Als wereldmarktleider op het gebied van spraaktechnologie was Lernout & Hauspie de trots van Vlaanderen. Inmiddels is ‘going flemish’ in de VS synoniem voor fraude plegen en balanceert L&H op de rand van de afgrond. Wat ging er mis? En wat was de rol van Amerikaanse inlichtingendiensten? Een reconstructie.
Alleen al op basis van de pioniersjaren van Lernout & Hauspie Speech Products (L&H) kan een verbluffend jongensboek worden geschreven. Tot aan de beursgang in december 1995 kampt L&H met zware financiële problemen. Jo Lernout en Pol Hauspie moeten het geld voor hun bedrijf letterlijk bij elkaar bedelen. “Bedelen is lastig,” bekent Pol Hauspie later. “En ik kan het weten, want ik ben de grootste bedelaar van België.” Jo Lernout en Pol Hauspie sprokkelen in die eerste jaren ruim 72 miljoen dollar bij elkaar. Het werkkapitaal blijft echter negatief. De kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van spraak- en taaltechnologie blijken astronomisch hoog. In het voorjaar van 1994 laten de banken het afweten. Hun geduld is op. Risicokapitaal, dat soelaas had kunnen bieden, is op dat moment in België nauwelijks te vinden. Jo en Pol grijpen noodgedwongen naar ongewone middelen. Ze zien ook niet op tegen een ongewone prestatie. Hun lijfspreuk luidt immers dat ‘het gras altijd groener is aan de rand van de afgrond’. Die afgrond zoeken ze, als het nodig is, moedwillig op.
In de zomer van 1994 trekken ze er ’s morgens vroeg op uit met de laptop. Ze leggen een bezoek af aan honderden boeren, bakkers en slagers in Ieper en omstreken, geven er demonstraties van de software en proberen op die manier de mensen over te halen geld in het bedrijf te pompen. De presentaties op de laptop verrichten kennelijk wonderen. Jo en Pol slagen er daadwerkelijk in de lokale bevolking te laten intekenen op hun ACO’s (Automatisch Converteerbare Obligaties). Het duo haalt uiteindelijk bijna 17 miljoen dollar vers kapitaal op bij de lokale bevolking. Het voortbestaan van het bedrijf, dat vrijwel vanaf de oprichting tot aan de beursgang aan de rand van het faillissement bungelde, is voor even weer verzekerd.
De notering aan de Amerikaanse schermenbeurs Nasdaq in december 1995 moet de definitieve redding brengen. Die notering is overigens een primeur voor het Belgische bedrijfsleven. Het personeel van L&H deelt mee in de triomf. Alle personeelsleden, van koffiejuffrouw tot ceo, krijgen een optieplan. Opnieuw een noviteit voor het Belgische bedrijfsleven. In september 1997 stapt zelfs Microsoft in het kapitaal van L&H in. Jo Lernout: “De deal met Microsoft gaf ons erkenning. We zaten dichter bij de zon.” In de Belgische pers klinken op dat moment de eerste hoerakreten sinds de gevangenneming van Marc Dutroux. ‘Jo en Pol’ gaan voortaan door het leven als volkshelden.
Onderbroek
Pol Hauspie geeft later toe dat de beursgang van L&H een ware martelgang is geweest. “Ze kleden u uit tot op uw onderbroek,” vertelt hij. Het bedrijf is inderdaad van onderen tot boven gecontroleerd door de SEC, de Amerikaanse beurswaakhond. Voor beleggers een belangrijk signaal. Na de totale controle door het SEC en in de wetenschap dat L&H verder onder de boekhoudkundige hoede valt van een internationaal gereputeerd accountantskantoor als KPMG, kan er nog maar weinig misgaan. Het vertrouwen in de onderneming groeit onder beleggers. Maar ook elders. Rond Jo Lernout en Pol Hauspie beginnen steeds vaker Belgische notabelen te fladderen. Zowat alle Vlaamse politici willen glunderend op de foto met het legendarische duo. Koning Albert brengt in 1998 een bezoek aan het bedrijf. Zijn zoon, kroonprins Filip, houdt eind 1999 de Ieperse taalvallei Flanders Language Valley officieel ten doop. Op zijn hoogtepunt in het voorjaar van vorig jaar bedraagt de beurswaarde van L&H maar liefst 22 miljard gulden. Beleggers van het eerste uur hebben meegemaakt dat de waarde van hun inzet 290 keer groter is geworden. Maar het tij keert.
