Een behoorlijke portie van de huidige economische depressie valt toe te schrijven aan de malaise in de technologiesector. Op zijn beurt is die hightech-kater weer voor een belangrijk deel terug te voeren op de absurd hoge verwachtingen van geavanceerde mobiele telefonie. Dat mogen we de voltallige telecomindustrie kwalijk nemen. Die heeft niet nagelaten de UMTS-boel buitensporig op te kloppen. De vraag is nu: hoe die club van kredietónwaardige branieschoppers terug te brengen op het rechte pad?
Het antwoord komt van de hype-aanstichters zelve. Hun nieuwe strategie heet 'ontjubelen'. Of noem het 'ontbluffen', of 'onthypen'. In wezen komen al die namen neer op het vrijwillig met de billen bloot gaan. Het vergt veel moed om publiekelijk toe te geven dat je blufpoker hebt gespeeld, zeker wanneer dat heeft geleid tot een investeringshausse ter waarde van vele honderden miljarden.
De fabrikanten van telecomapparatuur gaan nu als eerste door de knieën. Terecht. Eind jaren negentig waren zij het immers die met allerlei opgeklopte verhalen kwamen over het naderende mobiele-telecomwalhalla. Bij nader inzien valt het nog te begrijpen ook, hoe goedwillende ingenieurs van die bedrijven hun enthousiasme over wat er in theorie allemaal mogelijk was maar moeilijk konden bedwingen. Ze werden verslonden, al die verhalen over videoclips op de handheld, tante uit Nieuw-Zeeland die bewegend op het beeldscherm verschijnt, en de permanente verbinding met de koelkast thuis. Helemaal toen de marketingafdelingen er lucht van kregen.
Ze zijn inmiddels terug naar hun laboratoria gestuurd, die ingenieurs. Ook de snelle marketeers hebben geleerd wat voor chaos je kunt aanrichten als je al te jubelende voorspellingen de wereld inslingert. Motorola, een niet onbelangrijke speler op dit toneel, maakte begin deze maand bekend dat het nog zeker vijf jaar duurt voordat nieuwerwetse mobiele telefonie het stadium van massamarkt zal bereiken. Sony en Ericsson beloofden bij hun fusie op 1 oktober jl. plechtig dat ze zich voortaan zullen onthouden van overspannen marktverwachtingen.
Het nieuwe realisme van de fabrikanten komt ook voort uit eigenbelang. Volgend jaar, wanneer de duur betaalde UMTS-netwerken zijn opgetuigd, zullen zij zich bij hun afnemers moeten verontschuldigen voor het feit dat het hele zaakje nog maar half werkt. Business Week meldde vorige week dat het foutpercentage in geavanceerde mobiele verbindingen tien miljoen keer hoger is dan op het vaste net. Dat is toch echt een probleem wanneer je eindelijk beeldcontact hebt met die tante in Nieuw-Zeeland. Ook is het nog maar de vraag of al die hoogwaardige 3G-toestellen werkend en op tijd worden afgeleverd.
Verdomd zuur allemaal voor de afnemers van al dit fraais, in casu de telecomoperators. Elke dag extra waarop zij niet kunnen cashen op hun mega-investeringen in licenties en netwerken, betekent een nieuwe aanslag op schuldenlast (omhoog) en beurskoers (omlaag). Toch rest ook de operators weinig anders dan het gebluf in de ban te doen. KPN meldde kort geleden zijn nieuwe GPRS-netwerk – dat is de opstap naar UMTS – voorlopig niet in gebruik te nemen vanwege 'technische onvolkomenheden'. Dat is het vierde afstel op rij, maar de eerste keer dat KPN werkelijk ontbluft door te erkennen dat het allemaal nog niet functioneert.
Het Britse Vodafone toonde onlangs het imposantste staaltje van ontbluffing door in één klap maar liefst 30 miljard euro af te boeken op acquisities die in anderhalf jaar tijd nagenoeg waardeloos zijn geworden. Dat is pas écht met de billen bloot gaan.
Terwijl leveranciers en afnemers nu in eendracht bloeden, spelen de meeste Europese regeringen mooi weer. Op dat niveau is even vrolijk meegedaan met het pokerspel rondom UMTS. Tot nu toe heeft alleen Parijs open kaart gespeeld door de miljarden die zijn opgehaald met de veiling van licenties te retourneren aan de onfortuinlijke bieders.
Wie zo moedig is te bekennen aan opklopperij te hebben gedaan, moet je de kans geven om een realistische herstart te maken. Daarom is het de hoogste tijd dat ook de andere Europese overheden zich gewonnen geven. Misschien dat we dan zo ergens rond 2006 van een gezonde telecomindustrie kunnen spreken.