Ooit stond een uitzending naar het buitenland borg voor goedbetaald avontuur en prachtige carrièreperspectieven. Maar werken in Europa heeft geen bijzondere status meer. En een gespreid bedje bij terugkomst is ook niet meer vanzelfsprekend.
Ze zijn er nauwelijks meer in Europa, landen die bekend staan als gevaarlijk. Alleen op de Balkan, in Rusland en Turkije wil de onverschrokken expatriate nog wel eens de opdracht krijgen een verouderde fabriek nieuw leven in te blazen. Maar het ouderwetse avontuur ver van huis en haard wordt in Europa schaars.
Een paar jaar geleden werkte Pieter Haen van de Duurstede Groep bij een Tsjechische vestiging van de Nederlandse headhunter. Op een dag trof hij in zijn kantoor in Praag zijn secretaresse kuchend en snotterend aan. 'Ga thuis toch lekker onder de wol', zei hij goedmoedig. Maar de vrouw weigerde. Bij ziekte zou zij terugvallen op een uitkering van een tientje per dag en zelfs in Tsjechië is dat weinig. Als ruimdenkende werkgever wilde Haen gelijk korte metten maken met deze schrijnende situatie en een regeling voor doorbetaling van loon verzorgen. “Mijn accountant stak er een stokje voor,” herinnert Haen zich. “In Tsjechië hebben zieke werknemers geen recht op salaris en daarom was loondoorbetaling bij ziekte fiscaal niet aftrekbaar.”
In Oost- en Midden-Europa zijn nog wel gebieden waar de tijd heeft stilgestaan. Maar het handjevol ruige oorden dat over is, komt snel tot ontwikkeling. Het leven in de hoofdsteden nadert de Westerse standaarden, alleen op het platteland heersen soms nog barre toestanden. “Wij hebben een productievestiging in het zuiden van Rusland,” zegt Hens van Wingerden, voormalig expat voor Philip Morris en tegenwoordig werkzaam op de vestiging in Bergen op Zoom. “Het is een fabriek die wij destijds hebben overgenomen, ver van de bewoonde wereld. Er zijn geen internationale scholen, nauwelijks voorzieningen, niets. Daar neem je je gezin liever niet mee naartoe als je wordt uitgezonden.”
Barmhartig
Maar het zijn uitzonderingen. Het handjevol ruige oorden dat over is, komt snel tot ontwikkeling. Het leven in de hoofdsteden nadert de Westerse standaarden. Europa wordt door het bedrijfsleven dan ook niet meer gezien als buitenland. De Europese eenwording, goede reismogelijkheden en een goed ontwikkelde communicatietechnologie hebben het Europese avontuur ontdaan van zijn franje. De voorzieningen zijn in de meeste steden op niveau. En dat is maar goed ook, vinden de meeste bedrijven die actief zijn in het buitenland.
Pakweg tien jaar geleden was het gebruikelijk om expats met grote loonzakken de grens over te sturen, een compensatie voor de ontberingen aldaar. Nu die ontberingen zo goed als verdwenen zijn, worden de uiterst kostbare compensatieregelingen eveneens overbodig. Expats kunnen worden beloond naar Nederlandse norm, eventueel met een koopkrachtcompensatie.
“Onze arbeidsvoorwaarden voor expatriates zijn goed, maar we hebben ze wel teruggeschroefd,” zegt Van Wingerden, die bij Philip Morris nu verantwoordelijk is voor het Europese loopbaanbeleid. “Expats vallen nog wel onder een toeslagenregeling, maar die is niet buitenproportioneel. Alleen in moeilijke gebieden met bijvoorbeeld veel politieke spanningen geven wij wat extra. Uitonderhandelen is er niet meer bij.”
Door de globalisering van de Europese markt kunnen lokale managers het werk ter plekke soms even goed opknappen. Heineken rekruteert zijn management daarom zoveel mogelijk lokaal. “We zetten alleen expats in waar specifieke expertise niet lokaal aanwezig is. Daarna dragen onze mensen hun kennis over aan het lokale management, zodat ze het in het vervolg zelf kunnen,” zegt woordvoerder Albert Holzappel van Heineken.
