Geen groter non-issue dan Europa, in Nederland althans. Dat wij te boek staan als het braafste jongetje uit de Brusselse klas heeft weinig tot niets te maken met onze toewijding aan de Europese Zaak, want die is er niet. Het is de nationale desinteresse die ons voor de buitenwacht het aanzien van voorbeeldige leerling geeft, een positie die ons tot de ultieme vazalstaat van Brussel heeft gemaakt.
In geen enkel land is de euro zo klakkeloos geaccepteerd als in Nederland. Geen enkel land legt zich zo gedwee neer bij de hoogte van zijn Brusselse afdrachten. En in geen enkel land is het zo muisstil als het gaat om de op handen zijnde uitbreiding van de Europese Unie en de daaraan gekoppelde hervorming van de Europese instellingen. Het interesseert ons werkelijk geen zier.
Dat is vreemd, niet alleen gezien onze bemoeizuchtige volksaard. De monsterprojecten uit Brussel hebben verstrekkende gevolgen voor onze nationale boekhouding, maar dat laten we gewillig over ons heenkomen.
Vier, vijf jaar geleden had minister Zalm nog de moed om openlijk zijn beklag te doen over de almaar hoger wordende Nederlandse contributie aan Brussel. Maar sinds we ter compensatie een paar honderd miljoen uit een pot voor achtergestelde regio's kregen, ter vrije besteding in de armlastige provincie Flevoland, hoor je Zalm niet meer. Niet dat we per saldo nu minder betalen, maar met de aanleg van een jachthaven in Almere is ons Europese geweten voorlopig gesust.
Hoe anders gaat het eraan toe in onze collega-lidstaten. Met het vooruitzicht van tien tot vijftien straatarme landen die binnen afzienbare tijd tot de Unie toetreden, heeft Spanje onlangs wat eisen op tafel gelegd. Dat land wil straks geen eurocent minder ontvangen uit de Europese strooppotten en heeft die claim als dreigement gedeponeerd op de stoep van de Bundesregierung in Berlijn. Die wil namelijk dat werknemers uit de Oost-Europese aspirant-lidstaten de eerstkomende jaren de grens niet over mogen voor het verrichten van arbeid in Duitsland of Oostenrijk. Spanje dreigt nu die wens in de kiem te smoren door van zijn vetorecht gebruik te maken als de Duitsers niet zwart op wit beloven dat de gelden die naar Madrid vloeien intact blijven.
Dat is koren op de molen van de nieuwe Italiaanse regering onder leiding van Silvio Berlusconi. Die betoogt nu ook dat een oostwaartse uitbreiding van de Unie ten koste dreigt te gaan van de miljarden euro's die Zuid-Italië jaarlijks opstrijkt, en wil daarom harde garanties voor het in stand houden van die geldstromen.
En Nederland? Naar verluidt heeft minister Van Aartsen binnenskamers gemompeld dat zijn regering ook eens wat eisen zal formuleren als Italië en Spanje hun zin krijgen. Kort gezegd zouden die er wel eens op kunnen neerkomen dat Nederland na 2006 niet méér aan Brussel wenst te betalen. U durft, meneer de minister!
Zo blijft Nederland natuurlijk het braafste jongetje uit de klas en laat het eens te meer zien dat het van het Brusselse onderhandelingsspel geen snars begrijpt. Koehandel tussen de lidstaten hoort nu eenmaal bij het onderliggende principe van de Europese Unie, zoals een luxe-jachthaven hoort bij de ontwikkeling van de achtergestelde Flevopolder.
Het Grote Europese Ideaal, waar Nederland zo graag over rept, was misschien een aardige gedachte in de naoorlogse jaren. Vandaag de dag is Europa niets meer of minder dan een hopeloos ondoelmatig systeem om nationale economieën eens flink te oliën met collectieve fondsen. De ongeduldig trappelende aspirant-leden weten dat maar al te goed.
De Europese Top die voor eind deze maand in Göteborg staat gepland, is bedoeld om eindelijk eens knopen door te hakken over de herinrichting van het Huis Europa met mogelijk vijftien nieuwe bewoners, een exercitie die vanzelfsprekend hopeloos gaat mislukken. Tenzij het plan van de Duitse bondskanselier Schröder serieus wordt genomen. Die stelt namelijk voor om het overgrote deel van de EU-uitgaven, waaronder de landbouwsubsidies en de regionale structuurfondsen, uit Brussel weg te halen en in beheer van de individuele lidstaten te geven. Natuurlijk is dat de enige manier om de Europese koehandel de kop in te drukken, zeker als de Unie straks uit dertig lidstaten bestaat.
Het is tekenend dat Den Haag nog niet heeft gereageerd op het voorstel van Schröder. Desinteresse? Of weten Van Aartsen en Kok dat de meest bedreven koehandelaars fervent tegenstander zijn van dit plan en dat de mogelijke steun van Nederland onze status als braafste jongetje uit de Brusselse klas in gevaar kan brengen?