The Leadership Genius of Alfred P. Sloan
Allyn Freeman
McGraw-Hill, New York
ISBN 0-07-145796-8 / $ 27,95
‘Waardevolle lessen over business, management en leiderschap voor de manager van vandaag.’ Een ronkende ondertitel, zeker voor een boek dat al ‘Het geniale leiderschap van Alfred P. Sloan’ heet. Maar het zou zonde zijn deze studie naar tijdloze managementprincipes om die reden ongelezen te laten.
Alfred P. Sloan Jr. (1875-1965) was een van de iconen van de twintigste eeuw. Als topman van General Motors zette hij de hele Amerikaanse auto-industrie naar zijn hand. Zijn inzichten in productie, marketing, sales, distributie en finance vonden weerklank tot ver buiten zijn eigen branche. Het systeem van Sloan zou decennialang hét voorbeeld blijven van hoe je een grote industriële onderneming moest leiden. Het bedrijf waar Sloan in 1956 afscheid van nam, zit inmiddels diep in de rode cijfers. Met hemzelf – of liever: met zijn imago – gaat het juist crescendo.
In de jaren tachtig dreigde hij in de hoek te worden gezet als de personificatie van de grote bureaucratische industriële conglomeraten die niet lean and mean genoeg waren om te overleven in een tijd van hypercompetitie. Maar de laatste tijd wordt zijn beeld weer afgestoft en opgepoetst. Mayo en Nohria gaven hem een prominente plek in hun standaardwerk over de business leaders van de twintigste eeuw (In their time, besproken in nummer 20 van 2005) en nu is er dus een complete studie gewijd aan zijn betekenis voor het management van nu.
Allyn Freeman analyseert in The Leadership Genius of Alfred P. Sloan het systeem waar Sloan zo’n succes mee had. Had hij het daarbij gelaten, dan was zijn boek hooguit interessant geweest voor het handjevol bedrijfskundigen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van hun vak. Maar Freeman doet meer. Hij laat ook zien hoe slimme ondernemingen nu nog steeds hun voordeel doen met inzichten die we aan Sloan te danken hebben. Dat gaat van Coca-Cola en Nike tot Heinz en Hallmark. Sloan was een van de eerste academisch opgeleide managers. Hij had elektrotechniek gestudeerd aan het Massachusetts Institute of Technology, waar men al tegen het eind van de negentiende eeuw een open oog had voor vraagstukken van management en organisatie. Dat kwam hem meteen goed van pas in zijn eerste baan als directeur van Hyatt’s kogellagerfabriek.
Daar ontwikkelde hij vijf principes die hij zijn hele carrière zou blijven koesteren. Een: baseer al je beslissingen op onbetwistbare feiten en cijfers. Twee: moedig je medewerkers aan om kritisch te blijven nadenken en met je van mening te verschillen. Drie: zet je organisatie op als een gedecentraliseerd systeem maar houdt planning en control centraal. Vier: zet zonder aanzien des persoons de juiste man op de juiste plaats. En vijf: de ceo heeft het laatste woord – op basis van consensus.
Freeman wijdt aan elk van die vijf principes een hoofdstuk. Dat leidt inderdaad tot de waardevolle lessen waar de cover van rept. Toch had er meer in gezeten. Freeman legt erg de nadruk op de efficiency en heeft de neiging om de effectiviteit te verwaarlozen. We lezen meer over hoe Sloan zijn organisatie in elkaar steekt dan over wat die organisatie vervolgens doet en hoe die daarbij te werk gaat. Terwijl daar misschien nog wel ’s mans grootste verdienste lag.
Tenslotte was hij de eerste die zich realiseerde dat je er niet komt met technisch goede auto’s te produceren. Je moet ze ook zien te verkopen, en dat lukt alleen maar als je heel goed luistert naar wat de klant wil. Die les van Sloan hebben zijn opvolgers bij GM duidelijk niet begrepen. (PS)
CEO heeft het laatste woord, op basis van concensus