Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Futuroloog Paul Ostendorf over het eeuwige leven

Volgens futuroloog Paul Ostendorf zullen ict, biotechnologie en vooral nanotechnologie deze eeuw het leven op zijn kop zetten. Bouwen met atomen, totale recycling en eeuwig leven voor wie dat wil. Of de mens het aankan is een tweede, maar homo sapiens loopt toch al op zijn einde. “Over honderdvijftig jaar hebben we onze eigen opvolger gecreëerd.”

Op zijn nieuwe visitekaartje van Cap Gemini Ernst & Young heet hij Stafdirecteur van het Centre for Business Innovation. Voorheen was dat Corporate Technological Officer. Maar gewoon 'futuroloog' mag wat hem betreft ook. “Dat klinkt lekkerder.” Paul Ostendorf, tevens verbonden aan de Academie voor Management van de Universiteit van Groningen, houdt zich bezig met wat hij noemt 'extreme futurologie': het verkennen van de uiterste grenzen van wat technisch mogelijk is. Dagelijks neemt hij via boeken, tijdschriften en internet zoveel mogelijk informatie tot zich. Hij kauwt, weegt en combineert en dient de resulterende inzichten vervolgens in hapklare brokken razendsnel op aan wie het horen wil. Nog dit jaar wil Ostendorf zijn integrale toekomstvisie in boekvorm publiceren.
Die toekomstvisie is uitermate zonnig. Hij is ervan overtuigd dat de 21e-eeuwse economie zal worden opgestuwd door een reeks technologiegedreven groeigolven. Na de ict-golf zullen achtereenvolgens biotechnologie en nanotechnologie ( “bouwen met atomen” ( de economie verder aanjagen. Elke nieuwe technologie zal fuseren met de voorgaande en zo een nieuwe groeigolf in gang zetten. Net zoals informatietechnologie met communicatietechnologie fuseerde tot ict, zal ict weer fuseren met biotechnologie. De biotechgolf zal rond 2020 zijn economische piek bereiken en vervolgens de nanotechnologiegolf aanjagen. Het hoogtepunt daarvan zal zo rond 2050 worden bereikt, verwacht Ostendorf. Als bij wijze van sluitstuk dan ook nog het energievraagstuk wordt opgelost ( “ik verwacht tweede helft deze eeuw” ( kent de groei geen fysieke grenzen meer. Al deze technologieën hebben volgens hem één ding gemeen: “Ze zullen de productiviteit verder verhogen, het belang van het 'materiële' in de economie ( grondstoffen, fysieke arbeid ( steeds verder reduceren en het immateriële karakter van de economie verder versterken.”

Op de beurs maken de technologiefondsen een indrukwekkende duikvlucht en de Nieuwe Economie ligt deels op de vuilnisbelt. Dat lijkt een tegenvaller voor dit roze scenario.
“We staan gewoon weer met beide benen op de grond. Het idee dat de hele oude economie voorbij was en we de conjunctuur maar moesten afschaffen, is van de baan. Tegenvaller, nee. Wel lag het tempo van de afzwakking erg hoog. Ict zit nu even in een moeilijke periode. Er is twijfel in de markt, de omschakeling naar de euro gaat een hoop geld kosten en de Europese telecomsector is na de umts-veilingen opgezadeld met een totale schuldenlast van 300 miljard gulden. Als je de noodzakelijke investeringen voor zenders, ontvangers en andere randapparatuur meerekent zelfs 500 miljard. Sinds de oerknal hebben we nog nooit geprobeerd om een sector met zo'n schuld op te zadelen en vervolgens te kijken of het lukt dat terug te verdienen. Dit valt samen met de publieke twijfel over e-commerce, terwijl ook mobile commerce denk ik niet de killer application wordt die sommigen verwachten.”

Waarom niet?
“Ik heb een wap-telefoon, maar je moet toch redelijk sadomasochistische neigingen hebben om op een beeldscherm ter grootte van twee postzegels te gaan internetten. UMTS zou dat kunnen oplossen, maar het is de vraag of consumenten bereid zijn om weer iets nieuws te kopen. We kunnen inmiddels de hele Dikke Van Dale opnieuw uitgeven met een 'e' ervoor. We hebben e-commerce gehad, e-business, e-procurement. Veel daarvan was oude wijn in nieuwe zakken. Je hebt internet niet nodig om een postorderbedrijf te beginnen. Waar we volgens mij uiteindelijk wel naar toegaan is c-commerce: collaborative commerce. Bedrijven zullen steeds meer met elkaar verknoopt raken. Daarmee benut je de ware kracht van internet: dat je alles met alles in contact kunt brengen. Producenten en toeleveranciers zullen hechte netwerken gaan vormen, waarbij bedrijf A als het ware productieslots verhuurt aan bedrijf B. Die verknoping is niet nieuw, maar zal veel directer zijn dan voorheen, waardoor de capaciteit veel beter kan worden benut. Op het moment dat bedrijf B de entertoets indrukt, begint bij A de productie. Dat gaat een dynamischer en vloeibaarder economie opleveren.”

