Verfproducent Anker Stuy bestaat al drie generaties, maar trekt pas sinds een paar jaar ook de grens over. Wat heeft het bedrijf in die tijd geleerd?
“Mijn opa heeft het bedrijf na de Tweede Wereldoorlog opgericht”, vertelt de 30-jarige Emile Stuy, samen met zijn broer de derde generatie die actief is in het familiebedrijf. Zijn vader, oom en broer vormen samen de directie van het bedrijf, wiens wortels zelfs teruggaan naar 1898, toen drukinkt- en verffabriek ‘t Anker in het Overijsselse Steenwijk werd opgericht. “Mijn opa heeft die fabriek in 1956 overgenomen; zo veranderde de naam van Stuy Verven in Anker Stuy.”
In Spanje gewoond
Het is Emile die als de instigator achter de recente buitenlandse avonturen mag worden gezien. "Ik heb in Spanje en Zweden gewoond", verklaart hij. "En 5 à 6 jaar geleden, toen ik hier in het bedrijf kwam, zag ik dat het goed voor ons zou zijn om andere markten aan te boren. De Nederlandse markt was enigszins verzadigd geraakt, en in 2010, 2011 ging het niet zo goed in de utiliteitsmarkt. Daar hadden wij ook last van, want wij leveren verf voor bijvoorbeeld kozijnen, deuren, trappen, meubels, en interieur."
Marktverbreding
Als kleine organisatie kon Anker Stuy relatief snel schakelen. “Doordat wij geen grote multinational zijn, kunnen we snel reageren op vragen uit de markt en inspringen op behoeftes. Door de grens over te gaan konden we aan marktverbreding en tegelijk aan risicospreiding doen.”
Dichtbij huis
Het bedrijf begon "dichtbij huis", zoals Emile het zegt: in Duitsland. "In 2010 sloten we de eerste corporatie met een verffabriek in Duitsland, de Heidelberg Lakfabriek. Vanaf toen is het hard gegaan. We hebben nu ook een kantoor in Polen met magazijn. En we zitten in Brazilië, Panama met een importeur. We produceren nog wel alles in Nederland. En dan leveren we bijvoorbeeld in bulk aan bedrijven die spaanplaat behandelen. Denk aan de Billy-kastjes van Ikea, die ook allemaal geverfd moeten worden."
En toen wonnen we ook nog
Van het een kwam het ander. Stuy kwam op een gegeven moment in contact met ING, die hem wees op het Oranje Handelsmissiefonds, een initiatief van ING, KLM, MKB-Nederland en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, dat sinds 2013 jaarlijks 10 bedrijven helpt het buitenland te veroveren. 'En toen wonnen we ook nog', zegt Stuy, nog steeds een beetje verrast. Om daar met Friese nuchterheid aan toe te voegen: "Nou ja, als 1 van de 10 dan…'
Lichtgevende verf
Enkele jaren geleden ontwikkelde het bedrijf Seramic Lightcoating, lichtgevende verf voor markeringsstrepen waarmee het een volwaardig, duurzaam alternatief kan bieden voor conventionele verlichting. Deze coating absorbeert het daglicht en stoot dit ’s avonds gedoseerd uit. Aangebrachte belijning met deze coating licht ’s avonds en ’s nachts ongeveer acht uur op. Het versterkt de veiligheid en bespaart energie. Anker Stuy wil graag een netwerk ontwikkelen in Latijns-Amerika en ook in andere buitenlanden om te kijken hoe deze verf in de markt te zetten. "Het is onze niche", zegt Stuy. "En we zijn er heel trots op. Maar heel eerlijk gezegd denk ik dat het merendeel van onze omzet wel uit de bulk verf zal blijven komen. Die miljoenen liters verf, dat is waar wij van bestaan."
Het Seramic-fietspad tussen Oldenzaal en Ootmarsum
Anti-graffiti
Het familiebedrijf werd opgericht in het Friese Gorredijk en heeft nu Terwispel als thuisbasis, maar is inmiddels actief in diverse landen. “We zitten onder andere in Brazilië, Panama, Indonesië, Rusland, Maleisië en diverse Europese landen", vertelt Stuy. "En we hebben nu onze pijlen gericht op Zuid-Amerika. Daar zouden we grote volumes kunnen afzetten, daarnaast is het een makkelijk te benaderen cultuur en is er vanwege mijn achtergrond nauwelijks een taalbarrière. Ik denk dat er in Latijns-Amerika behoefte is aan verschillende van onze producten, zoals ons anti-graffitipakket.”
Duitser in Panama
Om de Latijns-Amerikaanse markt te bewerken, werkt sinds 2 jaar een Duitse collega in Panama, die vandaaruit het hele continent bedient. "Als je iets wil in een buitenlandse markt, moet je zeker 1 keer in de 2 maanden kunnen langskomen. Als je dat niet doet, bouw je geen band op, en wordt het niets. Over de telefoon verf verkopen, dat gaat hem niet worden. Je hebt iemand nodig die continu daar zit en de taal spreekt, anders werkt het niet. Bedenk zelf maar wat je doet als een Argentijn jou belt met een businessvoorstel. Dan hang je toch ook op?"
Emile met zijn vader in Moskou
Twee dagen vissen op de Wolga
'We zijn bijvoorbeeld ook actief in Rusland', vertelt Stuy. 'Een aantal jaren geleden moest ik voor een potentiële klant naar Volgograd. Je product de grens over brengen is niet alleen iets aanbieden met de juiste prijs en kwaliteit. Maar het is in bepaalde culturen ook relaties opbouwen met je klanten. Russen zijn ook heel erg van een goede relatie opbouwen. Dus voordat ik het wist zat ik de hele dag te vissen op de Wolga en had ik na twee dagen nog geen fabriek gezien. Dit zijn aspecten waar je wel rekening mee moet houden als je internationaal zaken wil doen.'
Meer omzet over de grens
Het is nog wel het doel van Stuy om het aandeel van de export fors te verhogen. Waar nu nog maar 14 procent van de omzet van over de grens komt, wil hij dat binnen 5 jaar opschroeven naar zo'n 25 procent, en binnen 10 jaar "nog eens verder naar zo'n 35 à 40 procent." Stuy hoopt dat het Oranje Handelsmissiefonds deuren in Argentinië en/of Chili kan openen. “We hopen dat we gebruik kunnen maken van het netwerk en dat via het OHMF deuren open gaan die anders gesloten zouden blijven. We verwachten dat zij ons goed kunnen ondersteunen bij het betreden van de Latijns-Amerikaanse markt. En de ambassadeur legt de contacten, hè. Dat scheelt een stuk, hoor. De ING heeft bovendien een gigantische database vol informatie die wij goed kunnen gebruiken. Ze hebben een netwerk dat ik vanuit Nederland nauwelijks kan bedienen.”
Op handelsmissie
Over 2 weken gaat Anker Stuy op handelsmissie naar Duitsland. "Die missie is gestoeld op onze innovatie", zegt Stuy. "Dat is natuurlijk mooi. En het is fijn als je een beetje voorgetrokken wordt, als de ambassadeur een goed woordje voor je doet. Maar uiteindelijk gaat het daar nog steeds wel om je eigen kundigheid, je eigen ervaringen. En natuurlijk om de foto's die je meehebt, waarmee je de kwaliteit van je product aantoont."