Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het uiterlijk van de carrièremaker

Mooi zijn bevordert het carrièreperspectief en de plastisch chirurg kan tegenwoordig alles regelen, een mooi pak of een bruin gelaat, het helpt allemaal, als het maar niet afwijkt van de gangbare norm. Hoe een blikkerende rij tanden uw loopbaan nét dat duwtje kan geven.

De rijken van deze aarde zijn andere wezens dan de doorsnee mens. Zo zijn de vierhonderd rijkste Amerikanen van de illustere Forbes-lijst gemiddeld twaalf jaar ouder dan hun landgenoten, tweemaal zo vaak universitair opgeleid, en witter (95 procent, totale bevolking 71 procent). Er is nog een opmerkelijk verschil: de rijken beschikken over 'betere tanden' dan gewone stervelingen.
Die blinkende tandenreeksen kunnen natuurlijk wijzen op de beter gevulde portemonnees van deze groep. Cosmetische herstelwerkzaamheden kunnen moeiteloos worden gefinancierd. Maar een omgekeerd verband is eveneens denkbaar: met een fraai gebit wordt de carrièreladder soepeler beklommen dan met een gebrekkiger smile. Het uiterlijk is een handig maatschappelijk smeermiddel. En dat beperkt zich niet tot tanden en kiezen. Haarstijl, lichaamshouding, aard en uitbundigheid van eventuele gezichtsbeharing en wat je aanhebt ( of juist niet ( zijn minstens even belangrijk.
Borrelpraat? Sommigen zullen zeggen van wel. Geen carrièremaker vindt het leuk te erkennen dat oppervlakkige uiterlijkheden een belangrijk onderdeel zijn van de persoonlijke succesformule. Toch is het opmerkelijke contrast tussen Richard Nixons hardnekkige boevenimago en het niet stuk te krijgen positieve beeld van John F. Kennedy, ondanks diens talrijke misstappen en twijfelachtige connecties, op zijn minst deels een gevolg van de uiterlijke kwaliteitsverschillen tussen beide heren. Iedereen is daar zo langzamerhand wel van overtuigd. Een bovengemiddeld uiterlijk helpt, ook in het zakenleven. Is het toeval dat een intern niet al te hoog aangeslagen directeur van een Nederlands financieel conglomeraat, binnenskamers steevast als 'Ronnie Tober' wordt aangeduid?

Zonnekanon
Diverse serieuze wetenschappers bogen zich al over het onderwerp. Zo stelde de Universiteit van Maastricht in 1996 door onderzoek vast dat aantrekkelijke mensen betere banen en hogere salarissen krijgen dan minder aantrekkelijke. Econome Ciska Bosman concludeerde in datzelfde jaar in een promotieonderzoek onder driehonderd Nederlandse reclamebureaus dat reclamebureaus met mooie directeuren meer geld verdienen dan minder riant bedeelde concurrenten. De Amerikaanse econoom en beauty-goeroe Daniel Hamermesh had dergelijke verbanden al eerder aangetoond.
Het is moeilijk om het belang van uiterlijkheden bij specifieke individuele carrières op waarde te schatten. Capaciteiten spelen vanzelfsprekend ook een cruciale rol. De bovengenoemde Ronnie Tober-kwalificatie kan ook zijn gevoed door ordinaire jaloezie en kinnesinne. Dat de carrières van mensen als Erik-Jan Nederkoorn (ex-Fokker) en 'mooie Frans' Sevenstern (ex-NedCar) niet zijn belemmerd door hun voorkomen is weliswaar geen al te gewaagde veronderstelling, maar bewezen is het allerminst. Hetzelfde geldt voor de lengte en het montere uiterlijk van Roel Pieper.
Wordt er bewust op gelet?
“Mensen denken dat grote mensen succesvoller zijn, dat is bekend,” zegt managing partner Paul Nobelen van Spencer Stuart, bureau voor executive search. “Een lang postuur maakt nu eenmaal indruk. Maar ik vind het een gevaarlijk onderwerp. Je moet oppassen dat je niet gaat zeggen dat good looking mensen in het voordeel zijn.”.
Is dat niet gewoon zo?
“Het mág niet zo zijn. Verzorgd zijn is het belangrijkst. Mensen waar wij mee te maken hebben, bekleden vooraanstaande, representatieve posities, ze zijn vaak het boegbeeld van een organisatie. Ik sluit niet uit dat uiterlijk dan indirect een rol speelt. Charisma is belangrijk, uitstraling. Dan praat je in feite ook over hoe iemand er uitziet. Maar ik zal nooit iemand op zijn uiterlijk beoordelen of afwijzen.”
Het belang van het uiterlijk verschilt per sector, hiërarchische positie en beroep. In de hogere regionen van het zakenleven is vooral een succesvol en gezond uiterlijk belangrijk. De ware carrièremaker oogt opgewekt, sterk, succesvol en dynamisch. De vale gelaatskleur van een oververmoeide kantoorslaaf moet koste wat het kost worden vermeden, desnoods met wat cosmetische of technische hulpmiddelen. De opmerkelijke witte 'zonnebril' op het gelaat van Nina Brink tijdens de beursgang van World Online, staat niet op zichzelf. Getuige de bruine gelaatskleur van vele topmannen, ook de niet op de Antillen residerende, vertoeven meer hoge bestuurders regelmatig onder hoogtezon of zonnekanon.