Dus toch optimistisch?
“Altijd. Je kunt de toekomst door een roze bril bekijken of een zwarte. Allebei is irreëel, maar met een roze bril heb je tweemaal zoveel lol in je leven. Bovendien komen de problemen toch wel vanzelf. Je kunt dus beter nadenken over de mogelijkheden. Er komt deze eeuw nog een aantal technologische en economische revoluties, die het materiële element in de economie steeds verder terugdringen. Voor de primaire sector wordt de echte knaller de biotechnologie. Als je nu de biotechnologische Bill Gates weet te vinden, ben je over twintig jaar miljardair. De landbouwopbrengst kan sterk omhoog, de voedingswaarde van gewassen wordt verbeterd, de resistentie tegen ziekten en schimmels verhoogd en er zullen steeds meer additieven in voedsel worden gestopt.”

Ondanks de maatschappelijke gevoeligheden?
“Dat verwacht ik wel. Dat men biotechnologie eng vindt, is eigenlijk raar. De evolutie is een volslagen willekeurig proces geweest: stom toeval op stom toeval. Toch zijn consumenten bereid om een tomaat, met al zijn duizenden stomtoevallig gemuteerde genen, door te slikken. Waarom dan niet een tomaat waarin ik doelbewust een bepaald gen heb aangebracht dat de spijsvertering bevordert of beschermt tegen darmkanker? Kijk, als een bedrijf zegt: we hebben een tomaat gemaakt met een extra gen dat zorgt dat hij resistent is tegen bepaalde bestrijdingsmiddelen, kun je niet verwachten dat de consument bereid is die door te slikken. Vooral niet als dat bestrijdingsmiddel door hetzelfde bedrijf wordt gemaakt, zoals is gebeurd. Rond genetische manipulatie zijn enorme marketingfouten gemaakt. Alleen de term al. We hadden het genetisch versterkt, verbeterd of geoptimaliseerd moeten noemen. En we hadden er veel eerder het grote publiek bij moeten betrekken. Ik hoor Greenpeace nu zeggen dat de hele voedselketen vrij moet zijn van genetisch gemodificeerd voedsel, maar inmiddels is 10 tot 15 procent van de Amerikaanse landbouwgrond al met zulke gewassen beplant.”

Waar houdt biotechnologie op?
“Uiteindelijk is biotechnologie niets anders dan het programmeren van het leven. IT programmeert met bits en bytes, biotechnologie met genen. In de ultieme versie schep je zelf het leven en geef je het vorm zoals je het wilt hebben. Als blijkt dat het leven een compleet rationele, te begrijpen en te beheersen manifestatie is, kan ik ook bijvoorbeeld de oorzaak van veroudering ontdekken en beheersen. Stukjes van die puzzel hebben we al. Het menselijk groeihormoon HGH, waarvan de productie na je dertigste levensjaar vermindert, waardoor je haar en je huid dunner worden en je botten ontkalken, wordt al in kleine hoeveelheden geproduceerd. Als je dat injecteert, stop je die processen. Een ander stukje van de puzzel is de stof telemerase. Die zorgt dat de eindstukjes van de chromosomen die bij celdeling afbreken weer aangroeien, zodat de cel zich kan blijven delen. Je zou door genetische modificatie de cel zo kunnen programmeren dat deze die stof zelf gaat produceren. Nu staat het nog in de kinderschoenen, maar als de biotechnologie verder is, zouden dit soort stoffen goedkoop beschikbaar kunnen komen en zou de levensverwachting spectaculair kunnen stijgen. Voor sommige ziekten bestaan nu al gentherapieën die bestaande cellen veranderen. Uiteindelijk is alles te vernieuwen. Als we op dat punt zijn aangeland, is de biologische evolutie ten einde en gaan we over op de synthetische evolutie. Dan spelen we zelf voor schepper.”

Eeuwig leven?
“Zover zal het zeker komen. Ja, nog deze eeuw.”

Is dat mooi?
“Vind ik wel. Als het verouderingsmechanisme valt uit te schakelen, ben ik vanaf nu tegen de dood. Maar zonder gekheid, het gevaar bestaat inderdaad dat veel mensen psychologisch niet tegen die situatie bestand zijn.”

