De laatste trends en tips op zakenlunchgebied, daarvoor togen wij op een mooie dinsdagmiddag naar Amsterdam om, onder het genot van (hoe kan het ook anders) een lunch, ons oor te luisteren te leggen bij dé autoriteit op het gebied van zakelijk netwerken: oud-journalist Thomas Lepeltak.
Hoe het begon
“Als jonge journalist werkte ik voor 400 gulden per maand bij de Telegraaf, toen nog hier vlakbij op de Nieuwezijds Voorburgwal. Het was altijd al mijn droom eens te kunnen lunchen bij l’Europe, want daar gebeurde het. Alleen had ik daar, helaas, de centen niet voor. Uiteindelijk kreeg ik door het huwelijk van Beatrix en Claus zo veel schnabbels uit Duitsland en Italië en weet ik wat voor landen, dat ik eindelijk wat geld had. Daar heb ik toen mijn eerste auto van gekocht. Van het geld dat ik daarna nog overhad dacht ik: ‘Nu ga ik bij l’Europe lunchen!’ In die tijd mocht je hier nog niet zonder stropdas naar binnen, de drempel was heel hoog. Dat is nu wel wat anders, zoals je ziet. Ik stapte daar met mijn zuurverdiende centjes op zak naar binnen. De ober vroeg of ik een glas wijn wilde, dus ik zei deftig: ‘Ja lekker, doet u mij maar een beaujolais primeur’. Kreeg ik het antwoord: ‘Mijnheer, beaujolais primeur verkopen wij hier niet’. Vervolgens vroeg ik na afloop van het diner om een koffie en een ongematteerde sigaar. Die man keek mij aan. ‘Mijnheer, wij verkopen hier uitsluitend ongematteerde sigaren’. Ik werd daar potverdorie een beetje afgekakt zeg…”
Beloningsinstrument
“Nadat het belastingvoordeel voor zakenlunches was ingeperkt, zodat nog maar 80 procent aftrekbaar was, in plaats van de volle mep, zag je de populariteit ervan afnemen. Het begint nu weer wat aan te trekken, maar hoe lang de fiscus hieraan mee blijft werken, durf ik niet te voorspellen. Ik zie wel dat de zakenlunch als beloningsinstrument voor goede prestaties of om een jubileum te vieren in trek raakt. Bij grote bedrijven is het ook meer en meer gebruikelijk dat je toestemming vraagt aan je baas voordat je iemand mag uitnodigen voor een zakenlunch. Ook heeft het feit dat je de bedrijven van het centrum naar de rand van de stad ziet trekken zijn weerslag: daar zitten nu eenmaal geen culinaire voorzieningen.”
Minder in trek
“Een andere ontwikkeling, maar dat is er één die al wat langer gaande is, dat is dat directies van grote bedrijven steeds vaker besluiten om niet meer buitenshuis te gaan lunchen, maar om voor een daarvoor bestemde directielunchkamer te kiezen. Duidelijk is wel dat dit nooit vanwege een financiële besparing zal zijn, zo’n directielunchkamer is namelijk veel duurder dan een sporadische lunch bijvoorbeeld in het Excelsior. Je moet een kok hebben en iemand die serveert. Als ze ziek worden moet je vervanging paraat hebben. Die mensen willen ook nog wel eens op vakantie. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de kookinrichting. Wat denk je dat dit allemaal kost?
“Dat ze er toch voor kiezen om méér uit te geven heeft twee redenen. Ten eerste; je weet zeker dat je daar niet afgeluisterd kunt worden en dat kan soms een belangrijke wens zijn. Ten tweede; naast het afluisteren wil je misschien ook niet gezien worden met de persoon met wie je gaat lunchen. Stel je eens voor dat Gerrit Zalm hier in de hoek zit met Rijkman Groenink. Dan zou iedereen denken: ‘Oh, die gaat dus niet naar de Rabo, maar naar ABN’. Terwijl dat of helemaal niet het geval is, of hartstikke waar, maar ze het nog even geheim willen houden.
