50 jaar achter de schermen van het nieuws
Ad van Liempt
Uitgeverij Balans Amsterdam
ISBN 90-5018-736-6
€ 19,50
Onder hoofdredacteuren
Journalist Ad van Liempt tekende de geschiedenis van het Journaal vooral op aan de hand van de hoofdredacteuren die het nieuwsprogramma in de loop der jaren zag komen en gaan – die opzet kwalificeert ‘Het Journaal, 50 jaar achter de schermen van het nieuws’ als uitstekend alternatief voor saaie boeken over leidinggeven.
De allereerste hoofdredacteur van het Journaal, Carel Enkelaar, is als pionier gedwongen veel van zijn kostbare tijd te besteden aan ‘het gevecht’ met de omroepbazen. In het zwaar verzuilde omroepsysteem van de jaren vijftig is de nieuwsfunctie van het Journaal lang geen vanzelfsprekendheid en door de overkoepelende functie van de NTS (als voorloper van de NOS) kunnen alle omroepbonzen hun zegje doen. Zo windt KRO-voorzitter Harry van Doorn zich op over het feit dat het Journaal geen aandacht besteedt aan de wijding van een hulpbisschop in Den Bosch, terwijl de NRCV juist weer klaagt dat het journaal onderwerpen brengt ‘die liggen buiten het eigenlijke nieuwsvlak’, wat vervolgens weer het bestaansrecht van de eigen actualiteitenrubrieken ondermijnt.
Het ‘smoel’ van het vroegste Journaal kan door het noodgedwongen laveerwerk van de hoofdredacteur dan ook het beste als een van de eerste producten van het poldermodel gekenschetst worden.
Na Enkelaar betreedt voormalig NCRV coryfee Dick Simons het Journaalpodium als hoofdredacteur. Zijn leiderschapsstijl kenmerkt zich door de grote afstand die hij creëert tussen hemzelf en de redactie. Zo laat hij zich door zijn medewerkers niet tutoyeren en omgekeerd spreekt hij zijn redactieleden ook met u aan.
In het Parool concludeert journalist Pieter Hovinga dat er een ambtenaar aan de top is verschenen: ‘Zijn deur is dicht, zakelijke mededelingen en memo’s dienen gedeponeerd te worden in het brievenbusje in de wand tussen beide kamers.” De verhoudingen tussen deze hoofdredacteur en zijn redactie zijn reeds jaren voor zijn vertrek verziekt. Als hij dan uiteindelijk in 1973 zijn vertrek aankondigt, is de journaalcommissie er namens de redactie als de kippen bij om het profiel van de nieuwe hoofdredacteur expliciet te beschrijven. Waarschijnlijk met de mankementen van Simons in het achterhoofd, stelden ze: ‘hij moet ‘op basis van kennis, inzicht en karakter goed leiding kunnen geven’, en: ‘hij mag zich niet star-hierarchisch opstellen.’
Het tijdperk van Westerloo breekt dan aan: een gedreven krachtige hoofdredacteur die zich juist tot in de details met de inhoud van het programma bemoeit. De acht jaar onder Ed van Westerloo zijn in de geschiedenis van het Journaal succesvol te noemen, maar ook deze hoofdredacteur redt het niet om tot het einde succesvol te blijven. Van Westerloo: ‘Toen ik wegging had ik kennelijk alleen maar gereorganiseerd, memo’s geschreven, manager gespeeld, dat was het beeld en daarom moest er een inhoudelijke hoofdredacteur komen.
Het is de tragiek van iemand die een zware baan heeft en daardoor verandert: zijn personeel wil dat hij wordt opgevolgd door de man die hij was toen hij binnenkwam.’
De periode Brusse is het kortste hoofdstuk van het boek: de oud correspondent in Londen maakt een potje van zijn hoofdredacteurschap. Hij is een bevlogen journalist, maar beschikt niet over de broodnodige leidinggevende kwaliteiten. Een misser, zou ook Brusse achteraf toegeven. Als plaatsvervangend hoofdredacteur past adjunct Tom Kamlag net als voor de periode Brusse, op het huis. En dat doet hij beide keren opvallend goed. Treurig genoeg krijgt hij als eeuwige tweede man nimmer het vertrouwen van zijn redactie om zich te kandideren voor het ‘echte’ hoofdredacteurschap.
En zo leidt Van Liempt de lezer nog via Gerard van der Wulp, Nico Haasbroek en uiteindelijk Hans Laroes door de geschiedenis van het NOS-journaal. Allen hoofdredacteuren die door hun manier van leidinggeven niet alleen hun unieke stempel op de inhoud van het journaal drukten, maar ook in grote mate verantwoordelijk waren voor de sfeer op de redactie.
Dit boek kan gelezen als verhaal over leiderschap in de context van de geschiedenis van het – nu weer zeer actuele – omroepbestel. Gaat u er maar eens goed voor zitten. (KW)