Nederlandse werknemers hebben het getroffen, zo blijkt uit twee verschillende publicaties van TNO en het CBS. We hebben hier in vergelijking met de rest van Europa afwisselend en leerzaam werk van hoog niveau met een grote mate van zelfstandigheid.
Daar komt nog bij dat we steeds minder zijn gaan werken. In 1950 lag de arbeidsduur voor voltijders nog op 2280 uur. Vandaag de dag is dat 560 uur minder. De keerzijde is wel de enorme werkdruk die we dagelijks ervaren, schrijft Personeelsnet.
De dienstensector bloeit in Nederland, zo staat te lezen in de publicatie ’Worklife in the Netherlands’ van TNO. Daarom horen we hier ook tot de top van de computergebruikers in Europa. De gemiddelde werknemer in Nederland zit 3,5 uur per dag achter de computer, in de dienstensectoren is dat zelfs 5 tot 6 uur per dag.
Nederlanders zijn verder wereldkampioen parttimewerk. Maar dat betekent niet dat we het maar een beetje rustig aan doen op het werk, want de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur behoort tot de top van Europa en is zelfs hoger dan in de VS. Dat brengt ook de schaduwzijden van het werk in beeld. Juist in de dienstensector zijn de werkdruk en emotionele belasting hoog, vooral door de vele ’klantcontacten’ en het intensieve werken op de computer.
Toch vindt ongeveer 88 procent van de Nederlanders dat ze gevarieerd en leerzaam werk hebben, tegenover gemiddeld 75 procent in de EU. Ook vindt 83 procent van de werknemers in Nederland dat ze zelfstandig hun werk kunnen uitvoeren, veel meer dan in de EU waar maar 65 procent hetzelfde vindt.
Voltijd minder werken
De afgelopen 50 jaar is de arbeidsduur van voltijders stapsgewijs verkort. In 2005 werkten voltijders 1720 uur. Dit is ruim 100 uur minder dan in 1980 en 560 uur minder dan in 1950, aldus het CBS-webmagazine. In de zakelijke dienstverlening worden met 1765 uur per werknemer, per jaar veel uren gemaakt. Net als in de delfstoffenwinning, de horeca, het vervoer en de communicatie is de arbeidsduur daar bovengemiddeld. De industrie en de bouwnijverheid zitten onder het gemiddelde. Het kortst is de arbeidsduur in de gezondheids- en welzijnzorg (1674 uur) en het openbaar bestuur (1684 uur).
De belangrijkste mijlpaal bij de verkorting van de arbeidsduur is volgens het CBS de afschaffing van de zesdaagse werkweek in de jaren zestig. In de jaren zeventig werd de 40-urige werkweek de norm. Sinds 1982 zijn we steeds korter gaan werken, om zo de werkloosheid te bestrijden. Vanaf midden jaren tachtig is de arbeidsduur stabiel rond 1720 uur per jaar.
Geen 24-uurs economie
In 2006 is in een paar bedrijfstakken de jaarlijkse arbeidsduur iets verlengd. Zo is het aantal vakantiedagen in de bouw met twee dagen verminderd.
Wel blijkt dat in Zuid-Europese landen en de nieuwe EU-landen veel langer wordt gewerkt, meer in ploegendienst en meer in het weekend. In Nederland wordt weinig ’s avonds, ’s nachts en in het weekend gewerkt. De 24-uurs economie is daarmee in Nederland verder weg dan in veel andere Europese landen, zo constateert TNO.
(Personeelsnet.nl)
