Het werk van lobbyisten wint aan belang. Bedrijven die invloed willen uitoefenen op wet- en regelgeving, moeten immers behendig kunnen manoeuvreren in de Haagse en Brusselse wandelgangen. “Als ik geen goed verhaal heb, zorgt Melkert de volgende keer dat zijn secretaresse mij afwimpelt.”
Hoe zou de wereld er uitzien zonder lobbyisten? Op een pakje shag stond dan al lang het teer- en nicotinegehalte vermeld. Tax Free shoppen op Schiphol was dan zes jaar eerder een stille dood gestorven. Medicijnen zouden geen twintig jaar octrooibescherming genieten. En de Betuwelijn lag waarschijnlijk te vergelen op de tekentafels. Al deze voorbeelden hebben één ding gemeen: er was politieke besluitvorming mee gemoeid, die is beïnvloed door lobbyisten en belangenbehartigers uit het bedrijfsleven. Wát precies hun invloed is geweest, is achteraf nooit met zekerheid te zeggen. Maar dát invloed van lobbyisten van groot belang is, daaraan twijfelt geen mens.
De lobbyist opereert op het kruispunt van bedrijfsleven en politiek. Hij of zij veegt de vloer aan met het gevleugelde motto van de econoom Milton Friedman: 'The only business of business is doing business'. Wie wet- en regelgeving een kant op wil duwen, zal zaken moeten doen op de politieke markt, weet de lobbyist. Een slim bedrijf zorgt voor een goed geoliede, professionele public affairs machine. Een slimme public affairs manager zorgt voor een creatief netwerk, goede timing en veel geduld. Vier vakgenoten aan het woord over een soms verguisd maar steeds vaker bewonderd beroep.
René Glaser, Glaser Public Affairs
“Binnenkomen is het probleem niet. Maar je moet wél een goed verhaal hebben!”
Lobbyist René Glaser komt net terug van een lunch met Ad Melkert in de Haagse Nieuwspoort. De PvdA-fractieleider had deze middag een bijeenkomst belegd over de rol van het Haagse kabinet in de Brusselse politiek. Daarover wilde hij met enkele genodigden van gedachten wisselen. Glaser is directeur van adviesbureau Glaser Public Affairs. Hij houdt kantoor op tien minuten lopen van het Binnenhof.
De klantenkring van Glaser is een bont gezelschap van bedrijven, brancheorganisaties en overheden. Met het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap probeert hij het tekort aan oogartsen op de politieke agenda te krijgen. In het Platform Genotmiddelen wakkert hij de discussie aan tussen topambtenaren en producenten van alcohol en tabak. En met Koninklijke Nedalco probeert hij overheden warm te maken voor de mogelijkheden van biobrandstof. Een regisseur, daarmee valt de lobbyist volgens Glaser nog het best te vergelijken. Staat er een onderwerp op de rol, dan zoekt hij de juiste 'acteurs' en brengt ze bijeen om samen het scenario te schrijven.
Steeds vaker komt 'Brussel' in dat scenario om de hoek kijken. Meer dan de helft van de nationale wetgeving fietst inmiddels ook door de Europese Unie. Voor lobbyisten betekent dat dubbel, soms driedubbel werk: eerst invloed uitoefenen op de voorbereidingen in Den Haag, dan op de besluitvorming in Brussel, dan weer in Den Haag, wanneer het Brusselse besluit wordt vertaald in nationale wetgeving. Het groeit ondernemers wel eens boven de pet, zegt Glaser, die een permanente medewerker in Brussel heeft. “Ondernemers zijn niet geïnteresseerd in de overheid. Dat is saai en complex. Maar als je een doel wilt realiseren, heb je tóch de overheid nodig.”
Contact leggen met een ambtenaar of politicus is dan niet het belangrijkste probleem. “Ik kan overal binnenkomen,” zegt Glaser. “Maar het gaat áltijd om de kwaliteit van het dossier. Als ik geen goed verhaal heb, zorgt Melkert de volgende keer dat zijn secretaresse mij afwimpelt.”
