Fransen overdrijven hun afkeer van het Engels misschien, maar Nederland schiet door naar het andere uiterste. Met name de zakelijke sector omarmt te pas en te onpas het Engels. Ondertussen struikelt de Nederlandse manager steeds vaker over z'n moerstaal.
39 key words en ook u bent into lingo. Maar zeg niet dat we u niet gewaarschuwd hebben.
assets – bezittingen, sterke kenmerken awareness – besef, bewustzijn cash flow – kasstroom ceo – algemeen directeur met statusangst commitment – betrokkenheid competitive edge – concurrentievoordeel content – inhoud core competences – kerncompetenties credits – erkenning customer base – klantenbestand customer service – klantenservice dedicated – (toe)gewijd dissatisfier – negatief puntje drive – inzet getarget – gericht go or no go-beslissing – wel of niet doen goals – doelen, doeleinden helicopter view – overzicht, brede blik human capital – personeel initial public offering (IPO) – beursgang key assets – sleutelbezittingen/-kenmerken kumpanie (( Jan Timmer) – bedrijf leading – toonaangevend, leidend matchen – op elkaar aansluiten mission statement – clichékreet over wat een bedrijf wil opportunity – kans, mogelijkheid performance – prestaties, resultaat policy – beleid prepay – vooruitbetalen graag prospects – potentiële klanten retail – detailhandel security – beveiliging shareholder value – aandeelhouderswaarde stakeholders – belanghebbenden targets – doelen technology push – technologische druk tools – instrumenten unique selling point – uniek verkoopargument updaten – actualiseren