Een op de vijf werknemers heeft een psychische stoornis, van alcoholisme tot depressie. Dat is lang niet altijd zichtbaar en nog steeds een taboe. Wat kunnen bedrijven hieraan doen? “Bij continue stress heeft een therapie weinig effect.”
Bart Stijgman is bang. Hij durft niet eens meer naar een vergadering. Nachtenlang ligt de beleidsadviseur wakker. De laatste maanden werd het van kwaad tot erger. Eerst speelden de zenuwen alleen op tijdens presentaties bij belangrijke klanten. Maar tegenwoordig krijgt hij het al Spaans benauwd als hij het woord moet nemen tijdens een doodgewone werkbespreking. En dat is niet handig: hij is de voorzitter. Drie weken geleden meldde Stijgman zich ten einde raad ziek. Het liefst gaat hij de deur helemaal niet meer uit. Voor een gesprek met de bedrijfsarts voelt Stijgman aanvankelijk niets. Hij vindt het vrij gênant te vertellen dat hij bang is voor vergaderingen. Maar hij kan de afspraak niet eindeloos uitstellen. Tijdens het gesprek met de arts zegt hij alleen moe en wellicht overspannen te zijn. De werkdruk was tenslotte enorm het afgelopen jaar. De arts adviseert psychologische hulpverlening. Bij het intakegesprek wordt snel duidelijk dat Stijgman niet overspannen is, maar lijdt aan een sociale fobie. Stijgman is geen uitzondering. Als we het onderzoek van het Trimbos-instituut in Utrecht mogen geloven, kampt een op de vijf Nederlandse werknemers met psychische stoornissen. De meest voorkomende stoornissen zijn depressie, fobieën zoals vliegangst en hoogtevrees, en alcoholmisbruik.
Niet iedereen is even ‘gestoord’. Zo blijken leeftijd en sekse een belangrijke rol te spelen bij de verdeling van de psychische stoornissen. Werknemers tussen de 25 en 40 jaar zijn bijvoorbeeld het meest vatbaar voor een psychische stoornis. En waar mannelijke werknemers eerder naar de fles grijpen, zijn vrouwen vaker depressief en angstig.
Gebruiksaanwijzing
Ook voor werkgevers zijn psychische problemen een probleem. Ze leiden vaak tot verzuim en in sommige gevallen zelfs tot uitval van de medewerker. Daar kan Hans Bous over meepraten. De eigenaar van een communicatieadviesbureau raakte de afgelopen jaren twee getalenteerde copywriters kwijt vanwege psychische problemen. Een vervelende ervaring. De twee medewerkers hadden weliswaar allebei een eigen gebruiksaanwijzing, maar dat geldt wel voor meer creatieve copywriters. Na verloop van tijd gedroegen de medewerkers zich echter steeds eigenaardiger. “Eentje ging als enige apart in een kamertje zitten. Elke keer als de deur openging, schrok hij. Daar hebben we nog erg om moeten lachen.” Ook de andere medewerker vertoonde afwijkend gedrag. “Hij hing een keer helemaal onderuitgezakt op zijn stoel toen een belangrijke klant binnenkwam. Die vroeg hij vervolgens of hij ook zo’n last had van een herfstdepressie. En tijdens vergaderingen liep hij soms weg als het hem niet beviel hoe op zijn suggesties werd gereageerd.” Dat het niet goed ging, was al langer duidelijk. De twee mannen konden de werkzaamheden en vooral de stress van het vak steeds minder goed aan. Bous probeerde hen zo veel mogelijk te ondersteunen en te ontzien, maar uiteindelijk moet er natuurlijk gewoon gewerkt worden. Een tekstschrijver moest hij uiteindelijk ontslaan, de ander ging de ziektewet in.