Vandaag is het aandeel L&H van de beurs geschrapt en valt het niet uit te sluiten dat het bedrijf failliet is gegaan op het moment dat deze tekst in druk verschijnt. En er zijn de beelden, talloos vaak herhaald op televisie, die geen enkele Belg ooit zal vergeten. De mistroostige gezichten van Jo Lernout en Pol Hauspie die aan elkaar geboeid naar de gevangenis worden gebracht. De verfomfaaide Gaston Bastiaens, die aan handen en voeten geboeid in zijn woonplaats Winchester in de Verenigde Staten naar de gevangenis wordt gebracht. Het voormalige triumviraat van L&H heeft samen met de voormalig managing director Nico Willaert deze zomer bijna twee maanden lang in de gevangenis doorgebracht. De vier captains of industry worden door het Ieperse gerecht verdacht van valsheid in geschrifte, geknoei met de jaarrekeningen en koersmanipulatie. De voormalige volkshelden die Vlaanderen op de wereldkaart hebben gezet met hun spraaktechnologisch wonderbedrijf, kunnen zich voortaan niet zonder bodyguards op straat vertonen.
De val van L&H is inmiddels spreekwoordelijk geworden. ‘To go Flemish’ is in de Amerikaanse woordenschat de nieuwe uitdrukking voor het plegen van fraude. Maar hadden die Amerikanen zelf geen aandeel in de neergang van de ‘Vlaamse kroonjuwelen’? Volgens oud-bestuurders van L&H stapelen de aanwijzingen voor een complot van de Amerikaanse inlichtingendiensten tegen het bedrijf zich op. Maar ook bedrijfsaccountant KPMG zou een dubieuze rol hebben gespeeld. Wie heeft L&H eigenlijk ten val gebracht? Om op die vragen antwoord te kunnen geven, moeten we teruggaan naar begin van 2000.
Rekenmachine
2 februari 2000 L&H meldt een recordomzet van 110 miljoen dollar voor het vierde kwartaal van 1999. Een stijging met ruim 40 procent in vergelijking met het vierde kwartaal van 1998. Over heel 1999 groeit de omzet met ruim 60 procent tot ongeveer 344 miljoen dollar. Ceo Gaston Bastiaens heeft alle redenen om tevreden te zijn over de afgelopen periode, zo lijkt het. In tegenstelling tot het boekjaar 1998, dat een verlies liet zien van 53 miljoen dollar, kan L&H plots een winst tevoorschijn toveren van bijna 42 miljoen dollar. Bastiaens beweert bovendien dat de groeicijfers gebaseerd zijn op organische groei. Dat komt hem op een reprimande te staan van Brian Skiva, marktanalist bij de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers. Skiva beweert dat de organische groeicijfers, de trots van Bastiaens, lager liggen dan hij zelf doet voorkomen. Bastiaens bijt de man autoritair toe: “Uw rekenmachientje is kapot.” Hij stuurt de analist per post een nieuwe zakrekenmachine toe.
Bastiaens heeft nog meer boze geesten te bestrijden. “Ook die journalist van de Wall Street Journal is,” zo zegt hij letterlijk, “onprofessioneel.” Dat heeft de Wall Street Journal niet zo begrepen. Het is tekenend voor de houding van Bastiaens dat hij altijd de pers te woord staat als hij goed nieuws te melden heeft, maar niet weet in welke bochten hij zich moet wringen als er kritiek is.