Overheid en marktsector
Zoals gezegd: het uiterlijk is ook weer niet allesbepalend. Van 's werelds rijkste zakenman, Bill Gates, kan bezwaarlijk worden beweerd dat hij oogt als een Adonis. En in Nederland is oud-BVD-chef, voormalig super-pg en huidig voorzitter van beurswaakhond STE Arthur Docters van Leeuwen, het levende bewijs dat iemand ook té intelligent en bekwaam kan zijn om nog door uiterlijke onvolkomenheden te worden geremd.
Wel is de vraag of de laatste in het particuliere bedrijfsleven even snel tot de hoogste regionen zou zijn opgestoomd. Uit Amerikaans onderzoek is bijvoorbeeld bekend dat de in de vrije markt werkende juristen gemiddeld mooier zijn dan collega's in overheidsdienst, zoals rechters en officieren van justitie. De economen Jeff E. Biddle en S. Hamermesh namen in hun studie Beauty, Productivity and Discrimination: Lawyers' Looks ans Lucre, de carrières van 2500, meest mannelijke, juristen onder de loep. Elke jurist kreeg op basis van een foto bij afstuderen een 'aantrekkelijkheids-score' toebedeeld. In de eerste jaren daarna lopen de verdiensten onderling nog niet erg uiteen, maar na twintig jaar blijken de bovengemiddeld aantrekkelijke ex-studenten gemiddeld 12 procent meer te verdienen dan klasgenoten met een minder swingend uiterlijk. De aantrekkelijken komen ook vaker terecht in de ( lucratiever ( private sector, de lelijkerds werken vaker in overheidsdienst. Blijkbaar is het uiterlijk in publieke organisaties minder belangrijk dan in de marktsector.
Het economenkoppel Henriëtte Maassen van den Brink en Wim Groot, dat vorig jaar in de bundel Lusten en lasten – Over economie en emotie enkele diepzinnige beschouwingen publiceerde over dit en aanverwante onderwerpen, heeft daar ook een economische verklaring voor. Mensen laten zich eerder overtuigen door, en zijn het vaker eens met een fysiek aantrekkelijk persoon, zo leert eerder onderzoek. Aantrekkelijke mensen kunnen dus meer klanten en opdrachten binnenhalen. Het is dus economisch rationeel om mooie mensen te prefereren: ze verhogen de omzet. “In de overheidssector levert fysieke aantrekkelijkheid minder extra werk op,” aldus de nuchtere economen.
Volgens dezelfde redenering verklaren Maassen en Groot de opvallende oververtegenwoordiging van lange, blonde vrouwen op de Italiaanse televisie. “Meer kijkers betekent hogere reclame-inkomsten en dus meer omzet per uitzending. In economentaal: consumentendiscriminatie geeft televisiezenders met fysiek aantrekkelijke presentatoren (m/v) een concurrentievoordeel.”

