Nederlandse managers worden doorgaans niet beloond met kantoorprivileges zoals een grotere kamer of een eigen parkeerplaats. In de meeste gevallen blijft luxe beperkt tot een aparte kamer. Toch is een meerderheid tevreden met de match tussen positie en werkplek. Dat blijkt uit de resultaten van een enquête onder MT-lezers.
Als fabrikanten van kantoormeubilair het hebben over ‘het nieuwe werken’, kunt u er donder op zeggen dat u met de zoveelste hype wordt geconfronteerd. Het papierloze kantoor? Printerboeren doen het beter dan ooit. Flexplekken? Klinkt aardig, zo’n kantoor waar je ‘s ochtends bij de lift je verrijdbare bureau krijgt uitgereikt en je vervolgens zelf nog een ‘aanmeerplaats’ moet uitzoeken in de ‘kantoortuin’. Toch jammer dat het iedere keer weer Interpolis in Tilburg is dat als levend voorbeeld wordt opgevoerd. De rest van Nederland zit er kennelijk niet op te wachten. Een leeg bureau, een internetkabel en een dockingstation voor de laptop werken net zo goed.
Die koploperspositie van Interpolis zal nog wel een tijdje standhouden. De managers in het MT-lezerspanel blijken namelijk vrij traditioneel te zijn gehuisvest. Zo heeft 59 procent van de respondenten een aparte kamer, gescheiden van de werknemers aan wie ze leidinggeven. Dit percentage ligt hoger bij ouderen (67 procent) dan bij jongeren (43 procent). De groep ‘ouderen’ telt iedereen van 44 jaar en ouder.
Gescheiden kamers
Nog opvallender: de grootste groep ondervraagden (35 procent) vindt ‘zoveel mogelijk gescheiden kamers’ de meest optimale kantoorinrichting. Een open kantoorinrichting met blokken bureaus (ook wel werkeilanden genoemd) spreekt 32 procent aan. Een inrichting waarbij is afgestapt van het begrip ‘vaste werkplek’ ziet 14 procent als ideale werkomgeving. Het Amerikaanse systeem, met een open kantoorruimte waarin bureaus van elkaar zijn gescheiden door schotjes, is hekkensluiter: slechts 12 procent ziet medewerkers in deze ‘cubicles’ het meest optimaal presteren.
Status
Een werkplek heeft status. Wie waar zit is een goede indicatie van de onderlinge verhoudingen. Wie met de rug naar de deur zit, betrekt een mindere plek dan iemand die er met zijn gezicht naartoe zit. Met drie ramen tel je meer mee dan met twee. Een eigen kamer? Nog beter is een eigen hoekkamer, liefst op een van de hoogste verdiepingen. Dit soort overwegingen wordt zelden openlijk geuit, maar is wel relevant.
Degenen die over de interne kantoorverdeling gaan, weten dit natuurlijk ook. Het komt dan ook zelden voor dat een leidinggevende een totaal verkeerde plek krijgt toegewezen. Van het MT-panel is 68 procent tevreden met de match tussen positie en de door de werkgever toegewezen werkplek. Hiervan is 18 procent zelfs ‘zeer tevreden’. Slechts 11 procent is ontevreden.
Kantoorprivileges
Bij die tevredenheid hoort wel een kanttekening. In het geëgaliseerde Nederland zijn de verhoudingen tussen managers en de werkvloer minder zichtbaar dan in bijvoorbeeld Duitsland of Engeland. In de meeste gevallen blijft het onderscheid beperkt tot een eigen kamer. Extraatjes zijn eerder uitzondering dan regel. Op de vraag ‘beloont uw werkgever managementposities met oplopende kantoorprivileges’ antwoordt 62 procent ontkennend. Ruim 36 procent kent het verschijnsel wel. Deze laatste groep noemt een eigen kamer, een grotere kamer en een eigen parkeerplaats als meest voorkomende beloningen. Direct daarna volgen ‘meer ramen’, ‘een plant op de kamer’, ‘een naambordje op de deur’ en ten slotte ‘beter uitzicht’.
Ruimte voor een open antwoord levert nog wat materiële geneugtes op: een tv op de kamer, of een eigen printer. Meerdere ondervraagden noemen ‘een vergadertafel op de kamer’ een privilege.
Ziek gebouw
Het is nog maar de vraag of de gemiddelde werkkamer daar ruimte voor biedt. Een doorsnee kantoorkamer blijkt 10 tot 20 vierkante meter groot te zijn. Zeg maar: drie-bij-vier. Dat zegt althans 34 procent van de ondervraagden. Een kleinere groep (24 procent) moet werken in 5 tot 10 vierkante meter, nog eens 14 procent heeft slechts 0 tot 5 m2 tot zijn beschikking. Echt grote kantoren zijn een zeldzaamheid: 7,3 procent kan bogen op een werkplek van 30 vierkante meter.
Toch is een te klein kantoor niet de meest genoemde klacht van managers over hun kantooromgeving. Ruim 25 procent kaart het wel aan, maar een veel grotere groep (53 procent) ergert zich n-g meer aan het klimaat. In aflopende volgorde wordt verder geklaagd over een locatie die verre van inspirerend is (vindt 42 procent), een gebrek aan privacy (41 procent). Ook ontbreekt het nogal eens aan voldoende vergaderplekken, zegt 35 procent.
Sick building
Dat kantoorklimaat is een onderwerp waar we op doorvroegen, omdat in een vorig nummer van Management Team werd geconstateerd dat er samenhang zit tussen gezondheid en werkomgevingklimaat. De antwoorden van het lezerspanel wijzen niet op een duidelijk verband tussen die twee. Zo zegt 83 procent van de respondenten het fenomeen ‘sick building syndrome’ te kennen. Tegelijkertijd ontkent 66 procent dat er enig negatief verband is tussen hun eigen gezondheid en het kantoorklimaat. De meest voorkomende vorm van luchtverversing is een combinatie van airconditioning en verwarming (klimaatbeheersing voor de kenners). Zeker 45 procent heeft hiermee te maken. Kenmerk van airco is dat je wordt verondersteld de ramen daarbij dicht te houden, anders werkt het systeem niet goed. Toch kan 80 procent van de respondenten desgewenst een raam openzetten. Al is het nog maar de vraag of u daar in de grote steden niet een veel groter fijnstofprobleem binnenhaalt.
Bescheidenheid
Kortom: de ondervraagde managers zijn tamelijk terughoudend als het gaat om uiterlijke tekens van macht. Verder dan een eigen kamer reiken de meeste eisen niet. Toch lijkt deze bescheidenheid vooral bedoeld voor de eigen medewerkers. Naar buiten toe staan managers ineens wél op hun strepen. De stelling ‘voor klanten moet duidelijk zijn waar het bureau van een manager staat’ wordt door 38 procent onderschreven, de grootste groep. Een kleiner percentage (32 procent) is het er niet mee eens, 27 procent heeft geen mening. Ook vindt 37 procent dat senior management recht heeft op een luxere werkomgeving dan middenmanagement (33 procent is het er niet mee eens en 29 procent stelt zich neutraal op).