12 februari 2000 Enkele dagen na de uitspraken van Bastiaens veegt de Wall Street Journal het bedrijf en zijn ceo de mantel uit. De boekhouding van L&H is niet transparant genoeg. Bastiaens trekt zich er weinig van aan. Hij blijft doordraven alsof er geen vuiltje aan de lucht is. En Bastiaens kán werken. Hij haalt werkdagen van 20 uur. Hij werkt zeven dagen per week. Ontvlucht Bastiaens de werkelijkheid? Oud-bestuurders van L&H vertellen dat Bastiaens zo hard werkt dat hij tijdens bestuursvergaderingen vaak in slaap dondert. Bastiaens, de man die vaker in een vliegtuigstoel slaapt dan in zijn eigen bed, “staat op verzenden, maar niet op ontvangen,” zeggen diezelfde bestuursleden. Met andere woorden: Bastiaens moet vaak tot de orde worden geroepen, want de man luistert niet.
Gewurgd
De oprichters van L&H zijn al langer ontevreden over Bastiaens. Ze willen hem de deur wijzen, samen met zijn vertrouwelinge, de Nederlandse Ellen Spooren. Spooren is vice-president voor marketing, pers en investeerders. Een ongewone concentratie van middelen en macht in de handen van één enkel iemand. Maar de outplacement van Bastiaens en Spooren mislukt. Het bureau dat in 1999 de klus moet klaren, licht per ongeluk Spooren in. Het duo Bastiaens en Spooren kan de plannen verijdelen. L&H is terug bij af.
Intussen stapelen de interne, volgens diverse bronnen, heroïsche twisten zich op. Bastiaens is de man die zijn kwartaalcijfers niet durft te missen, zegt Jo Lernout achteraf. “Op de 15e van de laatste maand van elk kwartaal vroegen wij aan Gaston of alles in orde was. Anders moesten we nagaan hoe we dat zouden aankondigen. Als je een kwartaal dreigt te missen, ervaart de markt dat negatief. Daarom stelden we altijd alles in het werk om extra licenties te verkopen. Gaston wou geen winstwaarschuwing uitsturen. Tot op het laatste moment werden er nog kopers voor een licentie gezocht. We hebben vaak genoeg gezegd: ‘Gaston, mis nu maar eens een kwartaal’. We hadden beter eens een kwartaal of twee goed gemist.”
Lernout is ervan overtuigd dat het bedrijf te snel is gegroeid. Die groei is inderdaad niet organisch geweest. Bastiaens is de man van de overnames. Onder zijn bewind worden er circa dertig bedrijven ingelijfd. Een trucje dat hij eerder heeft uitgehaald toen hij aan het hoofd stond van Quarterdeck. Na zijn vertrek is Quarterdeck ingestort. De criticasters van Bastiaens noemen L&H in de wandelgangen intussen Quarterdeck II. Ze vrezen dat ooit de pleuris zal uitbreken.
Maar wie kritiek heeft op Bastiaens en Spooren wordt zo vakkundig mogelijk de mond gesnoerd. Dat ondervindt ook Roel Pieper, die eind 1999 aantreedt als vice-voorzitter van de raad van commissarissen van L&H. Jo Lernout en Pol Hauspie hadden Pieper persoonlijk verzocht om de plaats in te nemen van Bastiaens. Om persoonlijke redenen weigert Pieper dit. Wel is Pieper enthousiast over de technologie die hij bij Philips heeft leren kennen, toen hij nog doorging voor de beoogde opvolger van Cor Boonstra. Pieper is overtuigd van de macht van de spraak- en taaltechnologie van Ieper. Maar Pieper laat zich ontvallen dat “er heel goed nagedacht zal moeten worden over de mensen die nodig zijn in het managementteam.”
“Gaston en Roel lagen elkaar niet,” herinnert Jo Lernout zich. “Roel zei dat we nooit zaken zouden doen in de VS zolang we met Gaston werkten. Hij had contacten in Silicon Valley. Met Intel zouden wij een joint venture oprichten, Roel en ik hadden een virtueel akkoord. Gaston heeft de deal met Intel toen opgeblazen. Ik ben hem te lijf gegaan. Omstanders moesten mij van hem los trekken of ik had Gaston gewurgd.”