“En rustig lunchen op de sociëteit? Dat kan ook helemaal niet. Daar zit je juist met de concurrentie aan tafel, nog veel meer dan hier het geval zou zijn. Nee, de sociëteit, daar ga je eigenlijk alleen maar naartoe als je graag wilt dat iedereen iets weet. Nee, die bedrijfslunchkamers, dat is het tegenwoordig helemaal dé trend in het midden- en grootbedrijf.”
De trendsetters
“ABN Amro is ermee begonnen, toen ze nog hier op het Rembrandtplein zaten. Ik heb daar vaak met leden van de raad van bestuur geluncht. Indrukwekkende wijnkaart, uitstekend eten. Maar dat kostte een fortuin, geloof me. Alles bij ABN Amro was gericht op het volledig overdonderen van de desbetreffende gast. Toen ik daar eens was uitgenodigd voor een lunch moest ik eerst mijn nummerbord doorgeven voordat ik überhaupt de parkeergarage in kon.
“Als je dan in de parkeergarage bent en je wilt naar boven, dan moet je eerst door een soort sluis, waar precies één persoon in past. Beide deuren gaan dan dicht en vervolgens moet je vertellen wie je bent, waar je voor komt, et cetera. Eenmaal boven op de eerste verdieping, waar toen de raad van bestuur zat, zakte je tot je enkels weg in het hoogpolige tapijt. Alles ging daar volkomen geruisloos en er zaten werkelijk beeldschone secretaresses. Je werd ontvangen door een kamerbediende in rokkostuum die alleen maar fluisterde. Nou, op dat moment ben je enorm klein.”
Ontmoetingsplek
“Zakenlunchgelegenheden zijn bij uitstek geschikt om mensen te ontmoeten. In de bar hier kom je de halve wereld tegen. Daarnaast hangt het er natuurlijk van af wat je wilt bereiken met de ontmoeting. Als je puur komt voor een snelle hap tussen het zakendoen door, dan maakt het niet zo veel uit. Dat zie je ook hè. Dan komen ze binnen en roepen ze: ‘Ik moet binnen een uur weer weg zijn!’ Eigenlijk willen ze dan het liefste een broodje of een kop soep. En dat kan prima werken, maar als je iets meer van iemand wilt, zijn vertrouwen, een langdurige relatie opbouwen of juist onderhouden, dan kun je naar mijn mening beter gaan dineren dan lunchen. Een diner is gezellig, er kan dan wat meer gedronken worden, want je hoeft niet meer terug naar kantoor. Dan kun je echt vertrouwelijkheden uitwisselen onder het genot van een goed glas wijn. Nee, er gaat in feite niks boven een diner.”
Tips
“Het is van het allerhoogste belang dat jouw gast zich op zijn gemak voelt. En als je dus met iemand gaat eten die zich niet in l’Europe op zijn gemak voelt, dan kun je beter in een eetcafé gaan zitten, want daar heb je dan meer aan. Ook kan het aardig en verrassend zijn om te informeren naar de voorkeuren van je gast. Thais, Indisch, vegetarisch of juist Hollandse pot. Daarop inspelen kan heel goed uitpakken. Een zakelijke lunch moet licht verteerbaar zijn. Anders is het niet vol te houden voor een zakenman. Qua placering, ook een belangrijke, moet je erop letten dat je al bij je reservering vraagt om een rustige, discrete tafel. Helaas kennen wij in Nederland het fenomeen van een ‘Chambre Séparée’ nog niet echt. Dat zijn aparte ruimtes waar je volstrekt anoniem en discreet kunt zitten, maar die volledig bediend worden, net als wanneer je gewoon hier een tafeltje zou hebben. In Frankrijk en België kom je dat meer tegen, dat zou men hier toch ook eens in moeten voeren.
