Onder druk wordt alles vloeibaar, ook in het bedrijfsleven. Een recent voorbeeld is AkzoNobel. Het plan om de chemietak af te splitsen werd genomen tijdens een zware strijd met activistische aandeelhouder Elliot over een overname door concurrent PPG.
Lees hier ook de profielen van AkzoNobel-CEO Thierry Vanlacker en CFO Maarten de Vries.
Maar is het omgekeerde ook waar? Betekent de afwezigheid van druk dat managers op hun gat blijven zitten en alles bij het oude houden? Het is een theorie onder economen dat als bedrijven weinig competitie hebben, managers niet gemotiveerd zijn om de bedrijfswinst te maximeren en in plaats daarvan te kiezen voor een rustig bestaan. Dat geldt bijvoorbeeld ook als er geen druk is van de eigenaren van het bedrijf of de financiële markten. Managers zijn dan geneigd om te kiezen voor rust, in plaats van moeilijke beslissingen te nemen of zware taken op zich te nemen.
Rust
Maar hebben de economen gelijk? Werken managers minder hard als ze niet in de gaten worden gehouden of als er geen concurrentie is? Als managers alleen worden gelaten, kiezen ze dan voor rust?
De Japanse hoogleraar Korato Inoue van het Tokyo Institute of Technology onderzocht dit aan de hand van Japanse data en schreef erover in de Harvard Business Review. In Japan is de eigendomsstructuur van bedrijven anders dan in het westen, omdat bedrijven vaak erg met elkaar vervlochten zijn. Het idee is dat bedrijven die aandeelhouder in een ander bedrijf zijn, dat andere bedrijf niet onder druk zetten om de resultaten te maximaliseren of tegen het management in zou stemmen. Zelfs bij slechte prestaties, omdat dat de goede relaties tussen de bedrijven onder druk zou zetten.
Uitstelgedrag
Uit het onderzoek bleek dat managers die geen druk hebben van aandeelhouders moeilijke beslissingen zoals R&D, grote investeringen en herstructureringen, uitstellen. Daartegenover werd gevonden dat managers die wel de druk voelen van institutionele investeerders of direct leidinggevenden moeilijke beslissingen makkelijker maken. Dit ondersteunt dus de hypothese dat managers zonder concurrentie of toezicht liever geen moeilijke beslissingen maken.