Europese grootmachten bevinden zich niet langer tussen de toplanden op het vlak van kennis en talent. Europese starters bezitten minder vaak een voortgezet- of beroepsdiploma dan zittend personeel.
De kennisontwikkeling van personeel krijgt weinig prioriteit, met name in kleinere organisaties. Dat blijkt uit de vierde internationale uitgave van ADP Europe ‘A vision on Europe at Work', waarin de onderzoeksresultaten van Céreq worden beschouwd. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) noemt de tendens ‘zorgwekkend' en pleit voor het investeren in onderwijs en training als absolute noodzaak om niet verder achter te raken op Aziatische landen als China en India.
Minder starters met diploma
Een kenniseconomie als Duitsland vertoont een achteruitgang in gediplomeerden uit het voortgezet- en beroepsonderwijs. Daar hebben minder starters (73 procent) dan zittend personeel (84 procent) een diploma op zak. In Nederland en Groot-Brittannië verbeterde de positie van starters zich wel ten opzichte van zittend personeel, met respectievelijk drie procent en vijf procent. De toename blijft echter aanzienlijk achter op Zuid-Europese landen. Zo kent Portugal een stijging van 25 procent van mensen met een diploma in het voortgezet- of beroepsonderwijs, Italië 24 procent en Griekenland 22 procent.
Beperkt
Andreas Schleicher, hoofd analyse van het departement Onderwijs van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): "Sinds de piek in de jaren zestig is de groei van gediplomeerde werknemers zo beperkt gebleven, dat een kenniseconomie als Duitsland tegenwoordig niet meer voorkomt in de top tien landen waarin starters over een beroepsdiploma beschikken."
Gebrek aan bijscholing
In Zweden, Tsjechië en Luxemburg bieden bedrijven hun werknemers gemiddeld vijftien uur per jaar aan cursussen en trainingen. In landen als Griekenland, Bulgarije en Letland wordt gemiddeld nog geen vijf uur aan trainingen en cursussen besteed. Nederlanders besteden jaarlijks gemiddeld twaalf uur aan bijscholing. Gebrek aan bijscholing vergroot de kloof tussen grote en kleine organisaties, blijkt uit de publicatie. Alleen in Groot-Brittannië, Denemarken en Zweden voorziet driekwart van de kleine organisaties in trainingen. Schleicher: "Juist in kleinere organisaties is bijscholing van belang aangezien bijna zeventig procent van de Europese werknemers voor een kleine organisatie werkt."
Hervorming onderwijssysteem
Schleicher pleit voor een hervorming van het onderwijssysteem in Europese landen door middel van ‘life long learning'. "Er is een actieve rol weggelegd voor HRM-professionals bij het verbeteren van onderwijsprogramma's en trainingssystemen. Daarnaast moeten organisaties investeren in en deelnemen aan het beleid van scholen. Alleen dan verstevigt Europa haar concurrentiepositie met Azië die in steeds sneller tempo hooggeschoold en gekwalificeerd personeel levert tegen een lage kostprijs."