Hoewel het achteraf makkelijk praten is, had Bous al zijn twijfels bij het aannemen van de twee medewerkers. Vooral bij de psychische stabiliteit van een van hen zette hij zijn vraagtekens. Dat vermoeden werd door een psycholoog bevestigd. Die adviseerde om het vooral in het begin erg rustig aan te doen. Toch ging het mis. De man raakte eerst een paar keer overstuur en vervolgens overspannen. Hij zou nooit meer terugkeren naar zijn werk. Had Bous dit kunnen voorkomen? “Ik denk het niet. Ik heb van alles geprobeerd, zoals gesprekken voeren. Maar daarmee kun je niet alles opvangen.” Hij zegt zijn les geleerd te hebben en hoopt psychisch gestoorde medewerkers in de toekomst niet meer tegen te komen. Dat zal moeilijk worden, gezien het schrikbarend hoge percentage medewerkers met psychische problemen. Als er op uw afdeling tien mensen werken, kampen er twee met ernstige psychische problemen. En dat is moeilijk voor te stellen. Managers en collega’s merken het dan ook niet altijd op. Onderzoeker Casper Schoemaker van het Trimbos-instituut: “Dat komt doordat we een verkeerd beeld hebben van mensen met psychische stoornissen. We denken te snel aan psychiatrische patiënten in een inrichting. Maar het begrip ‘stoornis’ omvat ook mildere vormen zoals een sociale fobie of alcoholmisbruik, die doorgaans niet leiden tot opname in een kliniek.” Daarnaast spelen schaamte en ontkenning een belangrijke rol. Met name bij alcohol- en drugsproblemen kunnen mensen lang blijven ontkennen dat er een probleem is. Erkent iemand wel zijn eigen probleem, dan interpreteert de werkomgeving psychische klachten vaak niet adequaat. Het Trimbos-onderzoek constateert dat collega’s of leidinggevende geuite klachten eerder aan de persoon dan aan een psychisch probleem toeschrijven. Zo wordt een collega die overspannen aan het raken is, als chagrijnig omschreven, terwijl de medewerker geen narrig type is, maar geen overzicht meer heeft en zich gewoon erg ellendig voelt. Het voorbeeld van Bous illustreert dat het voor managers moeilijk is om adequaat met ‘gestoorde’ medewerkers om te gaan. Er zijn gelukkig bedrijven die dat wel kunnen. Zoals de HSK Groep, gespecialiseerd in ‘de diagnostiek en behandeling van werkgerelateerde psychische problematiek, interventies en trainingen in bedrijven’. De instelling bestaat tien jaar en had het afgelopen jaar een omzet van 10 miljoen euro. In de zestien vestigingen door heel Nederland werken ruim 200 medewerkers. Hoe herken je als manager dat werknemers kampen met psychische problemen en dreigen uit te vallen? Let op plotselinge gedragsveranderingen, adviseert psychologe Cara Verdellen, vestigingsmanager van HSK Rosmalen. Medewerkers die opeens cynisch worden, fouten maken of minder werk gedaan krijgen. Een spontane huilbui, frequente ziekmelding of zich tijdens het werk op andere manieren terugtrekken zijn vaak een indicatie voor een psychologisch probleem. Een goed gesprek of vermindering van de werkdruk is meestal al een goed begin. Bijzonder kwetsbaar zijn volgens de psychologe de ‘helden’ van het bedrijf. De onvermoeibare, meest geliefde medewerkers die veel verantwoordelijkheid voelen en moeite hebben grenzen te stellen. Die keer op keer ja zeggen tegen opdrachten of verzoeken van collega’s, terwijl ze het eigenlijk al veel te druk hebben met hun eigen werkzaamheden. Een duidelijke diagnose is cruciaal voor een effectieve behandeling, weet Verdellen. Het is namelijk vaak moeilijk onderscheid te maken tussen de diverse psychische stoornissen. Net als Bart Stijgman komen veel mensen bij de bedrijfsarts of een instelling als HSK met een klacht als overspannenheid en dan blijkt er een depressieve of een angststoornis aan ten grondslag te liggen. Het is van belang te zorgen dat – mocht de werknemer uitvallen – hij zo snel mogelijk zijn werk hervat. Daarom is het belangrijk om meteen over te gaan tot behandeling, zodat de klachten niet verergeren. In 15 tot 20 zittingen wordt getracht de klachten van een cliënt te verminderen en hem in staat te stellen zijn eigen klachten te herkennen zodat hij weer grip krijgt op zijn levensomstandigheden. “Veel stoornissen zoals een angststoornis zijn binnen een maand goed te verhelpen,” zegt Verdellen. “Door een cliënt met angst-oproepende situaties te confronteren leert hij er beter mee om te gaan.”
