Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hubert Möllenkamp wist het beter; wie spreekt jou tegen?

Tegenspraak ontbrak bij woningcorporatie Rochdale, maar wie moet dat eigenlijk doen, tegenspreken?

Parlementaire enquêtes – altijd leerzaam. Bijvoorbeeld om te horen hoe het er soms in organisaties aan toe gaat. De enquête naar de woningcorporaties levert fraaie voorbeelden, zoals het schrikwekkende verloop van de carrière van Hubert Möllenkamp. Ooit werkte Möllenkamp in de ICT waar hij de reputatie had ‘alles te kunnen verkopen’. Daarna was hij liefst 19 jaar de hoogste baas bij woningcorporatie Rochdale, en stond bekend als een daadkrachtige bestuurder die grote stadsvernieuwingsprojecten aanpakte. Nu is hij verwikkeld in juridische procedures en persoonlijk failliet. Nooit zal Möllenkamp meer worden vergeten vanwege de Maserati waar hij op kosten van zijn woningbouwvereniging in rondreed.

Tegenspraak voorbij

Zou hij werkelijk zelf niet in de gaten hebben gehad dat een Maserati niet past bij het sociale imago van de sociale woningbouw? Zijn commissarissen hadden hem op het exorbitatente gedrag gewezen (zo meldden ze aan de enquêtecommissie). Het hielp niet. Hij bleef erin rijden. Möllenkamp was het stadium voorbij om te worden tegengesproken. Als je ergens al 19 jaar aan het roer staat, kan de gedachte groeien dan niemand het beter weet dan jij. Jij bent immers de gevierde topman, het boegbeeld van de organisatie. Wie zou jou nog moeten tegenspreken?

Kandidaten

In theorie zou iedereen in de organisatie de ceo kunnen tegenspreken. In de praktijk gebeurt het zelden. Wie zijn de voornaamste kandidaten om tegen te spreken?

#1. Directieleden

Directieleden weten precies wat er speelt en waar de topman of -vrouw mee bezig is. Maar directieteams opereren graag naar buiten toe als gesloten front en hanteren een consensusmodel. Daarbij komt dat de ceo vaak de andere directieleden heeft geselecteerd en aangesteld, en hun directe baas is.

#2. De cfo

Binnen de directie is de cfo, met zijn strikte begrotingsregels achter de hand, vaak de beste tegenspreker. Hij heeft sterke argumenten om op een bepaald moment ‘Ho’ te zeggen. Het moet overigens wel een cfo zijn die van zich af durft te bijten. Daarbij beperkt de tegenspraak zich over het algemeen tot alles wat vastgelegd is in (financiële) afspraken: Möllenkamps Maserati viel binnen de autocompensatieregeling, zodat de cfo er niks van kon zeggen.

#3. De OR

Tegenspraak door de ondernemingsraad kan uiterst nuttig zijn. Maar directies die de OR monddood willen maken, hebben daar genoeg mogelijkheden voor. Een OR ‘gaat’ bovendien niet over zonnekoninggedrag van de topmensen.

#4. Andere managers of werknemers

Kritiek van de lagere regionen dringt moeilijk door naar boven, en alleen als werknemers het ‘oor’ hebben van de ceo. Dus alleen als die ceo zich daadwerkelijk openstelt voor kritiek.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

#5. De raad van commissarissen

In theorie heeft de rvc veel in de melk te brokkelen. Van de personen uit deze opsomming zijn de commissarissen de enigen die niet (direct) voor het verloop van hun carrière van de ceo afhankelijk zijn. De enigen die, als ze kritiek op de hoogste baas zouden uiten, niet bang hoeven te zijn voor hun baan. Maar wat uit de verhoren van de parlementaire enquête bleek, is veelzeggend genoeg: het waren de commissarissen die Möllenkamp op het ongepaste karakter van de Maserati hadden gewezen. Hij negeerde ze gewoon. Ook de rvc, die hem in principe naar huis kon sturen, had geen vat meer op hem.

Sombere conclusie

Is de conclusie somber? Moeten we nu besluiten dat effectieve tegenspraak een illusie is? In veel organisaties misschien wel, maar het valt of staat met die topman of -vrouw zelf. Als de ceo besluit om de OR serieus te nemen, komt er dialoog. Als hij of zij de wens heeft de mening van ondergeschikten te horen, dan gebeurt dat. Het lijkt weinig verschil te maken hóe de tegenspraak precies wordt georganiseerd. Wat verschil maakt is de houding van de top. Dat bleek bij Hubert Möllenkamp, die zich misschien niet had gerealiseerd dat het gevaarlijk is om naar niemand meer te luisteren. Zijn 19-jarig directeurschap had hem ongevoelig gemaakt voor de risico’s. Inmiddels kent hij ze: zijn carrière is naar de filistijnen en hij is bankroet.

Meer over tegenspraak: