De jongste hype van de automatiseringsindustrie – on demand of utility computing – belooft het bedrijfsleven meer flexibiliteit en minder vaste kosten. Worden die ambities waargemaakt?
De directeur zit bij een psychiater. Hij is in therapie, want hij heeft last van angstdromen. Angstdromen waarin hij achtervolgd wordt door lastige klanten aan wiens torenhoge eisen hij niet kan voldoen.Een beetje televisiekijker zal ze inmiddels gezien hebben: die reclames van IBM waarin bedrijven wordt voorgehouden dat ze niet alert genoeg reageren op de veranderende vraag van hun klanten. Of op onvoorspelbare marktontwikkelingen. De boodschap wordt misschien niet een-twee-drie duidelijk, maar wat IBM bedoelt te zeggen is dat tal van organisaties plotseling opgesloten zitten in de stugge informatiesystemen die ze de afgelopen decennia hebben opgebouwd. Waar de bedrijfsvoering behendig en snel inspeelt op marktontwikkelingen, is de automatisering ineens een remmende factor geworden. Organisaties zijn niet lenig genoeg, zo heet het. Daar heeft de automatiserings-industrie wat op gevonden: on demand. Vrij vertaald: flexibele rekenkracht.
Het idee is heel simpel: benut de capaciteit van pc’s die anders dagenlang staan te niksen. Sommige computers worden maar eens per week voor salariëring gebruikt, terwijl ze de rest van de week voor andere taken zouden kunnen worden ingezet. Zoeken in databases bijvoorbeeld. Normaal is het erg lastig om een computer voor andere taken in te richten of vrij te maken, maar met behulp van on demand-software is dat nu wel mogelijk. Bedrijven kunnen hun computercapaciteit veel efficiënter inzetten zonder extra hardware aan te schaffen. On demand zou besparingen tot wel 50 procent op kunnen leveren.“Bedrijven zouden eigenlijk veel meer als
nutsbedrijven moeten opereren,” stelt Peter Waterhouse, vice-president Unicenter Brand Marketing van Computer Associates, een van de ondernemingen die zich op deze ontluikende markt hebben gestort. “Die hebben immers ook met een sterk variabele vraag te maken.” Klinkt interessant, maar waarom heeft de IT-industrie deze prachtige technologie dan niet veel eerder aan het bedrijfsleven gepresenteerd? Omdat de economische crisis de automatiseringsindustrie al geruime tijd in een wurggreep houdt en er naarstig naar nieuwe inkomsten wordt gezocht. Aangezien bedrijven nauwelijks nieuwe hardware aanschaffen, moeten er wel andere inkomsten worden aangeboord. Bijvoorbeeld door toepassingen te verzinnen voor het bestaande machinepark. En omdat on demand diep ingrijpt in bestaande bedrijfsprocessen, kunnen de automatiseerders er ook nog eens allerlei adviesdiensten bij slijten. Voor een grondig bedrijfsonderzoek alleen al vraagt HP 25.000 dollar. En dan moet de implementatie nog beginnen.
Evangelie
Waren het tot nu toe vooral hardwareleveranciers als HP en IBM die het on demand-evangelie verkondigden, inmiddels hebben ook de eerste softwarebedrijven zich op deze markt gestort, waaronder Microsoft, Oracle en Computer Associates (CA). Een belangrijk wapen dat CA inzet heet Sonar. Dit softwareprogramma maakt bedrijfsprocessen in bedrijven inzichtelijk, zodat duidelijk wordt welke afdelingen te veel of te weinig computercapaciteit hebben. “Je hebt weinig aan flexibele rekenkracht als je geen inzicht hebt in de processen binnen je onderneming,” legt woordvoerder Joseph Waterman uit. On demand kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. Bedrijven als EDS en HP kunnen on demand als dienst leveren; de computersystemen staan dan bij de computerleverancier en die prikt rekenkracht bij als er om gevraagd wordt. TeleCity, een van de grootste onafhankelijke aanbieders van internet data center-diensten in Nederland, biedt bijvoorbeeld sinds kort on demand storage-diensten aan. Ook hier betalen bedrijven uitsluitend voor de opslagcapaciteit die ze werkelijk in gebruik hebben.De meeste bedrijven kiezen er echter voor om binnen hun eigen organisatie met on demand aan de slag te gaan. In ons land heeft Vendex KBB een on demand-oplossing geïmplementeerd. De ICT-afdeling ondersteunt alle vestigingen van het concern met twee rekencentra, die regelmatig voor testdoeleinden worden ingezet. De voor deze taken gereserveerde restcapaciteit kan meteen worden benut mocht een van de twee rekencentra uitvallen.