Nu de toegevoegde waarde van de expats daalt, vallen de prijskaartjes van de dure buitenlandgangers des te meer op. Een expat kost gemiddeld vier tot vijf ton per jaar. “En het is eerder vijf dan vier ton,” weet headhunter Haen. “De kinderen moeten naar internationale scholen, woonruimte moet worden vergoed, evenals verzekeringen en regelingen voor het geval iemand ziek wordt. Je wilt toch naar een ziekenhuis in Nederland als je in Tsjechië problemen krijgt.”
De gouden tijden voor expats mogen in Europa voorbij zijn. Jaarlijks vertrekken toch nog altijd zo'n tienduizend Nederlanders voor een baan in den verre. En dat aantal neemt toe. Het bedrijfsleven globaliseert en men stuurt zijn mensen vaker weg voor kortere perioden. Naar schatting werken zo'n honderdduizend mensen in het buitenland. De grote aantallen kunnen echter niet verhullen dat de expat-status in Europa tanende is.
Auto met chauffeur
De druk om grote toegevoegde waarde te leveren, is hoog. Dat maakt het leven van een expat er niet onbezorgder op. Een Europese uitzending is allesbehalve veilig. De werkgever garandeert wel de terugkeer, maar niet een nieuwe baan. Zelfs medewerkers die zijn uitgezonden in het kader van een management development-programma hebben geen gegarandeerde plek bij terugkomst. “Buitenlandse ervaring is bevorderlijk voor de loopbaan,” zegt Holzappel van Heineken. “Maar dat betekent niet dat we een keiharde garantie geven. Iedereen zal zich steeds opnieuw moeten bewijzen.”
Met dat bewijsmateriaal gaat het nog wel eens mis. Als expats op eigen verzoek en tegen de zin van hun baas terugkeren, kan dat tot een slechte aantekening leiden in het personeelsdossier. Of het gebeurt dat de laatste functie in Nederland bij terugkomst verdwenen is en dat een nieuwe baan niet voorradig blijkt. Netwerken zijn opgedroogd en Nederland blijkt te klein.
“Er zit een grote psychologische dimensie aan de repatriëring,” zegt Haen van de Duurstede Groep. “In het buitenland ben je representant van een grote Nederlandse of internationale onderneming. Je wordt met alle egards behandeld. Soms heb je zelfs een auto met chauffeur. Terug in Nederland zit je weer vier hoog achter op kantoor.”
Het is niet uitzonderlijk dat gerepatrieerde expats in een crisis belanden, zeg maar een coming-home-shock. De status, de vrijheid, de faciliteiten en de uitdaging ontbreken in Nederland. Te wachten staat de tredmolen. “Ik heb zelf twee keer meegemaakt dat ik terugkwam van een uitzending,” zegt Van Wingerden die lange tijd in Tsjechië verbleef. “De terugkeer vond ik telkens moeilijker dan het weggaan. In het buitenland ontmoet je een nieuwe wereld, nieuwe mensen, nieuwe uitdagingen. Maar na thuiskomst beland je weer in de calvinistische hokjesgeest. Het duurde bij mij even voordat ik mijn draai weer had gevonden. Je kunt niet verwachten dat mensen na terugkeer vanaf de eerste dag gemotiveerd zijn. Daar gaan maanden overheen. Ik mocht dan nog van geluk spreken, omdat ik bij terugkeer in een hogere functie terechtkwam.”
De coming-home-shock is des te erger als blijkt dat er geen plek meer is. Wie in het buitenland vestigingsdirecteur is geweest, laat zich in Nederland niet meer degraderen tot afdelingsbaas. En vooral bij de kleinere bedrijven zijn niet altijd acceptabele alternatieven voorhanden.
“Ze gaan als specialist weg en komen als generalist terug,” zegt Peter de Bruin van New Options, een bureau dat zoekende expats aan nieuw werk helpt. “In het buitenland hebben ze vaak veel gedaan dat niet tot de taken behoort. Een probleem is dat ze zelf denken dat er niets verandert en dat na terugkomst iedereen op hen zit te wachten. Als zij merken dat dit niet zo is, zijn ze teleurgesteld en haken af.”