Kloongedrag
Zeker zo belangrijk als de pure esthetiek is nog een andere uiterlijke factor: conformisme. Over de toelaatbaarheid van het kopiëren van planten en dieren mag dan nog een driftige maatschappelijke discussie worden gevoerd, onder mensen is klonen al jaren populair. Zeker carrièremakers die niet door hun soortelijk gewicht vanzelf boven komen drijven, ontkomen niet aan aanpassing en kloongedrag. Wie zich een tijdje ophoudt in de hal van een bedrijf wordt getroffen door de eenvormigheid van de kleding, vooral in de hogere echelons. Draagt de top blauwe pakken, dan ook bijna allemaal. Is een combinatie de norm, dan wordt daar weer nauwelijks van afgeweken. Doet de baas regelmatig zijn jasje uit, dan lopen ook de runners up in hemdsmouwen over de gangen. Grote voorbeelden slaan soms over naar elders. Sinds het veelvuldig publiekelijk verschijnen van Cor Boonstra, wordt het streepjespak ook elders weer vaker gesignaleerd.
Binnen beroepsgroepen wordt eveneens enthousiast geïmiteerd. Opvallend is bijvoorbeeld het bestaan van een 'advocatenuiterlijk'. Veel advocaten combineren een vol doch 'gedekt' kapsel met een goudkleurig brilmontuur. Treffend is ook het verschil tussen verschillende typen accountants. AA's, die hun klanten vooral hebben in het midden- en kleinbedrijf, hullen zich in een zogenaamde 'combinatie', terwijl de overwegend bij grotere klanten werkende registeraccountants steevast gekleed gaan in donker kostuum.
De mate van conformisme verschilt sterk per sector, evenals wat wel en niet kan. In de bouw wordt meer geaccepteerd dan in de financiële dienstverlening, en bij grote bedrijven zijn de codes vaak strikter dan bij kleine. Paul Nobelen van Spencer Stuart wijst ook op de internationale verschillen. “Op vliegvelden zie je dat de Nederlandse man slecht gekleed gaat. Slordig, een beetje morsig. Zeker vergeleken met Fransen en Italianen. Engelsen zijn trouwens ook goed gekleed. Maar op het niveau waar wij opereren ( commissarissen, raden van bestuur, financial services ( is het niet echt aan de orde.”

Casual op retour
In beroepen waarin het uitsluitend aankomt op creativiteit, en verkooptalenten veel minder tellen, zijn de codes altijd losser. In de modewereld komt iemand nog weg met een roze of blauw brilmontuur, maar in bankkringen nauwelijks. Inmiddels overbekend is de casual trend in de 'nieuwe economie', waar de jasje-dasje-code bewust werd genegeerd, gesterkt door de wetenschap dat beurskoersen toch wel omhooggingen. Dat de losse codes uit de websector ook in traditioneler kring voet aan de grond kregen, wijst op een andere cruciale wet in dit verband: de mores en gewoonten der succesvollen zijn altijd het referentiepunt.
Tijdens de hoogtijdagen van de internetboom kon men in de liften van de zakenbanken en adviesbedrijven voor het eerst in de geschiedenis executives in trui zien rondlopen. In de hoop makkelijker toegang te krijgen tot de in cyberspace gereedstaande goudpotten, verruilden de financiers en adviseurs hun Armani-kostuums haastig voor polo's, dasloze overhemden en andere 'losse' kledij. Binnenschrijden in double breasted driedelig is immers wat gewaagd in een omgeving waar 'jong', creatief, en stropdasloos de norm zijn. Zoals genoegzaam bekend zijn de economische machtsverhoudingen inmiddels radicaal omgedraaid. Niet de financiers en adviseurs, maar de internetbedrijven zijn de vragende partij. Of de casual codes in de 'oude' economie ( Arthur Andersen verordonneerde tijdens het hoogtepunt van de dotcom-hype zelfs van bovenaf een informeler kledingstijl ( alweer overboord zijn gegooid is nog onduidelijk, maar de naar kapitaal hunkerende vertegenwoordigers van de Nieuwe Economie verruilen bij gelegenheid met opvallend gemak hun vrijetijds-look voor een conventionele jasje-dasje-outfit.
Als de tekenen niet bedriegen zal de casual trend ook in andere sectoren weer moeten inleveren op het traditionele maatpak. Zeker als de ultrakrappe arbeidsmarkt iets ruimer wordt, en de stem van werknemers dus zwakker. De verkopen van kostuums en overhemden zitten na een dieptepunt in het derde kwartaal van 2000 weer in de lift. Dat kersverse Amerikaanse president George W. Bush bij zijn aantreden de spijkerbroek voor Witte Huis-medewerkers meteen tot taboe verklaarde, is symptomatisch. Het Britse weekblad The Economist, dat zijn gezaghebbende status allerminst ontleent aan vrijblijvend gebabbel over betekenisloze frivoliteiten, wijdde op 17 februari zelfs een commentaar aan de weer terugschuivende kledingcodes, onder de veelzeggende titel Dressing for the downturn. Volgens het blad drijft de verzwakkende conjunctuur de kledingcodes weer in conservatieve richting. Zelfs de meest weerbarstige stropdaslozen stoppen op zijn minst hun shirt weer in de pantalon, zo wordt opgemerkt. “Trendsetters van de nieuwe economie, zoals Bill Gates, Michael Dell en Larry Ellison zijn allen keurig gekleed gesignaleerd.”