Wat is het economisch effect?
“De kosten voor de zorg zullen enorm dalen. Kijk wat een verpleeghuis kost. Als je door gentherapie je lichaam van binnenuit weer kunt laten verbouwen en herstellen, bespaar je enorm veel op de zorg. Aan de andere kant is de last van de aow niet meer op te brengen, als iedereen zeer oud wordt. We moeten dan ook af van het mechanisme dat we met 65 met pensioen gaan. Waarom zou je?”

Omdat de gemiddelde mens op die leeftijd gewoon geen zin meer heeft.
“Dat is de psychologische component. Maar misschien heeft die ook wel een genetische oorzaak, die je door biotechnologie kunt veranderen. Dan zou onze hele levensindeling overhoop kunnen. Want het patroon van tot je 65e 48 weken per jaar, vijf dagen per week acht uur werken, is gewoon een erfenis van de industriële revolutie. Waarom niet meteen drie dagen werken en daarnaast leuke dingen doen, maar tot op veel hogere leeftijd doorgaan?”

Maakt u het nog mee?
“Het eeuwige leven helaas niet, ik ben al 45. Maar ik zal nog wel hele spannende dingen meemaken. Uiteindelijk, over honderdvijftig jaar, zal de synthetische revolutie zijn voltooid en is homo sapiens voorbij. We hebben dan zoveel mutaties in ons eigen lichaam aangebracht dat we de homo geneticus manipulaticus zijn geworden. Dat is geen goed Latijn, maar geeft wel aan waar het naartoe gaat.”

Gezellig.
“We doen het al. We stoppen er toch een insulinepompje in, een pacemaker, een implantaat om te kunnen horen en allerlei titanium gewrichten? Tot nu toe moest er een duidelijk medische noodzaak zijn, maar als je ziet met welk gemak de nieuwe generatie gaatjes en plaatjes in zijn lichaam maakt, waarom dan ook niet voor het gemak? De vraag is: hoeveel techniek moet je inbrengen of hoeveel genen moet je veranderen voordat je geen mens meer bent? Ik denk dat we in de volgende eeuw zo ver zullen komen dat we zeggen: laten we die hele verpakking van homo sapiens vergeten. Wij zijn met al onze kennis en wijsheid in staat om dode materie te laten leven. Daar kunnen we iets mensachtigs van maken, maar waarom zou het niet een paarse bol met gele antennetjes en een groene springveer eronder kunnen zijn? Misschien is dat op een andere planeet wel heel handig. Uiteindelijk gaat het erom dat je bewustzijn in een organisme verpakt kan worden. Nu is dat toevallig homo sapiens, ik klaag daar niet over, maar het hoeft niet zo te blijven.”

Wat wordt de betekenis van nanotechnologie?
“Nanotechnologie is heel simpel gezegd: het spelen met individuele atomen. Dat kan nu al heel voorzichtigjes in laboratoria, maar over enkele decennia in ongelimiteerde hoeveelheden. Als we werkelijk atomen kunnen oppakken en als legosteentjes in elkaar zetten, is zelfs the sky niet meer the limit. En diverse academici zeggen nu al dat het in principe moet kunnen.”

Een voorbeeld?
“Een extreem voorbeeld: als je trek hebt in een tomaat, zet je gewoon het raam open. Een tomaat bestaat voor 95 procent uit water, althans de Nederlandse tomaat, maar je begint natuurlijk eenvoudig. De noodzakelijke elementen koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof zitten gewoon in de lucht. Verder heb je nog wat fosfor en bepaalde mineralen nodig, maar die vind je in je eigen tuin. De benodigde atomen heb je dus al, je hoeft ze alleen nog maar in de goede volgorde te zetten. Natuurlijk is dit een onzinvoorbeeld, we zullen met nanotechnologie echt geen eieren, biefstukken of tomaten die je nu voor twee kwartjes in de winkel koopt gaan maken. Maar met zeer complexe, dure objecten ligt dat anders, zoals computerchips. Als je de bestaande lijn van verkleining in de chipstechnologie doortrekt, zitten we rond 2020 op het niveau van individuele atomen. Nanotechnologie dus. Je kunt de technologie ook gebruiken voor het maken van kostbare materialen, geneesmiddelen en er wordt zelfs gedacht aan geprogrammeerde nanotechnologische robotjes die in je bloedbaan worden ingebracht om bijvoorbeeld je kransslagader schoon te maken. Bovendien betekent het de ultieme groene revolutie, je kunt immers alles recyclen op atomair niveau. Ik denk dan ook dat we over vijftig jaar het milieuprobleem hebben opgelost.”