Verplicht nummer
Veel managers bij multinationals zitten in een ongemakkelijke positie. In het licht van loopbaanontwikkeling is een uitzending min of meer een verplicht nummer, zeker voor degenen die carrière willen maken. Immers alle captains of industry hebben hun buitenlandse sporen verdiend. “Werken in het buitenland heeft een toegevoegde waarde voor de ontwikkeling van medewerkers,” zegt Van Wingerden van Philip Morris. “Soms kunnen ze zelfs een doorstart maken als hun loopbaan een beetje vast zit. Doordat wij ze in het buitenland goed monitoren, kan het zijn dat ze vertrekken als supervisor en terugkomen als manager.”
Wie het expat-bestaan weigert, loopt het risico als onbuigzaam te boek te staan. Wie toehapt, loopt ook risico's. De meeste multinationals mogen dan wel zorgen voor een goede begeleiding van expats, maar hoe beperkter het Europese netwerk, hoe moeilijker dat is. Degenen die toch kiezen voor een uitzending, moeten een hele sterke eigen agenda hebben en zich niet alleen door de werkgever laten leiden. “Ik heb een half jaar in München gewerkt, daarna in Zwitserland en sinds december werk ik in Italië,” zegt 'beroepsexpat' Erik DuPon van Intertada, een dochter van Philip Morris in Bologna. “Ik ben manager planning en logistiek en hier gestationeerd vanwege mijn grote kennis en ervaring. Wat mij betreft, zit ik de komende tien jaar nog in het buitenland. Ik hou van talen en ik interesseer mij voor andere culturen. Op deze manier krijg ik de kans mij te ontwikkelen.”
Expats bewijzen zichzelf een grote dienst als zij hun loopbaan niet laten afhangen van de welwillendheid van hun werkgever, adviseert Haen. Ze horen zelf hun inzetbaarheid op peil te houden. Goed netwerken is dan de beste waarborg voor een goede afloop. “Zorg voor je interne pr. Zorg dat men op het hoofdkantoor weet welk gezicht bij de naam hoort. Loop ook eens bij andere kamers binnen dan die van personeelszaken. En vergeet niet de juiste mensen af en toe een hand te geven. Succesvolle managers hebben hun interne pr altijd op orde.”
Uitheems loonzakje
De regel is dat expats er in salaris niet bij in mogen schieten. Zij verdienen elders hetzelfde als in Nederland, eventueel met toeslagen voor ongemak en levensonderhoud. De inhoud van het uitheemse loonzakje is echter moeilijk op waarde te schatten. In Portugal is een euro heel wat meer waard dan in Finland. Een expat in Lissabon krijgt derhalve minder betaald dan een collega die hetzelfde werk doet in Helsinki. “De kosten voor levensonderhoud in Europa lopen sterk uiteen,” zegt Rieneke van Bruggen van Global Facework, een bureau dat salarispakketten, kosten voor levensonderhoud, inflatie en valutaschommelingen in de verschillende landen indexeert. “Werkgevers gebruiken onze gegevens om te zorgen dat expats er in koopkracht niet op voor- of achteruit gaan.” Werkgevers laten een of twee keer per jaar de inflatie en valutaschommelingen onderzoeken in de landen waar zij vestigingen hebben. Aan de hand daarvan stellen zij het salaris van hun expats bij. “In een land als Turkije bekijk je het vanwege de hoge inflatie zelfs vier keer per jaar,” zegt Van Bruggen. “Tegen inflatie kun je je indekken door het salaris in euro's of dollars te uit te betalen. Expats letten heel sterk op de kosten van levensonderhoud, zeg maar het boodschappenwagentje. Zodra de kosten stijgen, raken ze in rep en roer. Maar de index waarop hun buitenlandse salaris is gebaseerd, is opgebouwd uit een groot aantal indicatoren. Huisvesting bijvoorbeeld is goed voor 30 procent van de kosten van een uitzending. Bedrijven zouden op dat vlak veel kostenbewuster kunnen opereren. In plaats van te kiezen uit beschikbaar aanbod in buitenlandse steden, kunnen zij ook zelf nagaan welke woonruimte en welke prijzen zij acceptabel vinden.”