Kinliposuctie
Conformisme blijft het sleutelwoord. Net zoals een puber bang is om de verkeerde broek aan te hebben of het verkeerde merk sportschoenen, zorgt een bewuste carrièremaker voor 'gepaste' kleding en uiterlijke verschijningsvormen. Geen risico's nemen is het devies. De onzekeren kunnen zich uiteraard professioneel laten begeleiden. Nederland telt een handjevol stijl-, presentatie- en imagospecialisten, en in een land als de Verenigde Staten wemelt het zelfs van de bureaus die de klant middels wat goede kledingadviezen een sportje hoger op de ladder willen helpen. Bijvoorbeeld het Conselle Institute of Image Management: “The way you look affects the way you think, behave, feel, and the way others react or respond.” Of Empowerment Enterprises, dat onder meer adviseert over hoe casual je gekleed kunt gaan zonder een modderfiguur te slaan. “We can show you how to command respect, inspire trust, and project personal power when you dress down for business.”
Indien gewenst, zijn ook verbeteringen van het fysieke uiterlijk te koop. Cosmetische chirurgie beperkt zich niet langer tot acteurs, modellen en aanverwante kringen. Hoewel Nederlandse managers nog niet zo onbekommerd hun neuzen, oogleden en andere lichaamsonderdelen laten 'corrigeren' als in de VS, vinden ook hier steeds meer carrièremakers de weg naar naald, draad en scalpel.
Hoe bon ton is plastische chirurgie onder Nederlandse carrièremakers?
“Zeer,” reageert Karin Takkenbos van de Bussumse Contour Kliniek enthousiast. “We krijgen hier bijvoorbeeld veel mensen van de beurs die het voor hun werk belangrijk vinden om haar op hun hoofd te hebben en geen buikje. Het groeit op dit moment enorm, we zitten al tot eind juli vol. Vooral heel veel mannen.”
De beoordeling van het resultaat is een kwestie van smaak, dus managers die zich ter wille van de carrière willen laten aanpassen dienen zich vooraf terdege te oriënteren op het gewenste en te verwachten resultaat, maar in beginsel is alles mogelijk, van een simpele neusaanpassing, wenkbrauwenlift of haartransplantatie.
Volgens Takkenbos wordt de carrière zonder gêne als reden voor de ingrepen opgegeven. “Ze zeggen: ik moet er voor mijn carrière goed uit blijven zien, dus wil ik van mijn wallen of kaalheid af.”
De populairste ingrepen? Vrouwen laten eigenlijk alles doen, vertelt Takkenbos, met liposuctie als topper. En bij mannen domineren oogleden, love handles ( “dat is taille en buik” ( en haartransplantaties. “En oh ja, heel veel mannen laten een kinliposuctie doen.”
Pardon?
“Ten behoeve van een wilskrachtige kaaklijn. Ze hebben daar dan een vetbultje, waardoor je de contouren niet meer zo goed ziet.”
Hoewel de vaderlandse captains of industry er nog niet mee te koop lopen, en de door Takkenbos geclaimde successen in de zakelijke markt dus nog niet openlijk zijn bevestigd, is de toename van klandizie uit die kringen wel aannemelijk. Topmannen staan veel vaker dan vroeger in de publiciteit. In de artiestenwereld spreekt men vooralsnog veel openlijker over 'lifts' en andere ingrepen dan in zakenkringen. Maar mogelijk zette Hans Breukhoven een nieuwe trend in gang. De Free Record Shop-topman liet zijn ietwat gegroefde maar zeer karakteristieke 'natuurlijke' hoofd onlangs middels melkzuurinjecties voorzien van bolle appelwangetjes. En hij komt daar rond voor uit. De vraag is: wie volgt?