De week van René Glaser
Maandag
Een bijeenkomst van het 'platform genotmiddelen' in Hotel Des Indes. Wij hadden onder meer verschillende departementen, VNO/NCW, Heineken en Philip Morris uitgenodigd. Samen overleggen we over beleid om misbruik van genotmiddelen door de jeugd tegen te gaan. 's Avonds een bestuursvergadering van de Nationale Hoorstichting. Een van de vragen: hoe kan de politiek meer aandacht schenken aan de honderdduizenden jonge slechthorenden?
Dinsdag
Een gesprek met vertegenwoordigers uit de advocaten- en accountantswereld, over een mogelijk verbod van integrale samenwerking. Vraag was of we opnieuw gesprekken moeten voeren in de Tweede Kamer en de departementen.
Woensdag
Lunch met Ad Melkert in Nieuwspoort. Vervolgens een gesprek met Koninklijke Nedalco. Met hen willen wij Economische Zaken betrekken bij de discussie over biobrandstoffen. Aan het eind van de middag een afspraak met een gehandicapteninstelling, over de vraagsturing in het gehandicaptenbeleid.
Donderdag
Een gesprek met een cliënt over het al dan niet landelijk toezicht op watertarieven. 's Avonds een toespraak voor een aantal ondernemers over 'trends in het Haagse'.
Vrijdag
Speelde een mogelijk verbod van minister Pronk op de productie van een brandvertragend product.
Wanda Cornelissen, Koninklijke Shell
“Je moet een goede counterpart zijn voor je collega's”
Volgens Wanda Cornelissen moet een lobbyist weten waar hij over praat. “Om je werk goed te kunnen doen, moet je dossierkennis ontzettend hoog zijn. Je moet een goede counterpart zijn voor mensen ín het bedrijf. Als je collega's denken: 'zij weet niet goed waar ze het over heeft'. dan zeggen ze de volgende keer: 'ik doe het zelf wel'.”
Cornelissen is sinds anderhalf jaar verantwoordelijk voor contacten met overheden en politici bij Shell Nederland Public Affairs. Cornelissen: “Die term is bij ons een koepelbegrip, waar van alles onder valt. Interne en externe communicatie, mediarelaties, issuemanagement, social investment en overheidsrelaties. Een aantal zelfstandige specialisten voert deze taken uit en rapporteert rechtstreeks aan de president-directeur. Ik ben er één van.”
Cornelissen noemt zichzelf liever beleidsadviseur, of adviseur Overheidscontacten. “de term lobbyist spreekt mij niet zo aan.” Het is haar taak om in de gaten te houden welke politieke items van belang kunnen zijn voor de businesses van Shell. Omgekeerd organiseert zij ook werkbezoeken van Kamerfracties aan Shell.
Op Cornelissens bordje ligt een mengeling van 'lopende, sluimerende en actuele dossiers'. “Een sluimerend onderwerp is bijvoorbeeld de specificatie van benzine. Er komt, vanuit Brussel, steeds aanvullende wetgeving voor bestanddelen die in benzine mogen zitten. Dat hou ik bij, want dat kán ineens acuut worden.”
Het zwaartepunt van Cornelissens werk ligt echter niet buiten, maar binnen Shell. “Zeker de helft van mijn werk is interne communicatie,” zegt Cornelissen. “Ik moet zorgen dat iedereen hetzelfde kennisniveau heeft, dat de neuzen dezelfde kant op staan. Soms heeft men over zaken nog niet zo heel erg nagedacht. Dan moet ik boven water krijgen wat we er nu eigenlijk van vinden. Trekken, sleuren en meningen loskrijgen, dat is een uitdaging voor mij.”
De week van Wanda Cornelissen
Maandag
Een interne dag, voor overleg en leeswerk, waaronder stukken over energie.
Dinsdag
Was weer voor een belangrijk deel intern. Ik had een gesprek buiten de deur, met enkele partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het benzinetraject.
Woensdag
Was voor een groot deel gewijd aan diverse onderdelen van het benzinedossier.
Donderdag
Wederom een interne dag. Ik ga volgende week op vakantie, dus ik moet een aantal zaken netjes overdragen.