Peptalk
De hyperactieve Spooren wordt verweten dat ze machtsgeil is. Haar communicatiebeleid is er één van veel geblaat en weinig wol. Spooren maakt ook regelrechte fouten. Een naaste medewerker van Jo Lernout en Pol Hauspie vertelt ons in een onbewaakt ogenblik dat “het mens Spooren wel 35 lijken achter haar aansleept.” Maar Spooren is niet te stuiten. Zij wil van haar Gaston een wereldster maken. Ze pusht hem, zoals ze dat eerder gedaan heeft bij Philips, Apple en Quarterdeck. “Gaston Bastiaens was haar godheid,” vertelt een oud-bestuurder. Journalisten maken intussen grapjes over de hijgerige peptalk van haar persberichten. Als Jo en Pol een wind laten, dan stuurt L&H gegarandeerd een persbericht de wereld in om het heuglijke nieuws te melden. Essentiële informatie over het bedrijf bereikt de pers en de investeerders intussen niet. Later zal blijken dat Spooren een zwarte lijst bijhoudt waarop de namen voorkomen van enkele journalisten van de Wall Street Journal en één journalist van de Belgische krant de Financieel-Economische Tijd.
Binnen L&H vormen zich nu twee kampen, één rond het ‘rondreizend circus van Gaston Bastiaens en Ellen Spooren’, zoals de groep intern genoemd wordt. En een ander, veel groter kamp, veelal bestaande uit de oudgedienden, de ware pioniers van het bedrijf die de moeilijke jaren nog hebben meegemaakt. Voor de buitenwacht evenwel wordt een beeld van peis en vree opgehouden.
Bastiaens wordt verweten dat hij zijn managementteam onvoldoende uitbouwt. Jo Lernout: “We hebben hem daar herhaaldelijk op gewezen. Het is er nooit van gekomen. Nico, Pol en ik waren entrepreneurs. Met Gaston stelden wij een superentrepreneur aan.” Een ander verwijt dat Bastiaens treft, is dat hij onvoldoende communiceert met de pers en de investeerders, onder meer over het voor L&H zo belangrijke franchiseconcept van de Language Development Companies (LDC’s). In totaal heeft L&H 31 van dergelijke bedrijven uit de grond gestampt. De LDC’s ontwikkelen spraaktechnologie op basis van een licentie van L&H voor veelal exotische talen zoals het Hindi, Farsi, Urdu en Tamil. Talen die elk afzonderlijk meer gebruikers tellen dan het Nederlands. L&H behoudt zich het recht voor om de technologie terug te kopen, als die eenmaal ontwikkeld is. Zo houdt het bedrijf de peperdure ontwikkelingskosten buiten de eigen boekhouding en profiteert het intussen toch van omzetgroei, daar voor de licenties betaald moet worden. Het risico berust volledig bij de investeerders. De voorloper voor het franchisesysteem van de LDC’s was Dictation Consortium. Volgens Jo Lernout ervoeren de beleggers dit systeem als een zegen.
McDonald’s
Jo Lernout: “Het was een wettelijk en inventief systeem. We hadden gehoord dat Dragon Systems de intentie had om in 1997 met de allereerste continue spraakherkenning op de markt te komen. Dat was verontrustend nieuws. Als zij met continue spraakherkenning uitpakten en wij hadden dat niet, dan werden we van de kaart geveegd. We gingen meteen onderhandelen met het noodlijdende Kurzweil. Door de overname van Kurzweil kregen wij de technologie van continue herkenning in huis. We liepen echter nog altijd achter op Dragon. We moesten dus zo snel mogelijk continue spraak ontwikkelen in andere talen. Maar daarvoor hadden wij niet het geld. Als we geld zouden ophalen op de kapitaalmarkt, zou het aandeel verwateren. Daarom richtten wij een bedrijf op dat de ontwikkeling financierde: Dictation Consortium (DC).”