Baarden en snorren

Baarden komen onder topmanagers weinig voor. Gezichtsbeharing is blijkbaar niet bevorderlijk voor een topcarrière. Of tijdens zo'n carrière ontstaat om een of andere reden een afkeer van gezichtshaar, dat kan natuurlijk ook. Bebaarde toplieden bestaan wel, maar dat zijn toch vooral de uitzonderingen die de regel bevestigen. Internationaal is Virgin-eigenaar Richard Branson de bekendste, in Nederland gaan de gedachten meteen uit naar de harige ex-BSO-topman Eckart Wintzen. “Geen baarden? Nu u het zegt, ik geloof inderdaad dat dat zo is”, reageert Paul Nobelen van searchbureau Spencer Stuart. “Ik zou er uit mezelf niets van zeggen, maar als iemand mij ernaar zou vragen, zou ik niet adviseren de baard te laten staan.”
Snorren zijn iets meer geaccepteerd, zo lijkt het. Kees Storm (Aegon) heeft er een, en Roel Pieper had er een voordat ( toeval? ( hij (naar later bleek tijdelijk) bij Philips aantrad. ING-bestuurder Cees Maas' opvallend krullerig gecoiffeerde bovenlip schijnt bij voormalig dochter ING Barings ( waar nog altijd de ongeschreven regel: no facial hair wordt aangehangen ( tot opgetrokken wenkbrauwen te hebben geleid. Naar verluidt spoorden overigens ook de confectiepakken en bruine schoenen der ING'ers niet echt met de correcte kleermakers-couture in de Londense City.
In consultantskringen lijkt gezichtbeharing minder problematisch dan in het 'echte' bedrijfsleven. Bekende voorbeelden zijn Arie van der Zwan en Roel in 't Veld, beiden voorzien van zorgvuldig gecoiffeerde baardjes. Wat woester behaard zijn onder meer Jaap ten Wolde en Cees van Tilburg van KPMG.

Kaal?

Hoe kaal mag een topmanager zijn? Speelt het überhaupt een rol? Onzin, reageren headhunters. Toch publiceerde de Canadese Hair Research Foundation onlangs een onderzoek waaruit blijkt dat haaruitval de carrière wel degelijk beïnvloedt. Van ruim 1500 kale ondervraagden stelde 12 procent die kaalheid als een belemmering te ervaren bij het krijgen van een baan. Dat mensen echt vanwege dunnend haar worden gepasseerd lijkt wat ver te gaan. Een waarschijnlijker verklaring is dat een oprukkend voorhoofd de zelfverzekerdheid vermindert. Dermatoloog en directeur David Gratton vertelde bij de presentatie van het onderzoek dat sommige mannen zo radeloos worden door hun kaalheid dat ze voorstellen hen te castreren, in de hoop daarmee de haargroei weer op gang te brengen. Hierbij moet wel worden vermeld dat het Canadese haarinstituut wordt gefinancierd door cosmetische en farmaceutische bedrijven, hetgeen de blik mogelijk wat kleurt. Dat neemt niet weg dat een vorig jaar door dermatoloog B. Tischer in Duitsland uitgevoerd onderzoek in dezelfde richting wijst. Van sollicitanten met een gezond behaarde schedel wordt daar 41 procent uitgenodigd voor een job interview, van de kalenden treft slechts 27 procent dat lot.

Wat écht niet kan

Geschreven regels zijn er niet, maar imagodeskundigen en headhunters noemen vier typen kleding als absolute garantie voor mislukking: spekzolen, bruine schoenen, wollen sokken en 'fun dassen'. Zulke attributen maken iedereen op slag kansloos. Zeker de dragers van Mickey Mouse-dassen kunnen een hoge positie wel vergeten.