Vrijdag
Werk ik thuis. Ik neem nog een berg leeswerk mee. Wat ik ga lezen? Nog een keer het NMP, onderdeel externe veiligheid. Stukken over de elektriciteits- en gasmarkt, waarop ik nog commentaar moet leveren. En een paar oude onderzoeksrapporten uit de brandstofmarkt. Zo hoef ik niet weer het wiel uit te vinden bij het maken van position papers en voorstellen.
Ben Pauw, Pauw|Sanders|Zeilstra & Van Spaendonck
“Als een voorstel in de Kamer ligt, is het vaak écht te laat”
Succesvol lobbyen draait om goede timing. En dat valt het bedrijfsleven nog niet altijd gemakkelijk. Ben Pauw, lobbyist bij Pauw|Sanders|Zeilstra & Van Spaendonck maakte onlangs weer eens mee dat een brancheorganisatie pas op het allerlaatste nippertje alarm sloeg: “Een wetsontwerp, van belang voor die branche, was al door de voorbereidende fase heen. De plenaire behandeling in de Tweede Kamer kwam eraan. Pas tóen werden wij gebeld. Dan is er geen beginnen meer aan. Halsoverkop hebben wij een spurtlobby gedaan. We hadden geluk: de Kamer besloot dat er een tweede ronde mocht komen. Dat gaf ons in elk geval tijdwinst en leverde een aantal kritische vragen aan de betreffende minister op.”
Ben Pauw, hoofdschuddend: “Het gemak waarmee een bedrijf of organisatie op het laatste moment nog denkt de besluitvorming te beïnvloeden, dat verbaast me soms. Als een voorstel in de Kamer ligt, is het vaak écht te laat en zijn de mogelijkheden zeer beperkt.”
De opdrachtgevers van Pauw lopen uiteen van Achmea en EnergieNed tot de Stichting Sigaretten Industrie en Sodexho. In 'lobbyland' geniet Pauw echter vooral bekendheid als coauteur van vele boeken over zijn vak.
Als we Pauw mogen geloven, raken de 'notoire laatkomers' toch echt in de minderheid. “Ik zie in het bedrijfsleven een vergaande professionalisering van de public affairs,” zegt Pauw. “Vroeger werden de externe contacten nogal eens gedaan door iemand 'die het er bij deed'. Steeds vaker zie je dat bedrijven er aparte afdelingen voor oprichten.” Een ander bewijs voor professionalisering is volgens Pauw de groei van de coalitievorming. Dat betekent dat bedrijven, belangengroeperingen en brancheorganisaties steun zoeken bij elkaar, omdat hun belangen overeenkomen. Soms levert dat voor het oog zeer onwaarschijnlijke combinaties op. Pauw: “Een bekende coalitie was die rondom de Zuid-variant van de HSL-lijn. Daarvoor zaten onder meer Natuur en Milieu, VNO/NCW, de Kamer van Koophandel en de ANWB samen om de tafel. Dat was, pakweg, twintig jaar geleden niet mogelijk geweest.”
De week van Ben Pauw
Maandag
Intern overleg over een draaiboek voor de verkiezingen en de kabinetsformatie. Welke 'openingen' bieden we onze cliënten? Daarna overleg over de presentatie van een onderzoek van GlaxoSmithKline. 's Middags de eerste van een drietal themabijeenkomsten, die onze cliënt pensioenfonds PGGM organiseert voor een selecte groep van vooraanstaande wetenschappers en mensen uit de kringen van overheid, politiek en maatschappelijke organisaties. SER-voorzitter Herman Wijffels spreekt deze middag over duurzaamheid.
Dinsdag
's Morgens dossier bijlezen, correspondentie behandelen en diverse telefoontjes. Daarna overleg met de Stichting Architecten Register over een komende brief van Staatssecretaris Remkes. 's Middags vergadering van de PA-stuurgroep bij PGGM en bespreking van de lopende en te verwachten lobbydossiers.
Woensdag
's Morgens een gesprek met een Tweede-Kamerlid over een nieuw initiatief op het gebied van public/private partnership en maatschappelijke coalitievorming. 's Middags veel telefoontjes over de bouwenquête, waar een van onze cliënten bij betrokken is en over de kabinetsplannen voor infrastructurele projecten, waar een andere cliënt – een provincie – met bezorgdheid naar uitkijkt.