Scepsis
Het liefst mogen medewerkers natuurlijk helemaal niet verzuimen of uitvallen. Maar hoe voorkom je dat medewerkers in behandeling moeten? Het van oorsprong Engelse bedrijf ICAS biedt een service waarbij medewerkers zeven dagen per week, 24 uur per dag kunnen bellen met professionele hulpverleners. Medewerkers kunnen anoniem hun problemen bespreken en worden als het nodig is binnen korte tijd doorverwezen naar een psycholoog. ICAS (Independant Counselling Advisory Systems), sinds zes jaar actief in Nederland, heeft 21 medewerkers in dienst en een netwerk van 100 freelance psychologen. Het bedrijf biedt uiteenlopende diensten voor werkgevers: omgaan met traumatische gebeurtenissen op het werk, telefonische counseling bij werk- of privé-problemen en persoonlijke counseling door psychologen. Een werkgever kan een pakket met diverse hulpverlening naar wens samenstellen. Ook de gezinsleden van een werknemer hebben recht op hulpverlening, omdat werk en privé onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Problemen op het werk leiden volgens ICAS tenslotte vaak tot problemen thuis, en vice versa.
Volgens ICAS-manager Frank Hendriks heerst vaak grote scepsis onder werkgevers over de effectiviteit van de hulpverlening. Als het verzuim daalt, kan dat tenslotte met veel verschillende factoren te maken hebben. Bovendien aarzelen werknemers vaak om van de hulpverlening gebruik te maken. Vooral oudere medewerkers zien het als een zwaktebod. Ondanks de weerstand zijn er zo’n 45.000 Nederlandse werknemers (en hun gezinnen) die gebruikmaken van de dienstverlening. BGZ Wegvervoer, de organisatie die het arbo- en verzuimbeleid in het beroepsgoederenvervoer moet bevorderen, maakt sinds februari dit jaar gebruik van de hulpverlening van ICAS. Directeur Ad Smit vertelt dat een intern onderzoek uitwees dat psychische problemen vooral gerelateerd zijn aan het hoge aantal werkuren en de verhouding met de leidinggevende. Smit: “Zo maken autoritaire leidinggevende veel slachtoffers onder werknemers. Maar ook privé-problemen spelen een grote rol. Omdat chauffeurs lange uren maken, zijn ze veel van huis en dat zorgt voor problemen met de partner.”
Stress en psychische problemen bespreekbaar maken is belangrijk volgens Smit. “We hebben te maken met een vrij mannelijke cultuur waarin problemen niet snel kenbaar worden gemaakt. Daarom zijn we een uitgebreide voorlichtingscampagne begonnen.” BGZ deelde folders uit met karikaturen over psychische problemen, waarin gewezen werd op de mogelijkheid met een psycholoog te praten. Maar daar werd weinig gebruik van gemaakt. Toen stuitte BGZ op ICAS. De laagdrempelige hulpverlening en de continue telefonische bereikbaarheid maken volgens Smit het verschil. “5 procent van de werknemers maakt gebruik van de telefonische hulpverlening. Dat is nu al boven verwachting.” Smit denkt dat vooral de anonimiteit van de hulpverlening ervoor zorgt dat werknemers makkelijker de telefoon pakken. Ze bellen in eerste instantie met ogenschijnlijk onbelangrijke huis-, tuin- en keukenproblemen. Tijdens het telefoongesprek wordt dan vaak duidelijk dat het om meer serieuze problemen gaat. Zo’n 30 tot 35 procent van de telefoontjes vallen volgens de directeur in de categorie ernstige tot zeer ernstige problemen (zoals een heftig conflict met de leidinggevende) die tot uitval van de werknemer kunnen leiden. De directeur is ervan overtuigd dat de hulpverlening essentieel is om verzuim van medewerkers te voorkomen.