Dress up Thursday

Het kon niet uitblijven, Casual Friday krijgt een tegenhanger: Dress Up Thursday, een initiatief van de nette-kledingindustrie. Op de bijbehorende website (www.dressup.com) wapperen de aanhangers van het nette pak met de bemoedigende ervaringen van ceo's. U raadt het al: volgens Dressup schaadt slordige kleding de productiviteit. Scott Kingdom, manager van Korn Ferry International in Chicago, schreef na een kort casual-intermezzo zijn hele kantoor weer full dress voor, en zie: 'Since then, business produced by Scott's office has doubled!' Informele kleding op het werk bedreigt overigens niet alleen de productiviteit maar ook seksuele omgangsvormen, als we de vermelde belevenissen van advocatenkantoor Jackson Lewis moeten geloven. Dat kantoor ondervroeg meer dan duizend personeelsmanagers over de casual-kledingtrend. 30 procent maakte gewag van 'toenemend flirtgedrag'. Ceo's die veel tijd besteden aan het voorkomen van ongewenste intimiteiten doen er verstandig aan dit ter harte te nemen, adviseert Dressup.

Coupe carrière

De uitdrukking 'als je haar maar goed zit' is geen losse flodder. Het onderwerp trekt zelfs de aandacht van serieuze wetenschappers. Associated Press maakte begin vorig jaar melding van een aan de prestigieuze Yale University uitgevoerde studie naar 'the psychology of bad hair days'. De geleerden ontdekten dat het zelfvertrouwen van mensen afneemt als hun haar niet goed zit. Zonder perfecte coup voelen ze zich 'minder slim, minder capabel, verlegen en minder genegen tot gezelligheid'. Zonder de Yale-psychologen onmiddellijk te willen betichten van het 'kneden' van resultaten, moet gezegd dat het onderzoek werd gefinancierd door Procter & Gamble, producent van onder meer shampoos en andere toiletartikelen.

IJdele advocaten

Aantrekkelijke advocaten gaat het economisch meer voor de wind dan lelijker studiegenoten, blijkt uit Amerikaans onderzoek. In Nederland is het vermoedelijk niet anders, maar de economen Henriëtte van den Brink en Wim Groot maken daarbij wel een kanttekening. “De top-10 van strafpleiters die in Nederland elk jaar door het televisieprogramma Peter R. de Vries wordt gemaakt laat zien dat er ook onder de topadvocaten fysiek minder aantrekkelijke mensen rondlopen. Wat ze wel allen gemeen hebben is hun ijdelheid: de uitgaven aan schreeuwerige maatpakken, overhemden met wilde motieven, kleurrijke dassen en strikken is onder de ( meest mannelijke ( topadvocaten in Nederland hoger dan normaal.”

De voordelen van schoonheid, economisch verklaard

Dat aantrekkelijke mensen relatief vaak de voorkeur genieten van werkgevers en gemiddeld een hoger loon ontvangen, is niet louter een gevolg van geslachtsdrift of andere irrationele overwegingen. De economen Henriëtte van den Brink en Wim Groot verklaren het verschijnsel in hun boekje Lusten & Lasten langs puur economische weg. De hypothese dat werkgevers of personeelsfunctionarissen liever omgeven zijn door fysiek aantrekkelijke medewerkers, wordt verworpen. Als er al wordt gediscrimineerd, is dat door de consument. Allereerst is bekend dat fysiek aantrekkelijke mensen de klant makkelijker overtuigen en ze daarom productiever kunnen zijn. De andere verklaring is dat consumenten of cliënten het prettiger vinden om in het gezelschap te zijn of te worden geholpen door fysiek aantrekkelijke mensen. Werkgevers die uiterlijk aantrekkelijke sollicitanten voorrang geven, handelen dus puur zakelijk.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Te mooi kan ook


Mooi zijn is niet altíjd handig. In sommige posities kan een fraai uiterlijk zelfs een handicap zijn. Zou een hoogblonde en met uitbundige vormen bedeelde organisatieadviseuse door een raad van bestuur bijvoorbeeld even snel serieus worden genomen als een in driedelig grijs of mantelpak gestoken, onopvallender collega? Een al te spectaculair voorkomen zou de indruk kunnen wekken dat het op het intellectuele vlak allemaal wat minder is gesteld. Bovendien, waarschuwen professionele imagodeskundigen: het leidt af. Als het om kleding gaat is een veelgehoord advies dan ook: dress to attract, not distract. Dus geen schreeuwende kleding, peilloze decolletés of te korte rokken.