In Nijmegen heeft Hewlett Packard samen met Philips een virtueel datacentrum ingericht voor de halfgeleiderdivisie. “De computercapaciteit wordt van week tot week voor andere taken ingezet,” zegt Theo Smit, hoofd ICT van Philips semiconductors. “De ene keer heeft de fabriek extra capaciteit nodig, de volgende keer zijn het de ontwerpers van chipsystemen. Van tijd tot tijd moeten we soms zeer forse volumetesten draaien.” Philips had daarvoor tot nu toe steeds reservecapaciteit klaar staan, maar met on demand-software kan die capaciteit dynamisch worden toegewezen. Daardoor hoeft minder hardware aangeschaft te worden. “We zijn de eerste binnen Philips die er gebruik van maken,” zegt Smit. “Uiteindelijk is het de bedoeling dat we het ook in andere werkmaatschappijen introduceren.” En niet alleen in productieomgevingen. “Denk eens aan e-business: je lanceert een nieuw product waardoor je een onverwachte vraag creëert die je van tevoren moeilijk kunt inschatten. Daar sluit deze technologie goed bij aan.”
Blijvertje
Lang niet alle bedrijven hebben evenwel on demand nodig. Op dit moment komt de belangstelling vooral van bedrijven die in de ICT-kosten willen snijden. Waterman van Computer Associates gelooft dan ook dat kostenreductie de belangrijkste drijfveer zal blijven voor bedrijven die met on demand aan de slag willen gaan. “Vroeger had men de luxe om onbeperkt hardware in te kopen, nu niet meer.”
De vraag is alleen wel of on demand echt toekomst heeft. Als de economie weer aantrekt, zal de industrie toch vooral weer zo veel mogelijk hardware willen verkopen. ‘Doe meer met minder’ is niet wat de aandeelhouders van
ICT-bedrijven willen horen. Marktvorsers IDC en Forrester buitelen dan ook over elkaar heen om de zegeningen van de ‘lenige organisatie’ van kritische kanttekeningen te voorzien.Volgens IDC is het in elk geval geen wondermiddel. Bedrijven staan zeker niet te trappelen om hun automatisering weer overhoop te halen, en al helemaal niet als daar in eerste instantie toch weer allerlei kosten mee gemoeid zijn. Anderen denken dat on demand een blijvertje is. Meer resultaat halen uit je computersystemen is wat iedere organisatie wil, ook al moet de technologie zich eerst nog bewijzen.
Terminologiestrijd
Is er één nieuwe hype of zijn het er vijf? Bij het beluisteren van de computerindustrie lijkt het alsof het wiel op verschillende plaatsen tegelijk wordt uitgevonden. De bedrijven blijken elk hun eigen jargon te hebben bedacht. De meest gebruikte termen:
– Adaptive enterprise – Door HP gebruikte kreet om bedrijven aan te sporen zo veel mogelijk ‘business agility’ (beweeglijkheid, reactieverimogen) te ontwikkelen.
– Grid computing – Terminologie waar Sun en Oracle mee zwaaien. Een stelsel computers vormt samen een raster (grid) dat eendrachtig uw berekeningen uitvoert.
– On demand – Computerkracht op aanvraag. Zo noemt IBM het.
– Organic IT – Forrester bedacht deze term om aan te geven dat computers onderling meer gaan samenwerken.
– Utility computing – Rekenkracht als nutsvoorziening (utility), net als gas en licht. Een ‘centrale’ (in- of extern) levert computerkracht aan de afdelingen: inpluggen en rekenen maar. Term onder meer gebruikt door IDC.
– Virtualisation – Opslag en servercapaciteit zijn niet langer fysiek te lokaliseren maar worden ‘virtueel’ van het netwerk gehaald. Term (nog) niet opgeëist door een der strijdende partijen.