“Maar ja, je ziet wel meer verschillen met het buitenland. Ik moet wat specifieker zijn. Je ziet een groot verschil in zakenlunchcultuur tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden. In het Zuiden duurt een zakenlunch gerust een uur of twee, drie. Boven de rivieren duurt de gemiddelde zakenlunch tussen een half uur en één uur. In Rotterdam zelfs nog minder. Rotterdammers werken hard en hebben geen tijd voor ‘al die flauwekul’. Beneden de rivieren kun je gewoonweg geen zaken doen als je niet behoorlijk eet. Je ziet duidelijk het verschil tussen de roomse en de calvinistische traditie.”
Rendement
“Het directe rendement van een zakenlunch hangt af van de persoonlijkheid van de ondernemer of manager die gastheer is. Sommige mensen vinden het absoluut taboe om zaken te bespreken tijdens het eten. Die zien het puur als een sociaal iets, de kans om elkaar beter te leren kennen. Aan tafel doe je geen zaken, daar doe je aan ‘long term pr’. Er zijn ook mensen die denken ‘goh, gezellig sfeertje’ en die trekken meteen een contract uit hun binnenzak. Ik vind dat niet chic, dat kan echt niet. Je kunt niet tussen twee gangen door een stapel papieren op tafel gooien en zeggen ‘teken hier maar even’. Je moet het puur zien als investering in het krijgen of behouden van een duurzame zakelijke relatie.
“Weet je waar ik echt heel erg moe van word? Van de term ‘networking’. Wat is dat nou? Dat je een adresboekje vol namen hebt van mensen die je misschien ooit eens een hand hebt gegeven? Naar mijn smaak, en noem mij dan maar hopeloos ouderwets, gaat het bij zaken doen in de eerste plaats om de combinatie van betrouwbaarheid en een goed product en al het andere kan dat hoogstens een beetje helpen. Zonder die eerste twee dingen ben je helemaal nergens met je bedrijf.”
De places-to-be?
“In Amsterdam heb je er een aantal. Hier, l’Europe natuurlijk, het Okura, maar dan zit je als blanke wel eenzaam tussen de Japanners. Le Garage, Quartier Sud, daar zitten alle bankiers en toch ook nog steeds het Hilton, omdat de tafels daar ver uit elkaar staan en ze een goed geluidsdempend plafond hebben. In Den Haag is nog altijd het Promenadehotel mijn nummer één. Verder heb je de Oesterbar, restaurant Kandinsky in het Kurhaus en natuurlijk iets verder weg in Noordwijk: Hotel Huis ter Duin.
“Rotterdam heeft wel een topplek; Parkheuvel. Ik vind het ontzettend knap dat zij erin slagen om zo’n hoog niveau te halen, terwijl, zoals ik al eerder uitlegde, Rotterdam helemaal geen zakenlunchcultuur heeft.
“In de regio Utrecht mag je wat mij betreft Restaurant Kasteel Heemstede bij Houten niet overslaan, maar Restaurant Wilhelmina in het Wilhelminapark is daar momenteel hét lunchadres. In het zuiden des lands is Restaurant Château St. Gerlach in Valkenburg een goede keuze. Hostellerie de Hamert in Wellerlooi is het aspergeadres van Nederland. Daar kom je tijdens het seizoen bijna niet in. En Maastricht, tja, dat is een buitencategorie, daar kun je echt overal terecht.”
Wie
Zakenlunch-expert
Thomas Lepeltak (67)
Waar
Restaurant Excelsior, Hotel de l’Europe, Amsterdam, aan het vaste tafeltje van Eric Nordholt
Wat
– Een amuse van ganzenlever, pruimen en pistache,
– Een salade van langoustines en coquilles St. Jacques,
– Gepocheerde wilde zeebaars in een saus van champagne,
– Gebakken appel, sabayon van Sauternes en vanille-ijs
Prijs
€142