De beleggers vonden het geweldig. “Dankzij DC konden we versneld ontwikkelingen doen. Brussels Translation Group en Nordisk Sprakteknologi (NST) zijn volgens hetzelfde principe opgericht. Kort na de deal met NST organiseerde Luc van den Brande, de toenmalige voorzitter van de Vlaamse deelregering, een vergadering met een dertigtal ambassadeurs om onze technologie te presenteren. De dagen en weken erna kregen wij tal van aanvragen van ambassadeurs. Elk land heeft spraaktechnologie nodig. Hoe minder pc’s er zijn in een land, hoe groter de behoefte aan spraaktechnologie. Overal doet zich een explosieve groei voor van mobiele telefonie. Op een dag wordt elke mobiele telefoon een terminal die gebruikmaakt van spraaktechnologie. Zo ontstonden de LDC’s. Volgens hetzelfde principe als dat van DC en NST. Onafhankelijke investeerders betalen voor de ontwikkelingen, op hun eigen risico. Later wordt de opbrengst gedeeld tussen L&H en de investeerders. We waren bezig uit te groeien tot de McDonald’s van de spraakindustrie.”
“Het was onze bedoeling volgens dit franchisesysteem uiteindelijk een honderdtal LDC’s op te richten. Het systeem is vooraf grondig besproken met KPMG. Ook de SEC heeft, na een toelichting van Gaston Bastiaens en de toenmalige financieel directeur Carl Dammekens, het systeem goedgekeurd.” Een en ander nam echter niet weg dat de marktanalisten en de pers niet op de hoogte waren. Jo Lernout: “We hebben een aantal zaken verkeerd ingeschat. We hadden het systeem van de LDC’s beter netjes uitgelegd aan de markt, verteld dat het om extern kapitaal van bevriende maar wel onafhankelijke partijen ging. Bastiaens weigerde dat uit te leggen omdat hij dan moest toegeven dat een kwart van zijn omzet op een bepaald ogenblik van die LDC’s kwam. Gaston zag het niet zitten om dat systeem toe te lichten tijdens het half uurtje dat hij voor zijn cijferpresentaties had. Bovendien vond hij dat die informatie te vinden was in de filings. De informatie over de LDC’s is inderdaad gefiled bij de SEC, maar ik moet eerlijk toegeven dat je ze goed moest zoeken.”
Oorlogsveteranen
7 maart 2000 Het snel groeiende L&H maakte de grootste acquisitie uit zijn bestaan bekend. Het neemt het ooit door Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, opgerichte Dictaphone Corporation over. Omzet en aantal personeelsleden verdubbelen in één klap. Het aantal medewerkers stijgt naar meer dan vijfduizend. Alleen ziet L&H zich verplicht om en passant 425 miljoen dollar schulden van Dictaphone over te nemen en te herfinancieren. De banken springen bij. Later pas zal blijken dat die banken zich niet ingedekt hebben tegen eventuele calamiteiten.
De overname van Dictaphone is interessant omdat L&H hiermee vaste voet aan de grond krijgt in zowat de helft van alle Amerikaanse ziekenhuizen waar Dictaphone op dat moment actief is. Artsen vormen een bijzonder interessante doelgroep voor Ieper. Artsen moeten dagelijks dicteren. Door gebruik te maken van spraakherkenning kunnen de kosten gedrukt worden. In Amerika is de markt voor transcripties van gesproken diagnoses nagenoeg 10 miljard dollar groot. Dictaphone kan een groot deel van die markt inpalmen. Dat weet ook Philips. Enkele weken later maakt Philips de overname bekend van MedQuist, de enige serieuze concurrent van Dictaphone in de VS.
De transcriptiediensten van Dictaphone leveren bovendien honderdduizenden uren aan spraak op die bijzonder nuttig zijn voor het verbeteren van de technologieën. Het motto van Ieper luidt immers: there is no data like more data. Daar komt bij dat men in Ieper, eerder toevallig, ontdekt heeft dat de taalalgoritmen die voor spraaktechnologie gebruikt worden ook gebruikt kunnen worden voor onderzoek naar DNA, farmaceutische en biochemische producten. In Ieper meent men de toegang tot de goudmijn gevonden te hebben. Mede dankzij Dictaphone komt L&H in het bezit van een gigantisch medisch archief. Daar zit overigens bijzonder gevoelige informatie bij over tal van ziektes van Amerikaanse oorlogsveteranen. Het alarmeert het Amerikaanse ministerie van Defensie, het Department of Defense (DoD). In Ieper is men zich echter van geen kwaad bewust. John Duerden, ceo van Dictaphone, heeft zijn bedrijf al meer dan een jaar eerder in de etalage gezet. Maar L&H heeft gewacht met toehappen totdat het eigen aandeel hoog genoeg noteerde om Stonington, de eigenaar van Dictaphone, met aandelen-L&H te betalen. Aandelen die een half jaar later totaal waardeloos blijken te zijn.
