Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Mart Visser modeontwerper

Hij laat zijn jurken eindeloos doorpassen, maar de sfeer en de productie in het couturehuis in het Amsterdamse museumkwartier lijden er niet onder. “Ik gooi er meestal alles maar gewoon uit.”

“Alleen het kleermakerswerk heb ik vanaf dat ik mijn eigen salon kreeg meteen uit handen gegeven. Naaien is niet mijn stukje. Veel te veel precisiewerk. Ben ik te ongedurig voor. Je moet weten hoe er gebouwd wordt aan zo’n jas. Ik heb het delegeren echt moeten leren. Ik ontwerp nog steeds alles zelf en ik laat in al mijn contracten opnemen dat ik de creative final control heb. Mijn tassen bijvoorbeeld knip ik zelf, van karton, en ik kijk of ze precies zo uit de fabriek komen zoals ik ze hebben wil. Voor mijn stoffen reis ik de hele wereld af – ik ben materialenfreak. En voor mijn nieuwe prêt-a-portercollectie heb ik honderden ontwerpen gemaakt. Ik teken een silhouet van een lange jas en maak er drie varianten op: een kort, een ongevoerd, een jas zonder mouwen. Voor confectie moet je anders dan bij haute couture veel meer in programma’s denken. “Op de Geuzenkade, waar ik in mijn voormalige studentenwoning een couturehuis had, kwamen de Bentleys op een gegeven moment voorrijden, soms met vrouwen zo krachtig dat ik me als jonge huppel gewoon weggeblazen voelde. Dan maakte ik de lange rok die zij per se wilden. Moest ik vaak weer terugdraaien. Nu zeg ik gewoon ‘nee’ of ‘dat staat je niet’, als ik dat vind. Ik heb moeten leren om gezaghebbend te durven zijn. Ja, natuurlijk: ik luister wel en ik maak van het model sowieso eerst een katoenen toile. Mensen die hier komen, moeten wel weten dat dit een vak is. “Ik ben een lastige baas. Omdat ik perfectie met een hoofdletter nastreef. Ik kan eindeloos laten doorpassen met mijn huismannequin Danielle en de coupeuses. Dat is heel intensief samenwerken, dat is samen bouwen. Soms ben je dan niet meer met mensen, maar alleen met het kledingstuk bezig. Ik ben streng. Half negen is half negen. Als mijn personeel eerder weg wil, moeten ze dat zelf weten, maar de deadline moet gehaald. Ik kan ook vrijheid en verantwoordelijkheid geven. De sfeer hier is goed, hoor ik ook van klanten. Dat moet als je altijd rond lijven zit te bouwen. Het is meer dan een pak maken. Er gaan hier veel emoties om. “Ik gooi alles er meteen uit, als er wat is. Ik heb geen zin met problemen naar bed te gaan. Ik zie het ook als er iets aan scheelt. Als ik aan een coupeuse merk dat er iets speelt, zeg ik: voor de draad ermee. In een half uur is meestal dan weer alles opgeklaard. “Ik werk al jaren met hetzelfde team dat inmiddels kan lezen en schrijven met mijn handschrift, ook als ik er niet bij ben. Dat is ton sur ton, een eenvoudige snit, een perfecte coupe en ik zet de vrouw graag op een voetstuk. Mensen moeten niet zeggen: hé daar komt een knalrood jasje aan. Wie zit er in? Het kledingstuk moet de persoonlijkheid van die vrouw onderstrepen.
“Ik heb, denk ik, een goede hand in het selecteren van de juiste mensen. Dat is iets intuïtiefs. We hebben nu een sollicitatieprocedure lopen voor een nieuwe officemanager. Je voelt in die gesprekken of het goed zit. Na drie kwartier begint iemand over haar verhouding met de zus van een bekende Nederlander. Moet ik dus niet hebben: iemand die hier alleen wil werken, omdat ze Daphne Dekkers zo graag wil ontmoeten. Ik wil mensen die in het team passen. De rest kan ik ze allemaal leren. Ik heb ook met al mijn personeel afgesproken dat ze zelf hun opvolger inwerken. In de modewereld zie je wel mensen van de ene op de andere dag de deur uitvliegen. Doodzonde van de knowhow! Nee hoor, dat komt niet door modekoninklijk gedrag. Ik haat het woord modekoning. Ik ben gewoon een ambachtelijk gevormde couturier.
“Intuïtief weet ik wanneer een tekening goed is. Ook in het contact met klanten ga ik op mijn gevoel af. Soms klikt het, soms niet. Soms maak ik dingen waarvan ik weet dat ik ze nooit verkoop, maar ik ben ook calculerend. Anders zat ik hier niet. Van zo’n prêt-a-portercollectie bijvoorbeeld krijg ik goede royalty’s – ik moet ook omzet draaien. En ik zorg voor goede contracten.“Ik was de juiste persoon die op het juiste moment en bij de juiste maanstand begon met een couturehuis in Nederland, maar mijn naïviteit is mijn grootste kracht geweest. Ik ben gewoon begonnen. Op de Academie zeiden ze: daar is geen geld in te verdienen; met haute couture en Nederland wordt het nooit wat. Docenten geven vaak ook les omdat ze van hun ontwerpen niet kunnen leven. Commercie ligt in Nederland heel moeilijk. Daarop is een zin van de Amerikaanse schrijver David Leavitt van toepassing: ‘Mensen vergeven een talent alles, behalve zijn succes’. Nederland is ook pretentieus. Je moet het colbert met de vier mouwen maken; creatief masturberen achter de naaimachine, noemde ik dat al op de Academie. Mijn richtsnoer is altijd geweest dat kleding gedragen moet kunnen worden.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Mart Visser

1968 > geboren in Sleeuwijk, Noord-Brabant
1985 > opleiding mode en kleding in Dordrecht
1988 > modeacademie Montaigne in Amsterdam, werkt bij Frans Molenaar
1991 > werkt voor modeontwerper Anne Klein en bij Koos van den Akker, beide in New York
1992 > bontopleiding bij Saga International Design Centre, Kopenhagen
1993 > eerste eigen collectie en eerste coutureshow, eigen salon vanuit zijn etage op de Geuzenkade
1995 > ontwerpt ook bedrijfskleding voor o.a. Rijkswaterstaat,
Vroom & Dreesmann, Holland Casino, Maison van den Boer, Bonebakker Juweliers
1996 > opening nieuwe salon aan de Beethovenstraat
1996 > eerste schoenenlijn
1998 > ontwerpt collectie tassen en lederwaren
2002 > de salon verhuist naar Paulus Potterstraat, Museumkwartier Amsterdam
2002 > ontwerpt badkledinglijn
2003 > eerste prêt-a-portercollectie, overzichtstentoonstelling Haags Gemeentemuseum