Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Geen ijdelheid maar ambitie

In de ogen van vreemden zijn Nederlanders gierig, Fransen arrogant en Italianen ijdel. Maar u classificeert uzelf waarschijnlijk niet als gierig, en Italianen zijn natuurlijk niet ijdel, vinden ze zelf. “Wij hebben gewoon een goede smaak.”

Paus Benedictus XVI draagt een merkzonnebril van tweehonderd euro. Wij Nederlanders zouden als echte moraalridders al lang misprijzend het vingertje hebben geheven, maar niet de Italianen. In Italië zijn ze trots op de verfijnde keuze van de kerkvader. Het illustreert de buitengewone belangstelling in het land voor alles wat te maken heeft met schoonheid. De Italiaanse samenleving is doordrenkt met ijdelheid. Schoonheid is versmolten met iedere daad van betekenis. Succesvolle voetballers moeten bijvoorbeeld niet alleen getalenteerd zijn, maar ook met flair spelen, modieus zijn en het juiste kapsel dragen. Tijdens het EK voetbal in 2000 ontstond een kleine rel toen de Italiaanse vedettes haardrogers in hun kleedkamers en hotelkamers eisten. Het hotel waar de ijdele helden verbleven, maakte naar eigen zeggen 30.000 gulden kosten om de gasten volgens hun wensen te kunnen ontvangen.
Anno 2005 kan de Italiaanse man een verzekering tegen kaalheid afsluiten. Als de donkere haardos zijn weelderigheid verliest, wordt de transplantatie vergoed. Premier Silvio Berlusconi ging veel kalende landgenoten voor. De hoogste baas van Italië liet het overigens niet bij een haartransplantatie. Om zijn voorkomen nog wat aantrekkelijker te maken frequenteert hij de zonnebank, liet hij zijn gezicht liften en opvullen met botox, hij draagt opgehoogde maatschoenen en wil als het even kan controleren hoe de camera’s hem in beeld brengen. Narcissus “Zeg eens eerlijk,” zegt de Italiaanse Serafino Pelosi (39), “ben ik niet de mooiste man die je ooit in je leven hebt ontmoet?” De ijdele manager (hij runt een groothandel in groente) kijkt zijn gezelschap met reebruine ogen dromerig aan, alsof hij naar zichzelf kijkt zoals Narcissus uit de Griekse mythe in het heldere water van een beekje. Alles aan hem lijkt nonchalant, maar is tot in de puntjes gestyled. Zijn prangende vraag stelt hij de rest van de avond nog enkele keren. Hij moet het weten. Narcissus is in Italië met zijn tijd meegegaan. Hij doet mee met de laatste mode en volgt de trends, maar zijn karakter is in de loop der eeuwen niet veranderd. Hij is nog altijd verliefd op zichzelf. Er is echter een groot verschil. Narcissus was zo geobsedeerd door zijn eigen spiegelbeeld dat hij geen oog had voor iedere andere vorm van schoonheid. Terwijl de mooiste nimfen zich aan zijn voeten wierpen, zag Narcissus alleen zichzelf. Dat geldt niet voor de moderne Italiaan. Hij wil er niet alleen zélf goed uitzien, maar omringt zich ook met schoonheid. Zakentyconen als wijlen Fiat-baas Gianni Agnelli en Formule 1-baas Flavio Briatore hadden liefdesrelaties met de mooiste vrouwen. Agnelli had een voorkeur voor filmsterren, getuige zijn verhoudingen met onder andere Rita Hayworth en Anita Ekberg. Briatore verkoos supermodellen als Naomi Campbell en Heidi Klump.