Draken
28 maart 2000 L&H maakt de overname bekend van Dragon Systems, een branchegenoot en de belangrijkste Amerikaanse concurrent van L&H. De spraaksector kijkt verrast op. Dragon is bijzonder populair in de VS met een marktaandeel voor continue dicteersystemen van ruim 50 procent. Philips, dat zich met FreeSpeech eveneens op de Amerikaanse markt voor thuisgebruikers heeft geprofileerd, heeft zich in november 1999 alweer uit dat marktsegment teruggetrokken met een marktaandeel van minder dan één procent. Met de overname van Dragon bezit L&H plots ongeveer 80 procent van de volledige markt voor spraakherkenningsproducten in de VS. Eigenlijk moet L&H in de VS alleen IBM nog naast zich dulden.
De overname van Dragon Systems komt voor ingewijden als een totale verrassing, omdat bekend is dat Dragon en L&H bittere vijanden zijn. Bastiaens heeft in zijn bureau in Burlington, het Amerikaanse hoofdkwartier van L&H, papieren draakjes in stroppen aan het plafond opgehangen. Zijn leidmotief in die dagen? ‘Kill the Dragon. Slay the Dragon!’ Dragon is de vijand die bitter bestreden moet worden. De overname van Kurzweil in 1997 was een eerste poging om de draak te onthoofden. Die overname zou zelfs aan de basis liggen voor de eerste mislukte poging tot een beursgang van Dragon.
In 1998 slaagt Bastiaens erin ook de tweede geplande beursgang van Dragon om zeep te helpen door een prijzenbombardement te lanceren als gevolg waarvan het prospectus van Dragon in één klap waardeloos wordt. Bastiaens zal dan ook niet deelnemen aan de onderhandelingen over de overname van Dragon. Janet en James Baker, de oprichters van Dragon, willen met de agressieve Belg niet door één deur. De onderhandelingen worden in het geheim gevoerd door Roel Pieper, op dat moment vice-voorzitter van de raad van commissarissen. Jo Lernout: “Janet Baker wou niet met Gaston praten. Om Janet over de streep te trekken, is Roel Pieper opgetreden. Bij Dragon was het óf overgenomen worden óf failliet gaan. Ze hebben zich laten overnemen.” Voor het echtpaar Baker komt de overname als een bekroning op vele jaren hard werken. Op papier worden ze multimiljonair. De Bakers hebben hun financiële perikelen altijd overleefd dankzij de grote subsidiepot van DARPA, het Defense Advanced Research Agency Project. Deze belangrijke subsidieverschaffer van het DoD (Department of Defense) heeft de spraakindustrie met tientallen miljoenen dollars overheidssubsidie op de been gehouden.
Tegelijk met de overname van Dragon verwerft L&H zich 170 hypergespecialiseerde ingenieurs die op geen andere manier aan te trekken zijn in een markt waar een nijpend tekort heerst aan gespecialiseerde computerlinguïsten. Opnieuw kijkt het Amerikaanse militaire apparaat verschrikt op van de overname. Dragon is de leverancier van cruciale technologie voor het Amerikaanse leger. Technologie van Dragon is gebruikt in de Golfoorlog en de oorlog in Kosovo.
Echelon
Maar het is niet alleen de overname van Dictaphone en Dragon die kwaad bloed zet bij de Amerikanen. Wellicht had het geholpen, meent Jo Lernout nu, indien het bedrijf tekst en uitleg had gegeven in de VS: “Eigenlijk had Gaston, nog voor de overname van Dictaphone en Dragon, naar de Amerikaanse autoriteiten moe