editie van Windows waren verholpen voor ze het op de markt gingen brengen?

Hightechsterren
Natuurlijk zijn er in Nederland genoeg lichtpuntjes te vinden. Een daarvan is het pan-Europese Interxion, een operator van internet exchange centers (IEC's), die Tornado Insider opnam in z'n top 25 van veelbelovende Europese hightechbedrijven voor 2001. Met vijftien IEC's, of co-locatie centra, van Stockholm tot Zürich en Madrid heeft Interxion een overtuigende footprint in Europa neergezet – en zelfs een kleine voorsprong genomen op de Britse concurrenten CityReach en Telecity. Het bedrijf heeft ook internet exchanges aan elkaar geschakeld in Frankfurt, Londen, Parijs, Wenen, Amsterdam en Brussel, waardoor meer dan vierhonderd internet service providers gekoppeld zijn en de netwerk- en transportkosten lager zijn. Ondanks de slechte korte-termijnvooruitzichten voor IEC's lijkt het Amsterdamse Interxion solide genoeg om de storm het hoofd te bieden, en zou het in of dicht bij de top moeten kunnen eindigen wanneer de consolidatiegolf achter de rug is.

Anderen die volgens ons de potentie hebben om een van Europa's hightechsterren te worden, zijn onder meer de fabrikant van supply chain-software InfoRay, breedbandspecialist SkyberNet en XML-softwarebedrijf Tridion – die alle de Tornado Top 100 voor 2001 hebben gehaald. Een andere kanshebber is Adeptra dat, hoewel door de meesten beschouwd als een Brits bedrijf, werd opgericht door een Nederlander.

In het publieke domein karakteriseert CMG de Nederlandse suprematie met zijn leidende rol in de dienstensectoren, zoals sms-diensten in het Verenigd Koninkrijk en in de Benelux, terwijl het intussen zijn marktaandeel in Duitsland en Frankrijk vergroot. Andere Nederlandse bedrijven die gereed lijken om hun business uit te breiden zijn PinkRoccade – dat zich beweegt in de groeiende markt voor bedrijven die hun IT-onderhoud willen outsourcen – en ICT Automatisering, actief in embedded software, een snel groeiend segment dat de komende jaren die groei zal continueren. Na een indrukwekkende keten van zeven overnames in het afgelopen jaar, zou het computerbedrijf Ordina in 2001 moeten kunnen blijven groeien. En waar Amerikaanse concurrent Cisco het hoofd nauwelijks boven water kan houden, lijkt in de sector van de internet-netwerkdiensten Landis goede kaarten lijkt te hebben voor een herstel in het tweede halfjaar.

Behoedzaam
In de hightechwereld tonen zelfs potentiële Europese zwaargewichten als Tridion evenwel een conservatieve houding ten opzichte van expansie. Hoewel het misschien past bij de grootte van het land – dat commercieel gezien weliswaar niet strookt met zijn kleine thuismarkt – komt expansie in de Nederlandse strategie of mentaliteit niet op de eerste plaats. In ontmoetingen met het management verbaast hun gereserveerde houding vaak diegenen onder ons die gewend zijn aan het optimisme van de tweedehands-autoverkoper, zoals Amerikanen dat vaak tentoonspreiden. Aangezien agressieve marketing niet het sterkste punt is van de Nederlander en de Nederlandse nieuwe-economiebedrijven een onfortuinlijke track record hebben met pan-Europese avonturen, is deze behoudende 'play it safe'-mentaliteit wellicht gerechtvaardigd.

Een goed voorbeeld van een mislukte operatie is Chello Broadband, dat in heel Europa wilde uitrollen en tegelijkertijd trachtte uit te breiden in Australië en Oost-Europa. In de tussentijd werd de dienstverlening in Amsterdam ontsierd door slechte verbindingen en een klantenservice die Amerikanen ronduit schokkend zouden noemen. Al hun deelnemingen en potentiële fusies zijn misgelopen en de beursgang is opgeschort. Het on-Nederlandse falen om hun thuismarkt te perfectioneren en de on-Amerikaanse dienstverlening kunnen wellicht worden toegeschreven aan het feit dat Chello een onderdeel is van een Amerikaans bedrijf – waardoor de Hollandse behoedzaamheid op een onhandige manier in aanvaring kwam met de Amerikaanse strijdlust.

