Toenemende concurrentie, technische problemen en de recessie: de ruimtevaart heeft het nog nooit zo moeilijk gehad. Toch wordt er meer geld in gestopt dan ooit tevoren. Hoe moeten die miljarden ooit worden terugverdiend? Achtste en laatste deel van een serie over technologieën van de toekomst: space, the final frontier.
De allereerste daad van minister Brinkhorst was het missen van een afspraak. Op de dag dat het kabinet werd beëdigd, had de kersverse minister van Economische Zaken in Parijs moeten zijn. Er was een spoedoverleg bijeengeroepen van de ministers van de Europese Unie. Aanleiding: de acute geldzorgen in de ruimtevaartsector.
De Europese bewindslieden moesten het eens worden over een reddingsplan; de sector heeft honderden miljoenen extra nodig. Terwijl Brinkhorst nog op het bordes stond, werd door zijn collega's in Parijs de portemonnee getrokken. En Brinkhorst (lees: Nederland) betaalt flink mee. Ruimtevaart is een merkwaardige sector. Er worden ongekend hoge bedragen in gestopt. Bij het reddingsplan van de Europese ministers ging het alleen al om 150 miljoen euro per jaar, plus de financiering van enkele lanceringen van de Ariane-5. Dat geld komt boven op de reguliere uitgaven van de lidstaten. De Nederlandse overheid stopt jaarlijks zo'n 110 miljoen euro in de ruimte. Maar wat zijn de opbrengsten van de vele miljoenen die elk jaar omhoog worden geschoten? Wat krijgen we er voor terug, behalve ruimteschroot? Niemand die het kan vertellen.
Integendeel: hoe meer er misgaat hoe meer geld erin wordt gestoken, zo lijkt het soms. Toen het ruimteveer Columbia in februari van dit jaar ontplofte, verhoogde president Bush het NASA-budget met 470 miljoen dollar naar 15,5 miljard. Twee maanden eerder mislukte de lancering van een Europees Ariane 5-lanceervoertuig, met als resultaat dat de ministers nu een extra zak met geld op tafel leggen. Ook de ruimtemissies richting Mars hebben te kampen met veel tegenslag. Van de 31 missies die tot nu toe naar de planeet zijn verstuurd, kunnen er maar acht geslaagd worden genoemd. Zeventien missies worden beschouwd als totaal mislukt. Is dat een reden om er maar mee op te houden? Nee, alleen al dit jaar lanceren de VS, Europa en Japan in totaal vier raketten richting Mars.
Amerikaanse vlag
Of de ruimtevaart eeuwig op deze voet verder kan gaan, is de vraag. Kunnen de investeringen worden gehandhaafd, ook in tijden van economische crisis? Moeten de budgetten langzaam worden afgebouwd? Of moet er daarentegen juist méér in worden gestopt, om bijvoorbeeld te proberen een bemande raket naar Mars te sturen? In elke andere bedrijfstak zou het antwoord op deze vraag afhankelijk zijn van de verwachte (financiële) opbrengsten. In de ruimtevaart lijkt dit economische abc'tje echter niet op te gaan. Dat was al zo in de jaren zestig. Twintig miljard dollar was het bedrag dat de Amerikanen spendeerden aan het Apollo-project, met de bedoeling een bemande reis naar de maan te maken. Ook al leverde het project destijds veel banen en technische kennis op, de voornaamste reden was toch om de Sovjet-Unie de loef af te steken in de race naar de ruimte. Toen dat gelukt was, met het planten van de Amerikaanse vlag door Neil Armstrong, werd het NASA-budget in de jaren zeventig en tachtig drastisch ingekrompen. Men beperkte zich tot wetenschappelijke studies en missies die daadwerkelijk geld opbrachten, zoals het lanceren van commerciële satellieten.
In het vorig decennium werd de ruimte aangesloten op het world wide web.
Zo werden er meer dan honderd satellieten gelanceerd voor Iridium en Globalstar, twee systemen voor satelliettelefonie. Niet de NASA maar vooral de Europese ruimte-industrie profiteerde daarvan: Ariane-space wist maar liefst 60 procent van de markt voor commerciële lanceringen in de wacht te slepen. Maar de afgelopen jaren ging het mis. Er bleek bitter weinig belangstelling te bestaan voor dure satelliettelefonie. Tegelijk kampte de opvolger van Ariane 4, de Ariane 5, met technische mankementen. Als de Europese ministers niet hadden bijgesprongen, was Arianespace eind juni failliet gegaan.Zullen de burgers in Europa ooit iets terugzien van de 150 miljoen die er nu elk jaar bij moet? Het lijkt zeer de vraag: er zijn inmiddels enkele sterke concurrenten uit de VS en Rusland op de markt voor lanceervoertuigen bijgekomen. Terwijl de markt vrijwel is ingestort.
