Als je de verhalen mag geloven, moeten ondernemers in Amerika erg creatief zijn om zichzelf te beschermen. Een klant zou tenslotte wel eens een hond in een magnetron kunnen drogen. Of een thuiswerkende werknemer zou wel eens niet-arbo-proof achter zijn eigen bureau kunnen zitten en rsi ontwikkelen. Daarop moet je allemaal zijn voorbereid als je zaken doet in de VS, anders kun je failliet gaan. Veel Nederlandse ondernemers piekeren er daarom niet over in de VS een bedrijf te beginnen of daarnaar te exporteren.
Jacob Willemsen begaf zich wel op het gladde ijs van een eigen onderneming in de VS. Hij begon in New York het adviesbureau New Amsterdam, dat bedrijven bijstaat die zaken willen doen in de Verenigde Staten. Hij heeft één werknemer, een Nederlandse. “Gelukkig maar. Ik ga er maar van uit dat zij het niet bedenkt om mij te suen als ze op kantoor over een telefoonkabel struikelt.” Wel is hij zich bewust van alle risico’s die een kleine ondernemer loopt, maar hij ligt er inmiddels niet meer wakker van. “Je wordt er een beetje murw van. Er komt zo veel op je af waartegen je bij voorbaat maatregelen moet nemen dat ik op een gegeven moment dacht: what the heck, ik ga gewoon zakendoen.” En dus heeft hij de broodnodige verzekeringen afgesloten en probeert hij er maar niet aan te denken wat er allemaal kan gebeuren en waarvoor hij aansprakelijk kan worden gehouden.
Hete soep
Die murwheid is precies waar advocaat Jan Joosten zijn cliënten voor waarschuwt. Hij is partner bij advocatenkantoor Hughes Hubbard and Reed LLP in New York en adviseert Nederlandse bedrijven die de Amerikaanse markt op willen. ‘De soep wordt hier namelijk wél zo heet gegeten als hij wordt opgediend, en dus moet je je goed verzekeren als je hier zaken wilt doen. Daarnaast is het zaak alles contractueel vast te leggen. Gemakzuchtig denken dat het wel los zal lopen, kan wel eens het einde van je bedrijf betekenen.’
De enorme claims waarmee ondernemers in Amerika te maken kunnen krijgen, hebben vaak te maken met productaansprakelijkheid. Neem het voorbeeld van de vinger die tussen de grasmaaier komt, waarop de consument een claim indient bij de producent. En dan gaat het vaak om veel geld. In Nederland zijn voor zo’n apparaat veel meer normen vastgelegd in de Nederlandse en Europese regelgeving. De grasmaaier zou misschien niet eens op de Nederlandse markt komen. Voor de grasmaaiers die wel worden verkocht, geldt bij de rechtbank nog altijd het eigen schuld-principe: had de consument maar beter moeten nadenken. Amerikanen redeneren andersom: had het bedrijf maar niet zo’n gevaarlijk apparaat moeten maken.
Goed werkgeverschap
Waarmee de Nederlandse ondernemer wél rekening moet houden, is de verschuiving op het gebied van de werkgeversaansprakelijkheid. Naar voorbeeld van de VS. Een werkgever in Amerika kan al een schadeclaim krijgen als iemand na een bedrijfsfeestje met een slok te veel van een tafel valt of tegen een boom rijdt. Een beperkte hoeveelheid alcohol per werknemer is dan ook niet ongewoon. Er zijn zelfs bedrijven die helemaal geen alcohol schenken op feestjes. Ook worden werkafspraken soms afgezegd omdat het slecht weer is. IJzel betekent immers extra risico voor de baas. Allemaal maatregelen die de Amerikaanse werkgever noodgedwongen moet treffen.
Dit ‘goede werkgeverschap’, zoals de juridische term luidt, wordt ook in Nederland steeds ruimer uitgelegd. “Werkgevers zijn steeds verdergaand verantwoordelijk voor hun werknemers”, zegt Marco Zwagerman, letselschade-advocaat bij Beer Advocaten in Amsterdam. “Een goed voorbeeld is het verhaal van een KLM-piloot die tussen twee vluchten een paar dagen in Ivoorkust moest blijven. Hij nam zijn vriendin mee en ’s avonds besloten ze met de taxi naar een restaurant te gaan. De taxi raakte onderweg in een ongeluk, de piloot kreeg een dwarslaesie en werd volledig arbeidsongeschikt verklaard. Bij de taxichauffeur viel niets te halen. KLM vond dat dit ongeluk plaatshad in de privétijd van de piloot en dat ze er niet verantwoordelijk voor was. Onverhaalbare schade dus. Einde verhaal, dacht KLM. Tot bleek dat het bedrijf voor zulke situaties geen verzekering voor werknemers had afgesloten. Dat laatste vond de rechter zo verwijtbaar dat KLM toch aansprakelijk was en moest opdraaien voor de schade van enkele miljoenen.”
Een andere tendens is dat de negatieve gevolgen van toenemende werkdruk op de werkgever worden verhaald. Zwagerman: “Tien jaar geleden hoorde je er vrijwel niemand over, maar nu zijn er steeds meer werknemers die hun werkgever verantwoordelijk stellen voor hun burnout of overspannenheid. In dat soort zaken kunnen werknemers in het gelijk worden gesteld.” Maar het is geen gelopen race: psychische klachten kennen zelden één oorzaak. Je krijgt alleen een schadevergoeding als je kunt aantonen dat de klachten vooral door het werk zijn veroorzaakt. Dat is niet makkelijk.
Calvinisme
In verhouding tot Amerika blijven in Nederland de geldbedragen beperkt. Het gaat om de daadwerkelijk geleden schade. “Het Nederlands recht is nog altijd doordrenkt van calvinisme. De rechter is daarom zuinig bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding en al helemaal als het gaat om immateriële schadevergoeding”, zegt Zwagerman.
Advocaat Joosten in New York voegt toe: “De claimcultuur in Amerika hangt samen met het beperkte sociale vangnet. Mensen die arbeidsongeschikt raken, hebben ook echt compensatie nodig. Ze klagen een bedrijf aan, omdat ze anders niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Daarnaast werken veel advocaten bij dit soort zaken op een no-cure-no-paybasis. De drempel om een advocaat in de arm te nemen, ligt daardoor lager: alleen als de zaak wordt gewonnen, moet je je advocaat betalen. Vaak is dat een fors deel van de schadevergoeding.”
Een veel gehoord argument tegen no cure no pay is dat advocaten alleen maar zaken zouden verdedigen als ze denken dat ze er veel geld uit kunnen slepen. Zwagerman betreurt dat in Nederland geen no cure no pay verboden is. “Eigenlijk is er in Nederland best behoefte aan, voor mensen die net niet voor door de overheid betaalde rechtshulp in aanmerking komen.” Zij kunnen zich de hoge kosten van advocaten en specialisten in letselschadezaken namelijk niet veroorloven. Daarmee blijft veel geleden schade onvergoed. Volgens Zwagerman zullen er steeds meer letselschadeclaims komen. “De sociale voorzieningen nemen ook in Nederland af. Het vangnet wordt steeds kleiner. Om in de WIA terecht te komen, moet je bij wijze van spreken minstens een dwarslaesie hebben.”