Een vergelijkbare onverenigbaarheid van manieren vertoonde RecipeWeb, dat een Scandinavisch bedrijf overnam met een Amerikaanse ceo en hem opnam in de directie. De Amerikaan leek met zijn houding tegenover expansie op een andere golflengte te zitten dan de rest van het management, de business stortte in, en al gauw legde RecipeWeb het loodje.

Stroop
Amerikanen willen nogal eens ongeduldig worden waar het de Nederlandse neiging tot consensus betreft. Vergeleken bij de gestroomlijnde dictatoriale aanpak in Amerika lijkt de Nederlandse benadering gestoeld op een egalitarisme dat in feite zegt: 'de baas is niet belangrijker dan jij of ik'. De Nederlander heeft niet, zoals Amerikanen dat in hun bedrijven wel vaak doen, de neiging zijn baas stroop om de mond te smeren. Een houding die waarschijnlijk gezonder is.

Het verantwoordelijkheidsgevoel en de customer service in Nederland zijn vaak een verrassing voor Amerikanen. Een fout toegeven lijkt voor de Nederlander een probleem. Vaak lijken ze enigszins geschokt als ze hun Amerikaanse collega's horen zeggen: “We hebben het verknald. Helaas, regel het en ga door.” Amerikanen hebben andere verwachtingen van customer service, wellicht omdat ze van kinds af aan geleerd hebben dat 'de klant altijd gelijk heeft'. Amerikanen verwachten vaak dat als een verkoper een fout maakt, hij niet alleen de fout herstelt maar ook een financieel gebaar maakt. Met andere woorden: een soort boetedoening vanwege de ellende van de klant en een beloning dat deze hem niet heeft laten vallen. Nederlandse dienstverleners verwerpen niet alleen deze filosofie – het verbaast ze en bezorgt hen zelfs koude rillingen.

Ondanks deze verschillen zijn de Nederlanders de makkelijkste Europeanen om als partner te hebben, afgezien van de Britten. Dit heeft uiteraard te maken met hun vloeiende beheersing van het Engels, maar ook de historische traditie als handelsnatie mag niet worden onderschat. Als vierde grootste investeerder in de Verenigde Staten kijken de Nederlanders ver buiten Europa, zoals Frankrijk en Italië dat niet kunnen. Deze openheid stelt hen in staat met vele verschillende culturen samen te werken, of het nu gaat om succesvolle fusies met Engelse bedrijven (CMG) of om het vormen van holdings met Belgische bedrijven. Alleen fuseren met Duitsers lukt niet erg, maar bij wie wel? Als het erop aankomt om culturele grenzen te slechten, zijn de Nederlanders experts in de 'aanpak' van buitenstaanders. Het scherm van beleefdheid dat zij hebben opgetrokken werkt effectief als een Pavlov-reflex bij buitenlanders, vooral bij Amerikanen die goed reageren op de opgewektheid en de openhartige vragen.

Toewijding
Een ander kenmerk dat ongebruikelijk is voor Amerikanen, is het gebrek aan volledige toewijding aan hun baan bij veel Nederlanders. Amerikanen die gewend zijn hun persoonlijke interesses terzijde te schuiven uit angst om minder serieus over te komen, zijn verbaasd als collega's in Nederland een belangrijke deadline verschuiven om extra vakantie met hun gezin op te nemen.

De ict-industrie vertoont echter tekenen van een verschuiving in de richting van de Anglo-Amerikaanse gewoonten op het werk. Werknemers bij MarviQ, een door Twinning begeleide application service provider, vertonen een ethiek die vergelijkbaar is met Silicon Valley door niet te werken tot vijf uur, maar totdat het werk af is. Wij zien dit veranderende arbeidspatroon bij de startups die met incubator GorillaPark in hetzelfde gebouw werken als wij. Bij bedrijven als Moonshake Technologies (genomineerd voor 'startup van het jaar' bij de recente Nederlandse ict-awards), die op internet gebaseerde software verkopen, begint het besef door te dringen dat – hoewel de informatie-economie nog niet volledig mondiaal is – bedrijven concurreren tegen een transparantere EU, een zeer agressieve VS, alsmede tegen Azië.