“Ik denk dat buitenlanders Italianen ijdel noemen door onze hang naar schoonheid, maar de term dekt de lading niet,” zegt Piero Pardini (63, handelsagent in textiel). “Italianen pronken inderdaad graag met zichzelf en met hun bezit, dat zit in onze cultuur. Daarmee laten we zien wie we zijn, en dat het goed met ons gaat. Het is een manier van leven. Oog voor schoonheid is voor ons een vanzelfsprekendheid. Italianen zijn naar buiten gericht. We houden ervan om te flaneren, om te pronken met onze auto’s en onze goede smaak.” Pardini kent door zijn werk de verschillen met andere culturen. “Wat opvalt is dat Nederlanders en Duitsers in tijden van een slechte economie bezuinigen op luxe aankopen. Dan maar even geen mooie designkleding, beredeneert de Noord-Europeaan, maar een synthetisch shirt uit China. De Italiaan zal niet snel bezuinigen op mooie kleding, lekkere geurtjes of dure horloges. Waar hij het geld vandaan haalt? Dat wordt geleend. Hij steekt zichzelf liever in de schulden dan dat hij er onverzorgd bijloopt.” Het volk waarvan per toeval zelfs de vorm van het land een modeaccessoire is, voelt zich tekortgedaan door het predikaat ijdelheid. En daar wringt hem de schoen – of beter gezegd: de laars. Pierluigi Puccetti (49, vertegenwoordiger bij Siemens) reageert in eerste instantie geprikkeld op de belediging. Hij voelt zich aangesproken. Een hoewel zijn kleding natuurlijk met smaak op elkaar is afgestemd, is de ingetogen Italiaan niet het toonbeeld van ijdelheid. Toch heeft hij er wel wat over te zeggen. “IJdelheid heeft Italië en de rest van de wereld veel goeds gebracht,” vindt Puccetti. Zonder ijdelheid geen rijke Italiaanse kunst, architectuur en modehuizen, betoogt hij. Schilders als Michelangelo en Leonardo da Vinci, modeontwerpers als Gianni Versace en Dolce & Gabanna, het zijn ijdeltuiten die juist door hun oog voor schoonheid een grote bijdrage aan verschillende kunstvormen hebben geleverd. Hoezo hoofdzonde?

Gli arrivisti
Maar Puccetti ziet ook de donkere kanten van ijdelheid. Hij beschrijft het verschijnsel van wat Italianen ‘gli arrivisti’ noemen: Italianen die zonder ieder moreel besef de top willen bereiken. Het ultieme doel is om met hun verworven bezit te pronken. Ze zijn steeds weer op zoek naar de snelste Ferrari, het mooiste horloge en de duurste maatpakken. Een tweede groep in het oog springende ijdele Italianen is de jonge generatie rijken die hun fortuin niet zelf hebben vergaard, maar toevallig in de juiste wieg hebben gelegen. Tot die groep hoort Gianni Agnelli’s kleinzoon Lapo Elkann. De 28-jarige Elkann is marketingmanager bij Fiat, ligt goed bij de Italiaanse media en zijn eigen medewerkers, en is een geziene gast op jetsetfeestjes. Elkann werd vorig jaar door Vanity Fair uitgeroepen tot een van de tien best geklede mannen ter wereld. Zelf vindt hij dat eigenlijk wel logisch. Want hij is een Italiaan: “Wij hebben van nature dandy DNA.” Maar veel verder dan pronken met zijn stijl en bezit dat hem in de schoot is geworpen, komt hij niet. Bij Fiat heeft hij nog niet veel gepresteerd en twee jaar geleden werd hij bewusteloos in het bed van een transseksueel aangetroffen. Gevloerd door een overdosis drugs.Giuliano Cacini (66) en Piero Celli (69) zijn het met elkaar eens. “Wij Italianen zijn niet ijdel, we hebben gewoon een goede smaak.” De twee Toscaanse grootindustriëlen staan aan het roer van machinefabrieken voor de papierindustrie, een zeer belangrijke branche in de stad Lucca. “Persoonlijk houd ik er niet van om me zo opzichtig aan de buitenwereld te laten zien,” zegt Celli. Als ik een mooi horloge koop, schaf ik dat aan voor mezelf, niet