Keurige mevrouw
Dat werkomstandigheden een belangrijke rol spelen bij psychische problemen, is ook de ervaring van Marianne Heybroek. De psychologe kreeg eens een groep verpleegkundigen in behandeling die last hadden van chronische stress en hoofdpijn. Er waren problemen met de leidinggevende en organisatorische moeilijkheden, waardoor de werkdruk hoog was. De groep bestond vooral uit weinig assertieve vrouwen met veel verantwoordelijkheidsgevoel die geen nee konden zeggen. Achter elkaar kreeg de psychologe alle verpleegsters aan tafel, maar de leidinggevende in kwestie hield zich afzijdig. Terwijl deze juist voor alle problemen zorgde. Het zal niet verbazen dat de behandeling op niets uitdraaide. Als medewerkers continu aan stress worden blootgesteld zoals de medewerkers van een postkantoor in de Bijlmer dat regelmatig werd overvallen, heeft een therapie volgens de psychologe dan ook weinig effect. In dat geval is het de werkomgeving die moet veranderen. De meeste cliënten lopen al jaren rond met klachten voordat zij eindelijk bij haar aan tafel belanden. Dan is het weliswaar niet te laat, maar is een werknemer meestal niet meer in staat om zijn werk behoorlijk te doen. Veel cliënten erkennen niet eens dat zij een psychisch probleem hebben. Heybroek vertelt dat zij een keurige mevrouw als cliënt had. De lerares kwam binnen met klachten van overspannenheid; ze kon niet meer voor de klas staan. Zij bleek elke dag zeven glazen wijn te drinken. Dat vond zij heel normaal. Maar overmatig alcoholgebruik tast natuurlijk wel het functioneren aan. Bart Stijgman was ook een van haar cliënten. Door bijvoorbeeld een presentatie te geven aan vijf therapeuten oefende hij situaties waar hij het meest bang voor was en een paniekaanval (hartkloppingen, zweten) aan overhield. Door te blijven oefenen en de angst te doorstaan kwam hij er geleidelijk achter dat hij wel degelijk voor een groep kan spreken zonder dat er iets vreselijks gebeurt. Daar ontleende hij voldoende zekerheid aan om binnen een aantal weken weer aan het werk te gaan. Niet alle problemen zijn volgens therapeute Heybroek te behandelen met een therapie. “Als er bijvoorbeeld voor een veertigjarige man met drie kinderen en een enorme hypotheek ontslag dreigt bij een grote reorganisatie zoals bij ABN Amro, leidt dat nou eenmaal tot angst en enorme stress. Dan helpt geen enkele therapie.”
De namen van Bart Stijgman, Hans Bous en Marianne Heybroek zijn uit privacyoverwegingen gefingeerd
Veel voorkomende stoornissen
Alcoholisme
Volgens het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) krijgen mannen lichamelijke klachten door alcohol als ze lange tijd meer dan 21 glazen per week drinken. Voor vrouwen ligt dit aantal op 14 glazen per week. Blijven ze dan doordrinken, dan wordt dat misbruik genoemd. In de praktijk blijkt dat mensen met een ernstig alcoholprobleem meer dan gemiddeld 6 à 7 glazen alcohol per dag drinken.
Sociale fobie
Een hardnekkige angst voor situaties waarin de persoon is blootgesteld aan kritische beoordelingen door anderen en waarin hij zich belachelijk maakt. Voorbeelden hiervan zijn spreekangst en trillen in sociale situaties. Vermijding van sociale situaties hindert het functioneren in beroep of andere sociale relaties. De persoon in kwestie is er zelf van overtuigd dat zijn angst niet in verhouding staat tot het reële gevaar dat hij loopt.
Angststoornis
Mensen met een angststoornis zijn altijd nerveus en angstig, tobben veel en zien op tegen allerlei kleine, dagelijkse gebeurtenissen. Als de partner een kwartier later thuis komt, maken zij zich al ernstige zorgen dat hem iets is overkomen. Ze kunnen voortdurend tobben over de toekomst van hun kinderen of de wereld.
Depressie
Mensen met een depressieve stoornis zien zichzelf en de rest van de wereld met een verduisterde bril. ‘Ik heb de wereld niets te bieden’, ‘ik ben slecht’ of ‘het zal allemaal wel op niets uitlopen’ zijn kenmerkende gedachten. Besluiteloosheid, lusteloosheid en onvermogen emotioneel te reageren bij ontmoeting met dierbaren. Deze stemmingsverandering gaat vaak gepaard met gebrek aan eetlust, verminderde seksuele belangstelling en slaapstoornissen.