Dit is niet alleen een kwestie van enthousiasme bij het management dat doorsijpelt in het gehele bedrijf. Het begint met het aantrekken van programmeurs die gepassioneerd zijn voor hun roeping en deze vervolgens tevreden houden met beloning en opleiding. Het absentieprobleem dat de rest van het land teistert is beduidend kleiner in de ict-sector, hetgeen blijkt uit het feit dat deze sector het meest heeft bijgedragen aan de Nederlandse productiviteitsgroei in de afgelopen paar jaar. Het creëren en bewaren van een sfeer die bevorderlijk is voor een laag personeelsverloop – waar Nederlanders veel minder de kannibalistische neiging vertonen om elkaars medewerkers te stelen – is van vitaal belang bij het toenemende tekort aan ict'ers.

Rem
Dit brengt ons op de grootste zwakheid waar Nederland mee wordt geconfronteerd: het chronisch tekort aan gekwalificeerde ict'ers. De moeite die het kost om technisch personeel te vinden, is een veelgehoorde klacht in de hele Europese Unie, en bovendien een belemmering voor de groei van veel bedrijven. Bedrijven kunnen in Oost-Europa op zoek gaan naar IT-talent, maar net als in de rest van de EU bemoeilijkt het stringente Nederlandse immigratiebeleid het binnenhalen van gekwalificeerde Russische en Tsjechische ict'ers; bovendien is dat voor startups veel te tijdrovend.

De overheid erkent dit tekort aan gekwalificeerde technici en neemt stappen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Een voorbeeld van de pogingen van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken is de recente oprichting van Acadoo, een door de overheid gesubsidieerde leverancier van e-learningdiensten voor de ict-industrie, dat nu een commercieel bedrijf is dat volledig in handen is van Siennax. Hoewel deze pogingen politiek gezien een leuk plaatje opleveren, zetten ze niet voldoende zoden aan de dijk. Als het land deze sterke rem op immigratie wil voortzetten, dan zal de overheid een actievere rol moeten spelen, met meer stimulansen om haar burgers om te scholen tot ict'ers.
De subsidiëring door de overheid van incubator Twinning is zo'n positieve stap. Het zij aan zij werken met incubators als Newconomy en GorillaPark, die op ondernemerschap zijn gebaseerd, is een goed voorbeeld van de mengeling van overheidsinitiatieven en kapitalisme dat de hele Nederlandse economie kenmerkt – de 'third way' volgend die Tony Blairs New Labour ooit beloofde. Een voorbeeld van deze samenwerking in de startup-wereld vormen bedrijven als Tryllian. Dit bedrijf ontwikkelt momenteel mobiele autonome 'agents' waarmee bedrijven gemakkelijker hun netwerk op afstand kunnen beheren. Tryllian, dat door zowel Twinning als het beursgenoteerde Newconomy is gesubsidieerd, sleepte dit jaar bij de Nederlandse ICT Awards de prijs in de wacht voor 'bedrijf van het jaar'.

Een andere zwakheid is de kloof tussen de traditionele ict-sector en de nieuwere internetbedrijven. In Nederland roept het label 'ict' nog steeds beelden op van het installeren van diensten voor SAP en van consultants, terwijl er te weinig jonge internetbedrijven zijn als Lost Boys. De ict-sector, die zakelijke toepassingen voor internet ontbeert, wordt gezien als traditioneel en grijs, wekt achterdocht op bij de jongere groep, en er is te weinig communicatie tussen beide groepen. Ondanks de zoektocht naar getalenteerde startups, leken de laatste ict-wedstrijden meer op een aandeelhoudersvergadering van Philips, waar het jongere publiek hoofdschuddend de politieke dikdoenerij aanschouwde.

Het gemis aan bekende internetadviseurs pur sang, zoals het Zweedse Icon MediaLab of Framfab, is ook merkbaar in Nederland. Maar gezien het feit dat de Zweedse internet-adviessector een ruïne is die meer dan 14 miljard euro van zijn beurswaarde sinds de top van 2000 heeft verloren, lijkt Nederland het toch beter te doen.