Rode planeet
Toch heeft de Nederlandse regering niet moeilijk gedaan over de extra uitgaven aan ruimtevaart. Begrijpelijk: de grootste vestiging van de ESA (de Europese tegenhanger van de NASA) is in Nederland te vinden. In de duinen bij Noordwijk is Estec gevestigd, het testcentrum van de European Space Agency. De aanwezigheid van de ruim 1500 Estec-medewerkers heeft een gunstige invloed op de nationale ruimte-industrie. In totaal zijn er ongeveer honderd bedrijven en instellingen in ons land die zich met ruimtevaart bezighouden. Bekende namen daarvan zijn Dutch Space (het vroegere Fokker Space, dat zonnepanelen, robotarmen en instrumenten maakt), Stork Aero-space (ontstekers) en Bradford (maker van gloveboxen, apparaten waarin tests aan boord worden gedaan). Deze bedrijven werken nauw met Estec samen.
Bedrijven in deze markt hebben een onzekere toekomst. De markt voor commerciële lanceringen is slap en andere directe opbrengsten uit de ruimtevaart zijn er nauwelijks. De sector is sterk afhankelijk van de beschikbare overheidsbudgetten.
En die worden in hoofdzaak bepaald door politieke sentimenten. Of president Bush en de Europese regeringsleiders hun huidige uitgavenpatroon in stand kunnen houden, is de vraag. Veel zal daarbij afhangen van het enthousiasme voor nieuwe ruimte-ontdekkingen bij het grote publiek – de stemmers bij de verkiezingen. Het Mars-programma is hiervan een voorbeeld. Met de vondst op Antarctica enkele jaren geleden van enkele stenen afkomstig van de rode planeet waarin (schijnbaar) sporen van leven werden aangetroffen, is de belangstelling voor Mars enorm gegroeid. Dat heeft ertoe geleid dat dit jaar vier karretjes met meetapparatuur over Mars zullen rondrijden, op zoek naar water en sporen van leven. De Mars Express van de ESA, een van de vier missies, kost 150 miljoen euro, exclusief het meetinstrumentarium en de lander. In zijn baan om de planeet schuift de sonde een hightech antenne uit, bestaande uit twee sprieten van elk veertig meter, waarmee radaronderzoek tot enkele kilometers diep in de grond kan worden gedaan. De lander (de Beagle 2) onderzoekt de atmos-feer en neemt tot twee meter diepte bodemmonsters.
Mochten deze expedities tot onverwachte resultaten leiden, dan is de kans aanzienlijk dat het sentiment omslaat. Er zijn voor politici nauwelijks betere manieren denkbaar om zich te profileren dan door het in gang zetten van een succesvolle ruimtereis. Voorwaarde is wel dat de volgende reis naar Mars een bemande vlucht wordt: het grote publiek wordt pas echt geïnteresseerd als er astronauten aan een ruimtereis meedoen, die voor het oog van de camera allerlei ingewikkelde (en heroïsche) taken verrichten.
Of zoals een Amerikaanse politicus het uitdrukte: “No Buck Rogers, no bucks.” Geen astronauten, geen financiering. De geschatte kosten van een bemande reis naar Mars: 50 miljard euro.
Pizza Hut
Hoe moeten die vijftig miljard worden terugverdiend? Ongetwijfeld kan er een aanzienlijk bedrag voor de televisierechten worden binnengehaald. Sponsoring behoort ook nog tot de mogelijkheden: een draagraket naar het Russische ruimte-station Mir werd enkele jaren geleden al voorzien van het logo van Pizza Hut.
Maar met tv-rechten en sponsoring krijg je toch geen vijftig miljard bij elkaar.
Ruimtelobbyisten wijzen op de wetenschappelijke vondsten die (mede) tot stand zijn gekomen dankzij het onderzoek dat aan – of in – een raket heeft plaatsgevonden. Spinoffs van het recente werk van de NASA zijn onder meer het sneller gieten van auto-onderdelen door Ford, waterreinigingssystemen die inmiddels ook ten behoeve van wandelaars op de markt zijn gebracht, en de ontdekking van nieuwe geurstoffen, die gebruikt kunnen worden in parfums. De chipsindustrie doet nu en dan aan ruimtereizen mee om tests te kunnen uitvoeren in een gewichtsloze, schone omgeving, helemaal vrij van hinderlijke stofdeeltjes.Ook de financiële bijdrage van de wetenschap kan echter maar een marginale bijdrage leveren aan de kosten van de ruimtevaart. De bulk van het geld zal van de overheden moeten komen. Maar, zoals voormalig astronaut John Creighton onlangs zei: “Human curiosity wants to know what's out there.” Net als de vroegere ontdekkingsreizigers willen de mensen hun grenzen verleggen. Columbus kon van tevoren ook niet weten of de ontdekking van Amerika genoeg geld zou opbrengen om de kosten van zijn expeditie te recht-vaardigen. Achteraf gezien kun je toch wel zeggen dat die kosten er inmiddels uit zijn.