om mee te pronken. En een auto koop ik omdat hij functioneel is.” Wat vindt Celli dan van de jongere generatie die meer ijdelheid tentoonspreidt? “Dat is geen ijdelheid, maar ambitie. Als je uit gaat, is het toch normaal om je goed te kleden? En het is toch ook normaal om er op je werk goed uit te willen zien?” Dat daar buiten hun landsgrenzen anders over wordt gedacht, beseffen de Italianen. “Het valt me meteen op als buitenlandse relaties geen goede smaak hebben,” zegt Cacini. “Je ziet het aan de combinaties die ze maken, aan de stoffen van hun kleding, aan hun schoenen.” Celli vult aan: “Kijk bijvoorbeeld naar de Engelse koningin Elizabeth. Ze heeft genoeg middelen om er goed uit te zien, maar ze heeft gewoon geen smaak. Dat ziet iedere Italiaan.” Tijdens het gesprek over de buitengewone aandacht voor schoonheid, schiet Cacini nog een groot voordeel te binnen. Italië, vindt hij, is een prachtig land. En mooi zien is mooi denken. “Als ik buiten de zon over de olijfbomen zie schijnen, stimuleert mij dat tot goede gedachten. Waar haal je inspiratie vandaan als je geen oog voor schoonheid hebt?”
Zijn de Italianen eigenlijk echt beledigd door het predikaat van ijdelheid?
“Ach,” relativeert Cacini, “het maakt mij niet uit. Ik weet hoe ik ben.” Ook Celli kan er niet van wakker liggen. “Voor ijdeltuit uitgemaakt worden is niet zo erg, wat ik veel erger vind is het vooroordeel dat alle Italianen maffiosi zijn. Alhoewel,” voegt hij er lachend aan toe, vlak voordat hij in zijn grote zilvergrijze BMW wegrijdt, “soms komt het me goed uit om mensen zelfs in die waan te laten.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Naar de kapper
Jan Zwart (49) komt als inkoper herenmode bij Vroom & Dreesmann vaak in Italië “Italianen zijn erg ijdel, maar ik heb daar helemaal geen problemen mee. Ik kan hun goede smaak wel waarderen.” Een aantal keren leverde het cultuurverschil – de nuchtere Nederlanders versus de ijdele Italianen – hilarische situaties op. Zoals die keer dat Zwart met zijn Italiaanse zakenpartners mee naar de kapper ging. Gewoon, als kers op de taart na een geslaagde deal. “We zaten met zijn vieren keurig op een rijtje bij de herenkapper, met voor ons op de kaptafel een lekkere grappa. Een voor een werd ons haar in dezelfde gitzwarte verf gezet. De Italianen waren zeer tevreden, maar ik heb er vervolgens weken in Nederland als een clown bijgelopen.”

Verliefd op eigen cultuur
In Italië zijn ze zo blij met hun eigen cultuur dat vreemde invloeden maar mondjesmaat hun weg vinden naar het dagelijks leven van de Italianen. Een Chinees restaurant – toch een wereldwijde klassieker – is in de Italiaanse straten vrijwel niet te vinden en ook het kookgedrag van la mama laat zich niet beïnvloeden door welke vreemde fusion kitchen dan ook. Ooit een Italiaanse kok een wokschotel of taco’s zien bereiden? Dat het als buitenlandse onderneming moeilijk integreren is in Italië, ondervond ABN Amro pasgeleden nog. Werkelijk alles werd er aangedaan om de nationale bank Antonveneta in handen van de Italianen te houden. En zelfs in de huidige tijd, waarin de wereld een dorp is geworden en iedereen op allerlei manieren met elkaar kan communiceren, blijken de Italianen slechts schoorvoetend bereid om een vreemde taal te leren: nog geen dertig procent van de Italianen spreekt Engels. Ter vergelijking: in Nederland spreekt bijna tachtig procent Engels.