Donderdag
's Ochtends vergadering met de voorzitter en waarnemend directeur van de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) over lopende politieke dossiers en hoe daarmee om te gaan. 's Middags notities geschreven, telefoontjes, post en een voorstel gemaakt voor een PA-imago-onderzoek voor een vooraanstaande financiële instelling. Aan het einde van middag afscheidsreceptie van Ad Havermans als lid van de Algemene Rekenkamer.
Vrijdag
's Morgens een vergadering van de verschillende tabaksbranches en daarna een overleg bij VNO/NCW over de Tabakswet die bij de Eerste Kamer ligt. 's Middags overlegd met de secretaris van een overleggroep van drinkwaterbedrijven over een aantal lopende dossiers.
Kees Bennebroek, DSM
“Bij overheden tref je nauwelijks mensen die ervaring hebben in het bedrijfsleven”
Kees Bennebroek: “Het communiceren met overheden ligt als een saus over mijn werk. Het is een dilemma binnen beide beroepsgroepen: bij overheden tref je nauwelijks mensen aan die ervaring hebben in het bedrijfsleven. En omgekeerd is hetzelfde het geval. Daardoor versta je elkaars taal soms niet goed. Als industrie praten we over investeringen, acquisitieprojecten, veiligheidsprocedures, et cetera. Het is de kunst om dat zó te zeggen, dat de vertaalslag voor ambtenaren en politici helder wordt.”
Kees Bennebroek is sinds 1990 Manager Public Affairs bij DSM in Heerlen. Hij was de eerste, en het moment van zijn benoeming was geen toeval. De staat had het jaar daarvoor alle aandelen-DSM naar de beurs gebracht. Hoog tijd, vond DSM, om op een meer eigentijdse manier met de overheid te communiceren. Sindsdien onderhoudt Bennebroek contacten met overheden en politici, als directe rechterhand van de raad van bestuur.
Cruciaal in Bennebroeks werk is het feit dat DSM een grootverbruiker van energie is. Dat betekent dat DSM direct te maken heeft met de liberalisering van de energiemarkt, het klimaatbeleid en – meer recent – het Kyoto-verdrag. Vooral dat laatste is momenteel erg actueel: “Met de ruim honderd grootste industriële verbruikers in Nederland hebben wij een coalitie gevormd. Daarmee is meer dan 90 procent van het industrieel energieverbruik in Nederland gedekt. Samen hebben wij ons sterk gemaakt om een convenant af te sluiten ter verbetering van de energie-efficiency. We hebben voorgesteld om onze energie-installaties te benchmarken met andere installaties wereldwijd en in Nederland de wereldtop te bereiken. De overheid ziet toe of we onze verplichtingen waarmaken.”
Bennebroek schat dat hij de helft van de tijd in Heerlen is, 35 procent in Den Haag en 15 procent in Brussel – “maar dat laatste groeit.”
De week van Kees Bennebroek
Maandag
Een vergadering met de 'stuurgroep duurzaam ondernemen'. Bij DSM ben ik projectmanager 'duurzaam ondernemen'. Daarna heb ik een 'energievergadering' in Brussel voorbereid. Ik neem deel namens de Europese branchevereniging voor chemische industrie.
Dinsdag
Begeleiding van mijn stagiaire 'duurzaam ondernemen'. Zij bekijkt welke duurzame beleggingsfondsen interessant zijn voor DSM. Ik had een gesprekje met de professor die haar coacht.
Woensdag
Een congres over duurzaam ondernemen bezocht. Dat ging over een onderzoek, gesponsord door VROM, naar duurzaam ondernemen bij 11 Nederlandse bedrijven. Wij deden daaraan mee.
Donderdag
Bezig geweest met de komende vergadering van het kernteam van de 'commissie benchmarking'. Dat zit ik voor, dus dat moet ik goed voorbereiden.
Vrijdag
Gesprek met een van de directeuren van de VNCI, de branchevereniging van de chemische industrie. We hebben gesproken over wat doet de chemische industrie verder gaat doen aan energiereductie.