Nina Brink
De Nederlandse behoedzaamheid betekent geen gierigheid in de wereld van technologie-investeringen. Het land heeft met 39 euro per hoofd van de bevolking een van Europa's hoogste percentages van venture capital (vc)-investeringen. Dit steekt mooi af bij de 10 euro van Duitsland en de 15 van Frankrijk. Een venture capital-bedrijf als Holland Venture III voedt met zijn 150 miljoen euro een levendige startup-wereld. De Nederlandse vc's leveren meestal voldoende fondsen met een gemiddelde omvang van 22,6 miljoen euro per transactie, terwijl Britse bedrijven met een gemiddelde van 16,6 miljoen euro per transactie in ons idee vaak te weinig gesteund worden. Naast Tryllian, MarviQ, Moonshake en de bovengenoemde winnaars uit de Tornado Top 100, werken ook Q-Go (dat met zijn navigatietechnieken in natuurlijke taal het navigeren op bedrijfssites vergemakkelijkt) en Nerve Wireless in de mobiele sector in interessante nichemarkten. Ceo Christine Karman van Tryllian verwoordt een nieuw soort vertrouwen onder Nederlandse ondernemers als zij ons zegt: “Niemand maakt technologie zoals wij die vandaag al hebben.”
Er is echter één probleemgebied: de emissiemarkt. Net toen het land warm leek te lopen voor het nemen van risico's en het kopen van aandelen in technologiebedrijven, bereikte de Nasdaq zijn top. Nederland deelde in de teleurstellingen van de aandelenstijgingen van de nieuwe economie, zonder te profiteren van enig succes. Het Nina Brink-incident bezoedelde niet alleen het imago van Nederlandse nieuwe-economiebedrijven, maar vergrootte ook de aversie van het publiek tegen investeren in hightech; de gevolgen hiervan op de lange termijn mogen niet onderschat worden.

Als gevolg van dit alles is de Nederlandse IPO-markt, na in 2000 slechts 3,5 miljard euro te hebben binnengehaald met 7 nieuwe emissies (waarvan 2,9 miljard voor World Online), dit jaar helemaal stilgevallen. Daaraan draagt ook het feit bij dat de aandelen van alle beursgangen in 2000 nu onder de uitgifteprijs verhandeld worden. Kleinere markten zoals Zweden haalden intussen meer dan 10 miljard euro op in 2000 (28 IPO's) en nog eens 225 miljoen euro in 2001 (3 IPO's). Dit tekort aan particulier investeringsgeld belemmert de groei van de ict-industrie omdat vc's en incubators hun investeringen alleen kunnen terughalen via een verkoop, en groeiende bedrijven geen geld krijgen voor r&d, uitbreiding en acquisities.

Tot slot de ineenstorting van Baan afgelopen jaar, een van de meest prominente Nederlandse ict-bedrijven ter wereld. Dit kwam enigszins als een verrassing. Na het gevecht met Oracle en PeopleSoft om de tweede plaats in de door SAP gedomineerde erp-industrie, leek de crash zo volledig dat wij, toen Baans nieuwe pr-bureau ons in het voorjaar vroeg naar onze mening over hen, antwoordden: “Baan wie?” Stel je onze verbazing voor toen we een winst over de laatste zes maanden van acht miljoen dollar zagen. Deze terugkeer naar winstgevendheid, zes maanden voor op het schema na de overname door Invensys, is tot nu toe Europa's comeback van het jaar.

Ives Brant (Vermont, USA) is hoofdredacteur van Tornado Insider, Timothy Weeks (Florida, USA) redacteur. Het maandblad concentreert zich op venture capital en de ondernemerskant van de technologie-sector en is een uitgave van de in Amsterdam gevestigde 'omni-media company' Tornado Insider Group.

Chello

'Het on-Nederlandse falen om hun thuismarkt te perfectioneren en de on-Amerikaanse dienstverlening kunnen wellicht worden toegeschreven aan een botsing tussen de Hollandse behoedzaamheid en de Amerikaanse strijdlust'

CMG

'Een leidende rol in de dienstensectoren, zoals sms-diensten in het Verenigd Koninkrijk en in de Benelux, terwijl het intussen zijn marktaandeel in Duitsland en Frankrijk vergroot.'

Ordina

'Na een indrukwekkende keten van zeven overnames in het afgelopen jaar, zou Ordina in 2001 moeten kunnen blijven groeien.'

Interxion

'Ondanks de slechte korte-termijnvooruitzichten voor datacenters lijkt het Amsterdamse Interxion solide genoeg om de storm het hoofd te bieden, en zou het in of dicht bij de top moeten kunnen eindigen wanneer de consolidatiegolf achter de rug is.'

Tridion

'In de hightechwereld tonen zelfs potentiële Europese zwaargewichten als Tridion een conservatieve houding ten opzichte van expansie.'

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Baan


'De terugkeer naar winstgevendheid, zes maanden voor op het schema na de overname door Invensys, is tot nu toe Europa's comeback van het jaar.'