Vanaf een jonge leeftijd is de nieuwe generatie werknemers gewend aan computers. Waren het eerst spelletjes als Rollercoaster Tycoon en The Sims, later werden er opstellen geschreven op de laptop. Google gaf antwoord op alle vragen gedurende hun leven.
Nu bedrijven zich steeds meer op digitale transformaties en werkwijzen storten, lijkt het dan ook voor de hand liggend om juist deze digital natives de kar te laten trekken. Maar is dat wel zo verstandig?
Niet per se, stelt Marelle van Beerschoten van Digital Shapers. Met haar bedrijf helpt ze bedrijven met digitale transformatie en data gedreven werken. ‘Maar dat deze jonge werknemers vaak digital first denken, betekent niet dat ze anderen dat ook aan moeten leren.’ Vaak wordt er namelijk over het hoofd gezien dat deze mensen naast gewend aan technologie, ook vaak vooral onervaren zijn. ‘Als je net begint bij je eerste baan, is het nogal een verantwoordelijkheid om ook direct andere mensen te enthousiasmeren.’
Superkrachten
Bovendien, zo blijkt uit onderzoek van emeritus-hoogleraar Paul Kirschner van de Open Universiteit, wordt er te veel naar jongeren opgekeken als het gaat om digitale kennis. ‘Dat je in je jeugd veel op Google hebt leren zoeken en videogames hebt gespeeld, betekent niet dat je je op de werkvloer ineens kan redden met thema’s als backend offices en cybersecurity’, aldus Kirschner eerder in een toelichting op MT.
Het imago lijkt misschien in het voordeel te werken voor digitale natives als het gaat om kansen op de arbeidsmarkt, maar Kirschner stelt dat het vooral voor hoge verwachtingen zorgt. ‘Dat iemand een website kan bouwen met HTML, betekent niet dat hij ook weet hoe je de gehele back-end in moet richten. Op die manier krijg je teleurstellingen, demotivatie en veel onnodige stress.’
Samenwerking
Maar hoe kunnen corporates de digitale vruchten plukken van deze nieuwe generatie, zonder ze superkrachten toe te kennen? Volgens Van Beerschoten is het vooral belangrijk om te kijken wat iemand al kan en daarop verder te borduren. ‘Dat geldt voor alle medewerkers, en niet alleen de jongere generatie.’ Natuurlijk, erkent ze: het niveauverschil zal aantoonbaar zijn tussen jongere en de wat oudere medewerkers. ‘Maar uiteindelijk valt er aan iedereen genoeg te leren.’
Ze ziet een positieve ontwikkeling de laatste tijd. ‘Eerder werden vooral de jongeren op cursus gestuurd en geholpen in de digitale transitie, nu zie ik steeds meer het gehele bedrijf langskomen. Uiteindelijk zul je het met alle medewerkers moeten doen.’
Ook Kirschner benadrukte eerder op MT dat juist de combinatie tussen jonge medewerker en de gevestigde orde de doorbraak kan zijn in dit vraagstuk. ‘Laat je ze samenwerken, dan heb je het beste van twee werelden: de jonge medewerker helpt om technologie toegankelijker te maken, de oudere medewerker leert hem of haar om de basale kennis op te doen die nodig is om optimaal te presteren. Het is volgens mij makkelijker om iemand van de oude garde digitale vaardigheden aan te leren dan een jonge werknemer de nodige basiskennis bij te brengen.’
Juist die wil om te blijven leren en het adaptief vermogen van een medewerker is belangrijk in de digitale transformatie volgens Van Beerschoten. ‘Jonge mensen zijn over het algemeen wel meer gewend aan verandering, maar het is niet zo dat ze daar automatisch beter in zijn. Uiteindelijk is de wil om te veranderen essentieel, niet of jij vroeger achter een computer zat of niet.’