Wat is de Nederlandse positie bij deze ontwikkelingen?
“Met biotechnologie lopen de VS duidelijk voorop. Met nanotechnologie ligt het wat minder duidelijk, daarbij timmert ook Japan erg aan de weg. Ondanks de redelijke antipathie tegenover technologie steekt Nederland op Europees niveau aardig positief af. Centraal punt is dat het menselijk vermogen om nieuwe technologie te bedenken in ruime mate het menselijk vermogen om die technologie te implementeren overtreft. De gemiddelde Amerikaan staat flexibeler tegenover innovatie dan een Europeaan. Bovendien steken ze meer geld in het ontwikkelen van nieuwe kennis. Belangrijk is in elk geval dat er een maatschappelijke discussie op gang komt.”

Ook over nanotechnologie?
“Zeker, want daar zijn de gevaren in theorie nog veel groter dan bij biotechnologie. Bij nanotechnologie zul je niet zelf met atoompjes bouwen, want dat kost veel te veel tijd. Met behulp van biotechnologie zul je kleine assemblertjes de materie laten omzetten in datgene waarvoor je ze hebt gemaakt. Stel dat dat proces uit de klauwen loopt, de assemblers vermenigvuldigen zichzelf en beginnen alle materie om te zetten. Je ziet de hele aarde dan in een grijze smurrie veranderen, het zogenaamde grey goo-probleem.”

Een scenario met een erg hoog sciencefictiongehalte.
“We hoeven ons nu echt nog geen zorgen te maken over het grey goo-probleem, maar de gevolgen van nanotechnologie zijn nog groter dan van biotechnologie, dus tegen die tijd zal er zeker een maatschappelijke discussie ontstaan. Vooral nu er toch al een debat is of we niet te snel gaan met alles.”

Wat vindt u zelf?
“Ik ben bang dat we in de gevarenzone komen. Je kunt niet harder dan de samenleving kan, en ik constateer dat het een aantal mensen te hard gaat. Vroeger mocht je in je leven eerst vier jaar spelen, daarna twintig jaar leren, dan veertig jaar doen en vervolgens nog vijftien jaar uitrusten. Nu moet je na je geboorte meteen gaan leren, anders snap je je eigen speelgoed niet eens, en dat blijft je hele leven zo. Tegelijk moet je ook wonen, werken en ontspannen: een permanente ratrace van alles tegelijk. Voorzover er grenzen zijn aan de groei, liggen die op het psychologische vlak.”

De oplossing?
“Aan elke technologische vooruitgang blijken weer grotere problemen vast te zitten, maar je kunt niet terug zonder dat daar een aanzienlijk prijskaartje aan hangt. De enige oplossing is dus nog meer technologie. En tegelijk de maatschappelijke instrumenten ontwikkelen om het zo goed mogelijk te hanteren. Deze eeuw zal twee technologische doorbraken opleveren die tot existentiële shocks zullen leiden. De eerste is dat wij binnen enkele decennia zelf leven zullen creëren in het lab. De tweede is dat er deze eeuw een keer een apparaat komt dat zal roepen: cogito ergo sum, ik denk dus ik besta. Als je leven kunt creëren en bewustzijn, kun je ook leven creëren met bewustzijn er in. Als we precies weten hoe onze hersenen werken, moet het mogelijk zijn om je eigen bewustzijn op te slaan en ergens anders weer in te laden. Je zou dan als één IK verschillende levensvormen kunnen aannemen. Dat is nog heel ver weg, maar het gaat onvermijdelijk een keer komen, want de wetenschap gaat sowieso door. We zouden meer moeten doen om de samenleving bij dit soort dingen te betrekken.”

Bij alle optimisme dus toch wat zorgelijk?
“Het aanpassingsvermogen van mensen is gelukkig groot. Kinderen zijn alweer veel verder dan wij. Er is een verhaal over een onderwijzer die voor de klas zijn vestzakhorloge opdraaide. Een jongetje vraagt daarop wat het is. Een horloge, antwoordt de leraar. En er hoeven geen batterijen in? Nee, antwoordt de leraar weer. Waarop het jongetje zegt: wauw, nou heb je ook al dingen waar niet eens batterijen in hoeven. We beginnen te beseffen dat we onszelf, als we cruciale fouten maken, kunnen vernietigen. Maar tot nu toe hebben we het gered. De laatste drie, vier miljard jaar loopt de evolutie in een lekker tempo. Er zijn dompers en tegenvallers geweest, maar we mogen toch niet mopperen.”


Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Paul Ostendorf

1955 geboren in 's-Hertogenbosch
1973 studie elektrotechniek te 's-Hertogenbosch
1977 programmeur bij Volmac
1994 kerndocent bij de Academie voor Management van de Rijksuniversiteit Groningen
1994 oprichter Electronic Highway Platform Nederland (EPN)
1998 Corporate Technological Officer bij Cap Gemini (futuroloog)

2001 stafdirecteur van het Centre for Business Innovation van Cap Gemini Ernst & Young